Belanghebbende: participatief werken met groepen
Les 1: kracht van de groep
1. Groepen hebben functies
- Overleven: we hebben elkaar nodig om te overleven (veiligheid, voedsel)
- Angstreductie: we zoeken elkaar op als we bang zijn, dat helpt
- Sociale validering: we toetsen onze mening, ons handelen aan de ander en stemmen af
- Productiekracht en co-creatie: samen dingen maken, is vaak meerwaarde
- Relatievorming: we kunnen niet zonder de anderen, we hebben interactie en relatie
nodig.
2. Groepswerk mag geen fetisj zijn
- We kiezen best niet steeds voor groepswerk
3. Identiteit
- Het is maar welk en wiens perspectief men neemt
4. Groep als samenhangend systeem van interacties (dimensies)
> Groepscontexten
o Context van de groep bv. de organisatie
o Context van de individuele groepsleden
> Groepsdoelen
o Belang duidelijkheid voor alle deelnemers
o SMART
o Inspraak of tegenspraak mogelijk door groepsleden?
> Werkwijzen
o Juiste procedure?
o Juiste moment?
o Juiste plaats?
> Deelnemers/ mensen
o Gelaagdheid van mensen
o Vanuit gelaagdheid (binnenkant) interageren met elkaar
5. Groepsdynamica
- Betekenis: product vs proces
o Productdoel: WAT wil je bereiken, hoe ga je dit bereiken? Bv. inhoudelijke kennis
bijleren, vaardigheden leren…
o Procesdoel: veiligheid, vertrouwen om het doel te bereiken bv. door
kennismakingsspelletjes, mensen over zichzelf laten praten.
Tekst:
1. De omnipresentie
- Werken in groepen maakt altijd deel uit van de interventies om sociale
organisatiedoelstellingen te bereiken bv. afspraken rond een activiteit maken -> rond de
tafel zitten.
- Groepswerk zit in het sociaal werk
- Groepen en groepswerk zijn in het sociaal werk een omnipresent (omni = alles, present =
aanwezig zijn) gegeven => kuddedieren.
1.1 Kenmerken van groepen
- Hoe kunnen we een groep definiëren?
o = een losse verzameling mensen die zich op hetzelfde moment of op dezelfde
plaats bevinden GEEN groep.
, o Volgende kenmerken:
Interactie
Identiteit (gevoel hebben een groep te zijn)
Doelen (gemeenschappelijk)
Afhankelijkheid (elkaar nodig)
Motivatie (vanuit een belang of bepaalde behoefte)
Structuur (rol- statusrelatie, normen & waarden)
Interdependentie (wederzijdse betrokkenheid -> beïnvloeding van de
leden)
1.2 Soorten groepen
- Formele en informele groepen
o Formeel: de groep is vrij zichtbaar omlijnd bv. werkgroep. Er is een
groepsverdeling en een duidelijke groepsleider.
o Informeel: sow. Minder zichtbaar, groepsgebeuren is losser bv. vriendengroep.
- Primaire en secundaire groepen
o Primaire groep: persoonlijke, intieme relaties in directie contactsituaties en door
spontaan gedrag.
o Secundaire groep: relaties zijn koel, onpersoonlijk, rationeel en formeel.
- Ingroup & outgroup
o Ingroup; de ‘wij’ groep, omvat onszelf en iedereen die we met wij willen
aanduiden.
o Outgroup: de ‘zij’ groep, alle anderen.
Bv wij Belgen, zij transmigranten.
2. Waarom werken met groepen?
2.1 Groepen verleners van sociale identiteit
- Deel uitmaken van een groep brengt veranderingen teweeg bij enerzijds het individu en
anderzijds de maatschappij.
- Een groep is belangrijk bij het verlenen van sociale identiteit
- Onze sociale identiteit is een deel van ons zelfconcept en is een gevolg van de groepen
waarin we ons gedurende onze levensloop hebben begeven Het is het gevoel dat je
hebt te zijn wie je bent, op basis van je groeplidmaatschap(pen)
- Groepen hebben een belangrijke invloed op je eigenwaarde en zelfidenticatie.
- Groepen geven ons een sociale identiteit en dus het gevoel van in een bepaalde sociale
wereld te horen.
- Sociale identificatie: bv. studenten de groep krijgt ook een emotionele betekenis voor
jou.
- Zelfbeeld: verbinden met het groepslidmaatschap. (hoe meer we ons met de groep
identifieren, hoe meer deze groep onze persoonlijkheid zal bepalen).
- Groepwaarden en groepsnormen delen.
- Hoe meer we ons identificeren met de groep, hoe meer we ons gaan engageren voor die
groep en hoe meer dat we ons gaan verbinden met de groep. (link sociale identiteit en
groepswerk).
- Sociaal identificeren: ‘wij’-vorm spreken bv. wij vechten tegen..; groepsleden
realiseren fundamentele dingen.
- Sociaal werk: kleinere groepen sociale identificatie wordt gekenmerkt door de
eigenschap van optimal distinctiveness (= onderscheiden van individuen in de groep tot
bepaalde grens, je voelt die grens).
, = de dynamische spanning tussen enerzijds ons streaar 'zich te onderscheiden van’ en
anderzijds ons streven naar 'inclusiviteit' (verlangen om deel uit te maken van de groep).
2.2 gemeenschapsvormende werkplaatsen
- Groepen brengen niet alleen veranderingen teweeg bij het individu, maar ook in de
maatschappij.
- Sociale groepsactiviteiten: plaatsen waar aan de gemeenschap wordt geparticipeerd.
- Participatie = de sociale ervaring van het leven in een wereld van sociale
gemeenschappen waarin we actief betrokken zijn” verbinding tussen individu en
gemeenschap
- Persoonlijk (ik behoor tot -> persoonlijk ‘ik doe’) & sociaal aspect (ik behoor tot ->
persoonlijk ‘ik ben).
- Het groepsgebeuren in het sociaal werk laat het persoonlijke los. Groepen hebben
immers gemeenschapsvormende eigenschappen die het individu ver overstijgen
- Er ontstaat cultuur.
- Werkplaats: plaats = ruimte / groepen = plaatsen die worden gevuld met oncrete en
levende geschiedenissen, ideeën en interacties
- Gemeenschapsvormende activiteit: kritische reflectie en actie een constante
wisselwerking tussen deze reflectie en actie. Reflectie zonder actie is even waardeloos als
actie zonder reflectie.
dialoog!!
- Evenwaardigheid begleider en groepsleden
- Kritische bewustwording in een emancipatorisch leerproces groeiend inzicht naar
eigen mogelijkheiden, dieper inzicht in systemische oorzaken van onrecht (niet gevolg
van eigen falen).
Bv. samenlevingsopbouw, verenigingen waar armen het woord nemen.
3. Fetisjisme
- Blind zijn voor het gegeven dat groepswerk niet altijd het efficiëntste middel is om onze
doelen te bereiken.
- Over de kleinste praktische dingen debatteren kan demotiverend werken.
- Niet geschikt voor alle situaties/mensen
4. De groep als systeem van interacties
- 4 hoofddimensies die permanent op elkaar ingrijpen. Elke groep ontwikkelt zich tot een
uniek systeem met eigen waarden, normen, rituelen…
- 1 element veranderen -> veranderen alle elementen mee.
4.1 Groepscontext
Context van de groep als groep
o Betrekking op de organisatie bv. cursusgroep in een vormingsinstelling
ervaart voor welke waarden de instelling staat.
o Betrekking op de ruimere samenleving bv. moeilijk om vrijwilligers te
vinden. -> beïnvloed wat in de groep mogelijk is.
Context individuele groepsleden
o Aantal contexten
o Personen aanwezig in de hoofden en harten van de leden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomi2bossu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.