Engelbertsen- de trias van ongelijkheid H2 en 3
H2 moderne armoede: feit en fictie
Studies uit de jaren 80 lieten zien dat armoede is toegenomen in Nederland. Sociaal beleid is voorbij
gegaan aan de langdurige arbeidsongeschikten, werklozen, vergrijzing en ouders in de bijstand.
Principes van armoede:
Binnen het ‘concept’ armoede zijn er verschillende transformaties geweest. In de ontwikkeling van
de Westerse armoedwetgeving veranderd het van een ‘absoluut’ (fysiek) bestaandsminimum naar
een ‘relatief’ bestaansminimum. Het is dus in relatie gebracht met het gemiddelde welvaartspeil van
een samenleving.
Subjectief -> mensen weten zelf wat hun bestaansminimum is
Objectief-> door anderen bepaalde criteria zoals bijstandswet
6 principes van armoede:
1. Sociale ongelijkheid resulteert niet noodzakelijkerwijs in armoede
2. Sociale problemen hoeven niet noodzakelijkerwijs te resulteren in armoede
3. Armoede is niet hetzelfde als zich arm voelen
4. Armoede is het resultaat van onvoldoende middelen
5. Armoede betekent uitsluiting van de samenleving
6. Armoede is meervoudig deprivatie
Om armoede in kaart te brengen wordt vaak sociale uitsluiting gebruikt
De bepaling van de armoede grens impliceert altijd een waarde oordeel, dat niet wetenschappelijke
is te onderbouwen.
De 7 kenmerken van armoede:
Moderne armoede = de structurele uitsluiting van burgers van maatschappelijke deelname, die
gepaard gaan met permanente afhankelijkheid van de overheid.
De kenmerken zijn: - weinig geld
- Sociaal isolement
- Een tijd zonder werk
- Geringe profijt van sommige overheidsvoorzieningen
- Verstateling van de zorg
- Heterogene groep mensen
- Geografisch lokaliseerbaar -> wijken
- Culturele aanpassingen
, Cruciaal kenmerk van armoede = permanente staatsafhankelijkheid
Sociaal beleid over de creatie en bestendiging:
1e theorie: Voorbeeld: uitkeringsstelsel ’60 in Amerika leidde tot niets doenende arme klasse. Omdat
ze kiezen om afhankelijk te zijn van het dus niet onder armoede (?)
2e theorie: de nieuwe armoede industrie levert ook weer werk op.
De sociale gevolgen van armoede -> een omvangrijke groep burgers in permanente staat van
afhankelijkheid. Deel allochtone onderklasse huist in economisch, sociaal en geografisch opzicht
afgesneden van de dominante instanties. Onbereikbaar voor het beleid.
Arm zijn = diegenen die niet volwaardig kunnen participeren in de samenleving omdat ze
buitengesloten zijn van de maatschappelijke instanties.
Kenmerken van moderne armoede en het sociaal beleid: activerend
Armoede is geen aanspraak meer hebben op een redelijk bestaan.
H3 de taal van armoede
Door verschillende armoede perspectieven ontstaat er een armoede paradigma = vormen een geheel
van overtuigingen, veronderstellingen en beleid instrumenten die een rol spelen in de naamgeving,
beoordeling en bestrijding van armoede.
Taal: - bureaucratische taal, moralistische taal, dramatische taal, academische taal en de taal van de
armen
Bureaucratische taal -> gaat over armoedgrenzen. Waar bijv. ABW vandaan komt
Het klassificeert, mensen worden in fases ingedeeld welke vorm van armoede ze hebben
Moralistische taal -> moreel oordeel over houding en gedrag van de armen
Dramatische taal -> concreet, beeldend en emotioneel. Over allerdaagse problemen
Wetenschappelijke taal -> bepalen van armoede grens
Taal van de armen -> de armen die zelf de situatie verwoorden
Cijfertaal:
Omvang = bureaucratische en wetenschappelijke taal
Telwerk impliceert difinitie, maar absolutiteit moeten worden gerelativeerd
Bij een sociaal probleem kunnen cijfers een manipulatie vormen van de realiteit. Daardoor moet het
ter discussie worden gesteld.
Armoede paradigma’s:
Moraliserings perspectief: verbonden met armoede ‘mensen met armoede missen het moraal besef,
en worden daardoor terecht bestraft’ werd gezegd. Maar anderzijds waren ze als te samen ook een
bedreiging.
Medicaliseringsperspectief: gaat om gezondheid. ‘harde kern’ van mensen in de bijstand komt door
slechte gezondheid
Biologisch perspectief: er was een aanleg voor deze ongelijkheid
Verheerlijkingsperspectief: armen zijn een verheven groep. Ze kregen liefdadigheid.
Normaliseringsperspectief: normale burger, en armoede ligt buiten hun schuld.
Het normaliseringsperspectief is het perspectief primair in het Nederlands beleid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jenniferschoolenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.19. You're not tied to anything after your purchase.