Behoefte: Een behoefte is een (onbeperkt) menselijk verlangen waaraan voldaan
kan worden door de beschikking over goederen of door dienstverlening.
-Soorten behoeftes:
*Primaire (elementaire) en secundaire (luxe) behoeften
*Stoffelijke (goederen) en onstoffelijke behoeften (diensten)
*Individuele (markt) en (semi-) collectieve behoeften (overheid)
*Huidige (directe) en toekomstige behoeften (sparen)
Micro en Macro economie
De micro-economie kijkt naar het gedrag van de individuele consumenten en
producenten. De macro-economie kijkt naar het gedrag van een land in zijn geheel.
Micro-economie vragen:
-Hoeveel consumeert en spaart een individu?
-Waaraan besteed een individu zijn inkomen?
-Hoeveel werknemers moet een bedrijf in dienst nemen om zijn winst te
maximaliseren?
Macro-economie vragen:
- Hoe zijn de consumptieve bestedingen gerelateerd aan het nationaal inkomen?
-Welke factoren bepalen het nationaal inkomen in Nederland?
- Hoe hangt de totale werkgelegenheid samen met het nationaal inkomen in
Nederland?
3 functies van geld
- ruilmiddelen, rekeneenheid en oppotmiddel.
Geld ontleent zijn waarde aan het vertrouwen in geld en aan het feit dat de
overheid het verklaart tot wettig betaalmiddel.
Rol van overheid in de (algemene) economie (overheidsactiviteiten).
1.Allocatiefunctie (invloed van de overheid op wat wordt geproduceerd: of zelf of
stimuleren)
2.Herverdelingsfunctie (belastingen)
3.Stabilisatiefunctie (beïnvloeden van de conjunctuur van een land)
(enge) geldhoeveelheid, (Primaire liquiditeitenmassa (M1)) bestaat uit:
-Giraal geld: bestaat uit direct opeisbare vorderingen die het publiek heeft op de
banken (rekeningen).
-Chartaal geld: is het tastbare geld (munten en biljetten).
*Wanneer het maatschappelijke of enge geld hoeveelheid toeneemt, spreken we
van geldschepping, wanneer dit afneemt spreken we van geldvernietiging.
, Secundaire liquiditeitenmassa (M2):
Dit zijn vorderingen op geldscheppende instellingen (banken) met een looptijd
korten dan 2 jaar die in handen zijn van het publiek “bijna geld”. Je kunt hiermee
niet betalen, maar dit kan wel binnen snelle tijd omgezet worden in primaire
liquiditeiten, waarmee je kunt betalen. Voorbeelden zijn termijndeposito’s,
kortlopende valutategoeden, spaartegoeden met een looptijd korter dan 2 jaar.
Ruime geldhoeveelheid / binnenlandse liquiditeitenmassa M3
De optelsom van M1 + M2 = M3.
Hierbij tellen we het geld in de kassen van de overheid en banken niet mee om
dubbeltellingen te voorkomen. Dit geld dient alleen ter dekking van het girale geld.
Geldschepping:
Het Vergroten of het verkleinen van de geldhoeveelheid.
Hier kunnen de geldscheppende instellingen voor zorgen, dit zijn:
- de centrale overheid (via muntgeld)
- de centrale bank (via bankbiljetten)
- de primaire banken: via het girale geld.
3 vormen van geldschepping
1.Substitutie: Omzetten van chartaal geld in giraal geld of andersom. = M1
verandert niet, maar de samenstelling wel.
2. Transformatie: Omzetten van niet-geld in geld of andersom. (voorbeeld andere
valuta’s) = M1 verandert hierdoor wel.
3. Wederzijdse schuldaanvaarding: Kredietverlening van banken aan bijvoorbeeld
particulieren. Bij het verlenen stijgt M1 en bij het terugbetalen daalt het M1.
Verkeersvergelijking van Fischer = M x V = P x T
1. Geldomzet:
M: totale maatschappelijke hoeveelheid geld (chartaal en giraal) die in omloop is in
een economie
V: omloopsnelheid van het geld (keren per jaar geld van eigenaar wisselend)
2. Goederenomzet:
P: Gemiddelde prijsniveau van alle goederen in de economie.
T: transacties per jaar
Inflatie
- Monetaire inflatie/ bestedingsinflatie: een toename van de maatschappelijke
geldhoeveelheid (m1). Wanneer dit toeneemt en er geen hogere productie (aanbod)
tegenover staat, zal het gemiddelde prijspeil door de toegenomen vraag naar
goederen stijgen. (mensen hebben meer geld te besteden, door bijvoorbeeld het
extra lenen van geld, maar de productie van bepaalde goederen gaat niet omhoog,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student4student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.