Dit is een samenvatting van het boek praktisch strafprocesrecht. Het is per hoofdstuk ingedeeld en is makkelijk te volgen met je boek en wettenbundel er bij. Hierdoor heb ik mijn tentamen makkelijk kunnen halen.
Samenvatting praktisch strafprocesrecht, H.J.
Starrenburg & M.P. de Graaf
Strafrecht:
Hoofdstuk 1: Het strafbare feit
In het Nederlands strafrecht wordt er van een strafbaar feit gesproken indien het om een menselijke
gedraging gaat, die valt binnen een delictsomschrijving en die wederrechtelijk en aan schuld te wijten is.
Iemand kan als verdachte worden aangemerkt als een redelijk vermoeden van schuld is dat deze persoon
een strafbaar feit heeft gepleegd.
De vier voorwaarden:
1. Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon een gedraging heeft verricht. Het
betekent dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend. Overigens kan die gedraging
bestaan uit een doen of een nalaten (hierbij is doorslaggevend dat de verdachte een spierbeweging had
kunnen maken, maar dat niet heeft gedaan). Ook rechtspersonen kunnen strafbaar feit plegen, dat wordt
dan functioneel daderschap genoemd.
2. In een delictsomschrijving staat welke gedragingen strafbaar zijn. En delictsomschrijving moet altijd
wettelijk zijn vastgelegd. Legaliteitsbeginsel: dit bepaalt dat een feit pas strafbaar is als er voorafgaand
aan de gedraging en wettelijke strafbepaling is geformuleerd, ook wel Nulla poena sine lege
3. Met wederrechtelijk bedoelen we in strijd met recht. Er zijn ook rechtvaardigheidsgronden.
4. Schuld. De verdachten moet een verwijt kunnen worden gemaakt. Er is sprake van verwijtbaarheid als
de verdachte anders had kunnen handelen, maar dat niet heeft gedaan. Een succesvol beroep of een
schulduitsluitingsgrond betekent dat de verdachte geen schuld heeft en hij dus geen strafbaar feit heeft
gepleegd.
Materieel strafrecht (wat wel en niet strafbaar is en welke straf er op staat) vs Formeel strafrecht
(strafprocesrecht, de gang van zaken als er een strafbaar feit is gepleegd.)
Zoals bij een strafbaar feit worden de laatste twee voorwaarden, wederrechtelijkheid en schuld
elementen genoemd. Onderdelen waaruit een delictsomschrijving bestaat, noemen we bestanddelen. De
elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen. De bestanddelen zijn altijd in
hem tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter bewezen worden verklaard.
Het verschil tussen misdrijven en overtredingen zit in de strafbedreiging. Misdrijven zijn delicten waarvan
de wetgever vindt dat de overtreder van zwaar(der) gestraft moet worden. Op misdrijven staat dan ook
altijd gevangenisstraf. Voor overtredingen krijgt de dader alleen een geldboete of hechtenis.
Overtredingen behoren tot de bevoegdheid van de kantonrechter, terwijl misdrijven tot een bevoegdheid
van de rechtbank behoren. Poging tot overtreden en medeplegen niet strafbaar.
Formele delicten zijn delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. Het gaat bij dit type delicten
om de handeling en niet om het gevolg. Met andere woorden, de activiteit wordt strafbaar gesteld en het
eventuele gevolg is niet van belang. Bijvoorbeeld diefstal, zaakbeschadiging en afpersing. Materiële
delicten stellen het intreden van een bepaald gevolg juist strafbaar. Bijvoorbeeld doodslag. De wetgever
heeft niet omschreven hoe iemand van het leven moet worden beroofd, maar enkel strafbaar gesteld dat
het strafbaar is als iemand wordt gedood.
Commissiedelicten: delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. Omissiedelicten: delicten die het
nalaten strafbaar stellen.
,Gronddelict: een bepaalde gedraging is strafbaar gesteld. Als we spreken van een gekwalificeerd delict,
dan is dat een delict dat ernstiger is dan het gronddelict (extra bestanddeel toegevoegd). Een
gekwalificeerd delict kent ook een zwaardere strafbedreiging dan het gronddelict. Een geprivilegieerde
delict is het tegenovergestelde van een gekwalificeerd delict (bestanddeel minder).
, Hoofdstuk 2: wederrechtelijkheid
De Nederlandse strafwetgeving heeft ervoor gekozen om in sommige delictsomschrijvingen het
bestanddeel wederrechtelijk op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat volkomen rechtmatig gedrag
zou vallen onder de strafwet (bv je sloopt de muur van je buurman, omdat hij jou vroeg of je dit voor hem
wilde doen).
Betekenis 1: zonder toestemming van de rechthebbende. Ook wel leer van Remmelink.
Betekenis 2 ‘In strijd met het recht’. Bestanddeel vs element.
Bestanddelen zijn de voorwaarden die voor de strafbaarheid bij een bepaald delict in de
delictsomschrijving zijn opgenomen van de betreffende strafbepaling. Elementen zijn juist de
voorwaarden die niet in de delictsomschrijving zijn opgenomen.
Wederrechtelijk in delictsomschrijving als bestanddeel, maar niet bewezen vrijspraak
Wederrechtelijk als element, maar niet bewezen ontslag van alle rechtsgevolgen (ovar)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphnehetem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.