Vraag en Aanbod, hoofdstuk 1.
Bij een markt denk je vaak aan een weekmarkt of veiling. Dat zijn concrete markten. Op
een concrete markt komen vragers en aanbieders op bepaalde tijden direct met elkaar in
contact. Bij een abstracte markt gaat het om het geheel van vraag naar en aanbod van een
bepaald product. Er is geen plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten. Een
abstracte markt is bijvoorbeeld de oliemarkt, de automarkt of de markt voor sinaasappels.
Een abstracte markt is vaak opgebouwd uit een aantal kleine concrete markten.
Een markt brengt de vragers en aanbieders van een product bij elkaar. Een belangrijke
functie van een markt is prijsvorming: op een markt komt een bepaalde prijs tot stand. In
Nederland onderzoekt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aan welke producten
Nederlanders (de vragers) hun geld uitgeven. Deze uitgaven vormen voor de aanbieders de
omzet.
De omzet is te berekenen met de formule: Omzet = verkoopprijs × afzet = P × q.
Vraag en Aanbod, hoofdstuk 2.
Een (collectieve) vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de
vraag naar dat product. Dit op voorwaarde dat alle andere factoren die van invloed zijn op
de vraag naar het product zoals het inkomen, de prijs van andere producten, de voorkeur,
etc. niet veranderen. Dat de andere factoren die de vraag beïnvloeden constant blijven,
noemen we de ceteris paribus voorwaarde. Als de prijs van een product verandert,
verandert de vraaglijn niet. Er vindt dan een verschuiving plaats over (langs) de vraaglijn.
Er is daarbij sprake van een negatief verband. Als de prijs stijgt, daalt de vraag en als de
prijs daalt, stijgt de vraag.
Als de voorkeur naar een bepaald product toeneemt, als het inkomen stijgt, als de prijzen
van andere producten (substituten) stijgen, verschuift de (collectieve) vraaglijn van dat
product naar rechts. Als de voorkeur naar een bepaald product afneemt, als het inkomen
daalt, als de prijzen van andere producten (substituten) dalen, verschuift de (collectieve)
vraaglijn van dat product naar links.
De collectieve vraaglijn is samen te stellen uit meerdere individuele vraaglijnen door bij
elke prijs de individuele hoeveelheden op te tellen (horizontaal optellen).
, Bij prijzen hoger dan € 80 geldt alleen het hellingsgetal van de lijn van Ilse omdat Sanne
dan geen vrager is. De collectieve vraagfunctie is samen te stellen uit meerdere individuele
vraagfuncties door de individuele vraagfuncties bij elkaar op te tellen. Let er hierbij wel
goed op dat de knik die daardoor (meestal) in de collectieve vraaglijn ontstaat, ook tot
uitdrukking moet komen in de collectieve vraagfunctie.
De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft aan in welke mate de vraag reageert op een
prijsverandering.
Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid (gevolg)
Ev = —————————————————————————————–
Procentuele verandering van de prijs (oorzaak)
Ev is over het algemeen een negatief getal, omdat de gevraagde hoeveelheid daalt als de
prijs stijgt en stijgt als de prijs daalt. Met de prijselasticiteit van de vraag kunnen de
gevolgen van prijsveranderingen voor de afzet en de omzet berekend worden.
-1< Ev < 0 inelastische vraag
Ev = 0 de vraag reageert helemaal niet op een prijsverandering: bijv. bij medicijnen
elastische vraag
Ev < -1
De prijsgevoeligheid van de vraag is afhankelijk van: – het feit of er substituten zijn, dit wil
zeggen alternatieve goederen. Als er substituten zijn zullen vragers bij een prijsverhoging
van een bepaald product het substituut (alternatief) kiezen. Ze reageren in dat geval sterk
op een prijsverandering: dus hoge prijselasticiteit. – de termijn waarop je dit bekijkt. Op
korte termijn heb je niet altijd een alternatief, op lange termijn wel. Gevolg is dat de
prijselasticiteit op korte termijn lager is dan op langere termijn. – Het soort goed. Primaire
goederen (brood, water, kleding) zijn minder elastisch dan luxe goederen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellaesmee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.