• Voorzien een kader om menselijk gedrag te observeren, te interpreteren, te voorspellen
• Gefundeerd door wetenschappelijk OZ
• Combinatie van verschillende theorieën is nodig
• Stevige basis voor interventie
‘manier van kijken, maakt ook dat kinderen zich anders gaan ontwikkelen’
Vroege denkbeelden over kinderen
• Philippe Ariès
o Voor 1600: kinderen als (imperfecte) miniatuurvolwassenen
➔ geen aparte kindertijd
o Middeleeuwen, kinderen krijgen een eigen status
• 18e E: babybiografieën (mijlpalen bijhouden) en Darwin
• 19e E: eerste boek kinderziekten
• 20e E: ontwikkelingspsycho als wetenschap
• Ontogenese = ontwikkeling van individu
• John Locke
o Tabula rasa = kind als onbeschreven blad, van nature niet goed of slecht
o Nadruk op omgeving en opvoeding ➔ zorgt ervoor op welke manier kind uitgroeit
o Kinderen als passief en beschreven door anderen ➔ ondergaan opvoeding, zelf geen invloed, ‘we
kunnen kinderen maken’
o Ontwikkeling als continu proces (geen fases!)
o Elementen in leertheoretische principes
• Jean-Jacques Rousseau
o Kind is van nature goed, neiging tot positieve ontwikkeling
o Opvoedingsfilosofie is gebaseerd op eerbied voor natuurlijke ontwikkeling
o Boek Emile
o Volwassenen als receptief, kind als actief
o Ontwikkeling zijn gang laten gaan
o Opvoeding ten dienste van positief proces
o Ontwikkeling als discontinu proces
1
, o Maturatie: genetisch bepaald en natuurlijk ontwikkelingsverloop
o Bepaalde maturatie nodig om BV te kruipen
Visies op kinderen
• Psychodynamisch perspectief: focus op innerlijke krachten
• Behavioristisch perspectief: focus op waarneembaar gedrag
• Cognitief perspectief: kijk op ons begripsvermogen
• Evolutionair perspectief: wat onze voorouders bijdragen aan ons gedrag
• Systemisch perspectief: systemen rond het kind
• Behoefteperspectief: psychologische basisbehoeften als motor voor ontwikkeling
Psychodynamisch perspectief
• Sigmund Freud
o Psychoanalytische theorie over (ontwikkeling van) persoonlijkheid
▪ Tripartite persoonlijk
o Onbewuste krachten zijn bepalend
o Psychoseksuele ontwikkeling
▪ Theorie over manier waarop die persoonlijkheid zich tijdens de kindertijd vormt
▪ Fase theorie: in elke fase is biologisch genot steeds gericht op een ander deel van het
lichaam
▪ Regulatie van aangeboren driften door opvoeding is cruciaal voor gezonde
persoonlijkheidsontwikkeling
• Hervertaling van seksuele interpretatie naar sociaal gedrag van kinderen
o Erik Erikson: grondlegger identiteitstheorie, psychosociale theorie, benadrukt sociale interacties
o John Bowlby: evolutionair perspectief, grondlegger van hechtingstheorie, sociaal gedrag als
noodzaak tot overleven
o Anna Freud: dochter van Sigmund
o Melanie Klein
• Sterktes
o Bestudeert persoonlijkheidsontwikkeling
o Belevings- en gedragsproblemen komen voort uit een (onbewust) psychologisch conflict
o Vroege aandacht voor ouder-kindrelaties
o Introductie fase-model
• Zwaktes
o Aanvankelijk over-interpreteren van kinderlijk gedrag in seksuele termen BV oedipuscomplex
o Lange tijd minder wetenschappelijke onderbouwing
Behavioristisch perspectief
• Pavlov: klassieke conditionering, fysiologisch, betekenisleren (belletje heeft zelfde betekenis als eten)
• Watson: conditionering van emoties (principe van KC BV bang van tandarts en angst koppelen met witte jas
➔ bang bij het zien van witte jas)
• Skinner: operante conditionering (Skinner box), bekrachtiging
• Bandura: social learning theory
o We moeten de consequenties van gedrag niet zelf ondervinden om te leren (BV mama bang van
hond dus kind ook, gevaarlijke hond op tv gezien)
o ‘ontwikkelen’ door imitatie (modeling of observationeel leren)
o Cognitieve aspect is belangrijp: kinderen zijn selectief in wat ze wel imiteren: ze ‘kiezen’ wat ze zien
• Sterktes
o Belang van leren!
o Continue ontwikkelingsmodel
o Sterk wetenschappelijk onderbouwd
2
, o Belang van omgeving: grote stempel op opvoeding
o Basis voor gedragstherapie en onderwijstechnieken
• Zwaktes
o Traditioneel behaviorisme: geen aandacht voor innerlijke processen
o Hervertaald naar ‘cognitieve gedragstherapie’
Cognitief perspectief
• Jean Piaget
o Leren door actieve manipulatie en exploratie van de omgeving
o Menselijk denken is opgebouwd uit schema’s = georganiseerde mentale patronen die bepaald
gedrag vertegenwoordigen
o 2 principes: assimilatie en accommodatie
→ schema’s tot stand gekomen door assimilatie en accommodatie
o 4 fases van cognitieve ontwikkeling: overgangen van fasen hangen samen met taalontwikkeling
• Informatieverwerkingstheorie
o Beschrijft hoe mensen info opnemen, opslaan en gebruiken
o Menselijk brein als symbolisch gemanipuleerd systeem waarin info wordt verwerkt
o Meer continue veranderingsprocessen: kwantitatieve ipv kwalitatieve verandering
o Ontwikkeling naar ‘developmental cognitive neuroscience’ (hersenen – cogn processen – gedrag)
o Menselijk brein als computer met opslag, geheugen
• Sterktes
o Belangrijke inzichten over intellectuele groei
▪ Nagaan hoe cogn vermogens veranderen
▪ Verwerken van info en invloed hiervan op gedrag
o Wetenschappelijk gefundeerd
• Zwaktes
o Onderschatting tijdstip waarop vaardigheden zich ontwikkelen
o Piaget:
▪ Universaliteit vd stadia wordt in twijfel getrokken
▪ Vermoedelijk minder discontinue dan Piaget het voorstelde
Evolutionair perspectief
• Relateert sociale gedragspatronen en persoonlijkheidseigenschappen aan een genetische erfenis
• Focus op adaptieve waarde van cogn-emotionele en sociale competenties zoals deze veranderen met de tijd
• Evolutietheorie: Darwin
o Ontwikkeling als proces (niet als doel op zich)
o Ontwikkeling verloopt niet doelgericht
o Ontogenese ipv fylogenese
• Ethologische theorieën: geïnteresseerd in biologische basis van gedrag van dieren
o Konrad Lorenz
▪ Imprinting bij ganzen (vasthechten aan 1e levende wezen dat ze zien wnr uit ei)
▪ Introductie concept ‘kritieke periode’
• Sterktes
o Snelst groeiend gebied binnen de ontwikkelingspsycho: gedragsgenetica
o Aandacht voor levenslange ontwikkeling
• Zwaktes: te eenzijdige focus op biologische erfenis?
Systemisch perspectief
• Relatie tss individuen en sociale wereld
• Ontwikkeling vh kind binnen zijn complexe, sociale en culturele context
• 2 belangrijke modellen:
3
, o Bio-ecologisch model: Bronfenbrenner
▪ Invloeden op ontwikkeling:
▪ Microsysteem: dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven
▪ Mesosysteem: connecties tss verschillende aspecten van microsysteem
▪ Exosysteem: algemenere invloeden vanuit maatschappelijke instituten BV buurt, school
▪ Macrosysteem: overkoepelende culturele invloeden Bv geboorteland, dorps- of stadsschool
▪ Chronosysteem: invloed van de tijd, historische veranderingen op de ontwikkeling van
kinderen BV oorlogskind, kind uit digitaal tijdperk
▪ ➔ ontwikkeling kan pas worden begrepen als we in ogenschouw nemen hoe een persoon in
elk van deze niveaus past
o Sociaal-culturele theorie: Vygotsky
▪ De cogn ontwikkeling van kinderen is het resultaat van sociale interacties tss leden ve cultuur
▪ Kinderen leren de wereld begrijpen vanuit probleemoplossende interacties met anderen
▪ Kinderen zijn zowel bronnen als ontvangers van socialiserende invloeden, wederzijdse
transacties (kinderen zijn gevers en ontvangers van info)
• Sterktes
o Cruciale rol van omgevings-, maatschappelijke en culturele factoren in ontwikkeling
o Kind als beïnvloeder: ‘Agentisch’
• Zwaktes: te weinig oog voor effect van biologische factoren
Behoefteperspectief: zelfdeterminatietheorie
• Uitgangspunten:
o Mensen zijn van nature op groei gericht
o Pro-actieve bijdrage aan eigen ontwikkeling: ontvanger van invloed + zelf meesturen van ontw
o Beloningen ondermijnen vaak deze positieve ingesteldheid
▪ Kinderen willen leren lezen om zelf boekjes te kunnen lezen ➔ intrinsieke motivatie (plezier)
▪ MAAR er worden punten opgeplakt ➔ extrinsieke motivatie
• Psychologische voedingsdriehoek: universele psychologische behoefte
o Autonomie: eigen keuzes
o Verbondenheid: verbonden met anderen
o Competentie: in staat om dingen tot een goed einde te brengen
o Behoeftes voldaan? → GROEI
• Basisbehoeften zijn
o Psychologisch
o Aangeboren
o Universeel ipv cultureel
o Fundamenteel
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camilledecoster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.