Samenvatting Recht En Onderneming - ondernemingsrecht in hoofdlijnen (H1, H3, H9) - SEW/TEW
6 views 0 purchase
Course
Recht En Onderneming (1105TEWVSG)
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Samenvatting geschreven in voor het vak Recht En Onderneming op UA door prof Hendrik Vanhees. Dit is het deel te kennen van het boek ondernemingsrecht in hoofdlijnen (H1, H3, H9).
Voor de richting SEW/TEW
Ondernemingsrecht (H1, H3, H9)
H1 – begrippen en algemene regelen
1. Tot 1 november 2018
▪ Handels en economisch recht
▪ Het regelt het leven van de handelaar
▪ Handelsrecht (privaat) → de ‘geboorte’ van een handelaar, de verplichtingen, technieken, het einde
▪ Economisch recht (publiek) → hoe gedragen op de markt
2. Vanaf 1 november 2018
▪ Ondernemingsrecht (OR) → economisch en vennootschapsrecht
▪ Economisch recht
→ privaat eco. R. = OR in enge zin (=het vroegere handelsrecht)
→ publiek eco. R. = sturend recht (structureel en conjunctureel)
3. Bronnen v/h OR
▪ Wetboek economisch recht (WER) → bestaat uit verschillende boeken (boek 𝐼 tot boek XX)
▪ Het internationaal recht
▪ Het Europees recht
▪ Bijzondere wetgeving (decreten, ordonnanties,…)
▪ Gebruiken (bv: hoofdelijkheid is de regel)
4. Onderneming
▪ De sleutel tot het ondernemingsrecht (doordat je onderneming bent, geldt bepaalde wetgeving)
▪ Wie (Art. 𝐼.1)
→ iedere natuurlijke persoon (= fysieke personen) die zelfstandig (voor uw eigen rekening, niet als werknemer)
een beroepsactiviteit (economische en duurzame activiteit) uitoefent
→ iedere rechtspersoon (entiteit die je niet ziet en die losstaat van de persoon, erkend door het recht, losstaand
van je doel/activiteit, met een naam & adres,…) Vb = NV, BV, VZW
→ iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid (feitelijke verenigingen, geen juridische vorm)
Vb = sportverenigingen, jeugdbewegingen
▪ Uitzonderingen
→ iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en in feite geen
uitkeringen verricht aan haar leden of bestuursleden
→ iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten aanbiedt (overheidsdiensten die niets
verkopen) Vb = RSZ
→ alle publiekrechtelijke entiteiten (federale staat, gewesten, gemeenschappen, gemeenten,…)
▪ PAS OP → soms werkt men met oude ondernemingsbegrip: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op
duurzame wijze een economisch doel nastreeft
▪ PAS OP → in het faillissementsrecht gebruikt met een minder ruime definitie v/h begrip onderneming (in deze
materie sluit men alle publiekrechtelijke rechtspersonen uit)
5. Handelszaak of handelsfonds
▪ Geheel v. middelen waarmee onderneming de onderneming voert + klanten aantrekt + klanten behoudt
▪ Is een feitelijkheid (moet omschreven worden)
→ als er niets voorzien is: uithangbord, handelsinrichting, merken, huursale, meubilair, gereedschappen
→ niet: onroerende goederen, cash geld, schulden
→ klanten: ‘res nullius’, maar wel niet-concurrentiebeding (= nieuwe zaak vlakbij oude openen)
6. Verschilpunten BR en OR: bewijsvoering
▪ Bewijs tegen onderneming is anders dan bewijs tegen andere burger
▪ Soepeler in het OR → geen grens, altijd bewijzen met alle bewijsvormen, minimaal 1 origineel is voldoende,
datum wordt niet in twijfel gesteld, bijkomende bewijsmiddelen toegelaten (niet ondertekende documenten: bv.
factuur/boekhouding)
, ▪ Factuur
→ schuldvordering in geld + voorwerp transactie duidelijk
→ verplichting komt van BTW-recht
→ vermeldingen: SA (schuldenaar), SE (schuldeiser), datum uitreiking, factuurnummer, voorwerp, bedrag, btw-
percentage, bedrag aan btw, plaats van uitreiking, ondernemingsnummer, rekeningnummer
→ bewijskracht
- iedereen kan factuur gebruiken als bewijs tegen onderneming van wie die factuur komt
- onderneming kan factuur gebruiken als bewijs enkel tegen andere onderneming, als die onderneming de
factuur aanvaardt (stilzwijgend [niet protesteren] of uitdrukkelijk [mailtje,…])
→ algemene voorwaarden op factuur
- herhaling van eerder aanvaarde voorwaarden
- 1e keer (gebonden aan voorwaarden als de factuur aanvaardt wordt)
→ niet-onderneming: niet akkoord? = protesteren!
→ betalingstermijn (wet 2002):
- tussen 2 ondernemingen / tussen overheid en onderneming
- eenheidstermijn = 30 dagen
- afwijken (overheid: 60 dagen, ondernemingen: sinds 2022 ook 60 dagen)
▪ Bewijskracht boekhouding
→ iedereen kan boekhouding gebruiken als bewijs tegen onderneming van wie die boekhouding is (oplegging
v/d boekhouding [beperkte weergave] eisen in rechtbank)
→ onderneming kan boekhouding gebruiken als bewijs enkel tegen andere onderneming, als de rechter dit
toestaat (‘boekhoudingen controleren elkaar’)
7. Verschilpunten BR en OR: bevoegde rechtbanken
▪ Ondernemingsrechtbank (eerste aanleg) en ook Hof van beroep (voor tweede aanleg)
→ organisatie: per gerechtelijk arrondissement
→ samenstelling
- kamers per bevoegdheid
- 3 magistraten per kamer
- 1 beroepsmagistraat
- 2 lekenrechters (rechters in ondernemingszaken [min.30j oud + 5j eervol handel OF 5j in bestuur van
professionele/beroepsvereniging OF vertrouwd met bestuur van onderneming én boekhouden])
→ bevoegdheden
- geschil over ondernemingszaken tussen 2 ondernemingen
- geschil tussen niet onderneming en onderneming (= keuze van burger)
- geschillen over insolventie (fin. moeilijkheden), over vennootschappen, over KBO
(=kruispuntbank voor ondernemingen), over intellectuele eigendomsrechten
8. Verplichtingen bij start van onderneming
▪ Algemene verplichtingen: gelden voor iedereen, dus niet afhankelijk van activiteit
→ bekwaamheid = juridisch bekwaam zijn (problemen: minderjarigen, mentaal gehandicapten, gefailleerde,
gehuwden [huwelijksvermogensstelsel]1)
→ boekhoudkundige en fiscale verplichtingen
→ zichtrekening openen op eigen naam + vermelden op alle financiële stukken
(doel: overheid wil transacties met cash uitbannen [verplichte mogelijkheid tot overschrijven vanaf €250])
▪ Specifieke verplichtingen: gelden enkel voor specifieke activiteiten (bv. vergunningen)
1
Optie 1 = geen huwelijkscontract -> gemeenschap van goederen/vermogen -> alle goederen verkregen tijdens huwelijk (= belangrijk ivm
schulden want ook de gemeenschappelijke goederen zijn waarborg)
Optie 2 = huwelijkscontract -> scheiding van goederen -> afgescheiden vermogens
Optie 3 = algemeenheid van goederen -> individueel vermogen is zeer beperkt!!! Bijna alles is gemeenschappelijk vermogen
- Tijdens huwelijk kan contract gewijzigd worden via notaris: kostelijk
- Stel bij optie 1: partner wil ondernemen, best huwelijkscontract wijzigen in optie 2 (vrijwillig of via rechtbank [gevaar voor gezinsvermogen])
- I.v.m. naam: naam van partner mag je gebruiken mits zijn/haar toestemming (toestemming geldt voor altijd, tenzij gewichtige reden)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tyasvanantwerpen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.