` Samenvatting bestuursrecht
Hoofdstuk 1 – Inleiding tot het bestuursrecht en dit boek
1.1 Wat is bestuursrecht?
Het bereik van het bestuursrecht is zeer groot. Het Nederlandse bestuursrecht wordt sterk
beïnvloedt door Europese regelgeving. Bestuursrecht heeft betrekking op relaties tussen de overheid
(bestuursorganen) en burgers (belanghebbenden). Zowel de overheid als burger kom je in veel
hoedanigheden tegen. Bij belanghebbende denk je vast aan burgers, maar ook bedrijven, stichtingen
en verenigingen kunnen belanghebbenden zijn. Het bestuursrecht geeft tegels voor de verhouding
tussen bestuursorganen en belanghebbenden, in het bijzonder voor de situatie waarin het bestuur
handelt op basis van publiekrechtelijke bevoegdheden. Het bestuur dat handelt op grond van een
publiekrechtelijke bevoegdheid, neemt een bijzondere positie in: het oefent macht uit. Op basis van
een wet is het bestuur bevoegd tot het nemen van juridische maatregelen die burgers en
rechtspersonen niet ter beschikking staan. Bijzonder aan deze bevoegdheden is dat het bestuur
zonder instemming van de burger kan bepalen wat de rechten en plichten van die burger zijn, dat
noemen we eenzijdige rechtshandelingen. De bevoegdheid om eenzijdige rechtshandelingen te
verrichten geeft het bestuur veel macht, deze macht is nodig om het algemeen belang te
behartigen. Het bestuur kan alleen eenzijdige rechtshandelingen verrichten als de wetgever hem die
bevoegdheid heeft gegeven. Door zo'n wettelijke bepaling verkrijgt het bestuursorgaan een
publiekrechtelijke bevoegdheid. Dat vormt één van de functies van het bestuursrecht, de
instrumentele functie. Het bestuursrecht geeft de overheid de bevoegdheid (instrumenten) om het
algemeen belang te behartigen en zijn publieke taak te vervullen. Daarnaast geeft het bestuursrecht
aan de burger de middelen om het beleid van het bestuur te beïnvloeden. Dit is de waarborgfunctie
van het bestuursrecht, het geeft burgers bescherming tegen de overheid en haar besluiten. In een
procedure kunnen burgers zich beroepen op normen waar het bestuur zich aan moet houden. Het
specialiteitsbeginsel is een van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die bestuursorganen
moeten respecteren als zij handelen, dit noemen we de normerende functie. Het bestuursrecht
geeft regels waaraan het bestuur zich bij de uitoefening moet houden.
1.2 Algemeen deel een bijzondere delen
De algemene regels zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een belangrijke
voorloper van die wet vormde de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (de Wet
AROB), die de rechtsbescherming regelde. Welk bijzonder besluit een bestuursorgaan ook neemt, de
regels uit de Awb zijn daar in beginsel op van toepassing. Met de totstandkoming van de Awb heeft
de wetgever een belangrijke rechtsvormende rol ten aanzien van het algemeen deel van het
bestuursrecht op zich genomen. Veel belangrijke informatie is te vinden in het bijzondere
bestuursrecht. In de bijzondere regelgeving zijn de meer inhoudelijke regels neergelegd, die rechten
en plichten van bestuur en burger in een concreet geval bepalen. Het bestuursrecht is een breed
vakgebied en wordt daarom ingedeeld in clusters. Als terreinen van bijzonder bestuursrecht worden
onder meer: bestuursrechtelijk organisatierecht, omgevingsrecht, vreemdelingen recht etc.
1.3 Bestuursrecht en andere rechtsgebieden
Het staatrecht en bestuursrecht lijken veel op elkaar. Het staatsrecht gaat vooral over de Grondwet
en organieke wetten. In het staatsrecht gaat het niet primair in de verhouding tussen overheid en
burger, maar meer om de grondregels voor de organisatie van de staat. Dit zegt niet de regels de
burgers niet aangaan: enerzijds is de burgers via het kiesrecht betrokken en anderzijds bevat de
,Grondwet ook grondrechten die de staat ten opzichte van de burger steeds in acht moet nemen. Het
bestuursrecht kan eigenlijk niet zonder en staatsrecht en andersom.
In het publiekrecht bepaalt de overheid welke rechten zij aan een burger toekent of afneemt. Verzet
de burgers zich daartegen, dan kan de overheid de naleving van de regels afdwingen. In het
privaatrecht is voor verandering instemming nodig van de andere partij. De overheid maakt niet
alleen gebruik van bestuursrechtelijke instrumenten om beleid te voeren (besluiten), maar kan
daarvoor ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten. De overheid kan privaatrechtelijk
handelen, maar zij moet dan wel de bestuursrechtelijke normen in acht nemen. Heel belangrijk is
het Europese recht. Er valt vrijwel geen beleidsterrein meer aan te wijzen waarop Europese regels
ontbreken. Enerzijds beïnvloedt het Europees recht onmiskenbaar het bestuursrecht: de Europese
regels moeten vaak in Nederlandse wetgeving worden omgezet, Nederlandse wetgeving mag niet
met Europees recht in strijd komen, bestuursorganen moeten zich met hun handelen ook aan de
Europese regels houden en de rechter dient daarop toe te zien. Anderzijds maakt het Nederlands
recht deel uit van de Europese rechtsorde.
1.4 Ontwikkeling van het bestuursrecht
De Awb is in 1994 tot stand gekomen. De achtergronden van deze ontwikkelingen zijn: groei van
bevolking, technische ontwikkelingen en de opkomst van het ideaal van een verzorgingsstaat leidden
tot een groeiende behoefte aan actief overheidsoptreden. Het bestuursrecht is aan alle kanten het
maatschappelijke leven binnengedrongen.
1.5 Bronnen van het bestuursrecht
Het bestuursrecht wordt in eerste instantie gevonden in wetgeving. De wetgever is daarom ook de
belangrijkste schepper van bestuursrecht. Wetten en belangrijke uitvoeringsbesluiten worden
geplaatst in het Staatsblad (Stb.). Ministeriële regelingen worden gepubliceerd in de Staatscourant
(Stcrt.). Ook de jurisprudentie is een belangrijke bron van het bestuursrecht. Het ongeschreven
bestuursrecht vind je in de uitspraken van de rechter. Verder worden in uitspraken geschreven
regels van bestuursrecht uitgelegd voor concrete situaties.
1.6 Doel en opbouw van dit boek (niet relevant)
Hoofdstuk 2 – Afwijken mag, maar dan wel uitdrukkelijk!
2.1 Totstandkoming Awb
De wetgever is verplicht om algemene regels van het bestuursrecht vast te stellen. De behoefte aan
dergelijke regels was in de loop van de tijd ontstaan als gevolg van de steeds maar toenemende
bestuursrechtelijke voorschriften op allerlei terreinen. Voor het opstellen van de bestuursrechtelijke
regels is een speciale commissie van specialisten in het leven geroepen. Deze commissie wordt
doorgaans de commissie Scheltema genoemd. De Awb kan worden gekwalificeerd als
'aanbouwwet', hij komt niet als geheel tot stand, maar in delen die 'tranches' worden genoemd. Zo
ontstaat de ruimte om aan de hand van de rechtsontwikkelingen steeds nieuwe onderwerpen in de
wet te regelen. Naast de grote Awb-wetgevingsoperaties in tranches, vinden er ook regelmatig
tussentijdse wijzigingen in en aanvulling op de Awb plaats. Zo kunnen kleine praktische problemen
worden opgelost. De Awb blijft een levend project; de wet wordt steeds gemoderniseerd, uitgebreid
en aangepast aan eisen van internationaal recht
2.2 Systeem en inhoud
Als doelstellingen van de Awb noemde de wetgever:
, 1. Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving;
2. Het systematiseren en vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving;
3. Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben
afgetekend;
4. Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun aard niet voor
regeling in een bijzondere wet lenen.
De Awb kent net als het BW een gelaagde structuur waarin de hoofdstukken zijn opgebouwd van
algemeen naar bijzonder. In het algemeen geldt dat per handeling van een bestuursorgaan moet
worden nagegaan welke hoofdstukken van de Awb van toepassing zijn.
2.3 Relatie met andere wetgeving
De Awb is van groot belang gebleken voor de uniformering van het bestuursrecht. Uniformering is
een belangrijke doelstelling voor de wetgever, maar er blijven natuurlijk situaties waarin afwijkingen
noodzakelijk zijn. Dat roept de vraag op in hoeverre regelgevers mogen afwijken van de Awb. Soms
wordt op zo'n grote schaal afgeweken van de algemene regels dat je je met reden kunt afvragen of
de algemene regels wel de meest gebruikte regels zijn. Als te gemakkelijk wordt afgeweken van de
algemene regels keren we langzaam terug naar de onoverzichtelijke situatie van voor de Awb. Met
het oog op deze problematiek heeft de regering bij de totstandkoming van de Awb de volgende
categorieën:
Dwingend recht: regels die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht behoren te gelden.
De meeste regels in de Awb zijn dwingend van aard; de regel noemt dan eenvoudigweg geen
mogelijkheid om af te kunnen wijken. Lagere regelgevers kunnen geen regels maken die van de Awb
afwijken. Doen de lagere overheden dat wel, dan is de regel onverbindend. Voor de formele
wetgever kan de Awb moeilijk bepalen dat die niet zou mogen afwijken. De Awb heeft als formele
wet geen bijzondere status en is een wet in formele zin, waarvan bij latere wet kan worden
afgeweken. Wel is in de Aanwijzingen voor de regelgeving vastgelegd dat alleen wanneer het
noodzakelijk is, in bijzondere wetten wordt afgeweken van algemene wetten. Een dergelijke
afwijking moet in een memorie van toelichting bij de bijzondere wet worden gemotiveerd. De
afwijking van het algemene recht wordt op die manier expliciet; er kan geen verwarring over
bestaan dat hier andere dan de algemene regels gelden. Wel moet worden opgemerkt dat de
Aanwijzingen voor de regelgeving niet juridisch bindend zijn voor de wetgever. Dat betekent dat
wanneer in een bijzondere wet van Awb-regels wordt afgeweken, zonder dat dit noodzakelijk of
goed gemotiveerd is, de bijzondere wet op dat punt niet onverbindend is en dus gewoon geldig is.
Regelend recht: naast dwingend recht bevat de Awb regels die gelden voor "normale gevallen".
Voor deze normale gevallen worden die regels als de beste regeling beschouwd en bevat de Awb dus
de hoofdregel. Aangezien er ook bijzondere gevallen zijn, moet hier ook vanaf kunnen worden
geweken. Een dergelijke afwijkingsmogelijkheid blijkt in Awb-bepalingen door het gebruik van de
formulering "tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald". Met de term wettelijk voorschrift
wordt wetgeving in materiële zin bedoeld.
Aanvullend recht: verder zijn er gevallen waarvoor het niet mogelijk is een algemeen geldende regel
te formuleren, maar waarvoor het wel wenselijk is dat er een restbepaling bestaat wanneer de
bijzondere regelgever nagelaten heeft een regeling te treffen.
Facultatief recht: dit recht geldt niet tenzij een regelgever of bestuursorgaan bepaalt dat het wel
moet worden gevolgd. Het is dus optioneel recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievanderlaan1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.