100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Systeem aarde 2 samenvatting $7.02   Add to cart

Summary

Systeem aarde 2 samenvatting

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van systeem aarde 2. Alle begrippen uitgelegd

Preview 3 out of 16  pages

  • January 17, 2023
  • 16
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Sedimentair gesteente
1. Klastisch sedimentair gesteente = samendrukken van brokken gesteente die gevormd zijn
door chemische en fysische verwering. Klast = deel of korrel gemaakt door verwering
2. Biochemisch sedimentair gesteente = samendrukken van schelpen in kalksteen
- Fossiel kalksteen = kalksteen met zichtbare fossiele schelpen of schelpdelen
- Micriet = kalksteen met zeer fijne kalkhoudende deeltjes
- Kalk = kalksteen met plankton schelpen
3. Organisch sedimentair gesteente = samendrukken va stikstof rijke plantenresten
- Kool = Diep begraven planten laag met 40-90% koolstof
- Schalieolie = organische schalie met overvloedig kerogeen
4. Chemisch sedimentair gesteente = het neerslaan van mineralen uit water
- Evaporieten = dikke zout lagen die vormen door het neerslaan van zout water
- Travertijn (travertine) = gesteente dat is samengesteld uit kristallijne calciumcarbonaat
en wordt gevormd door het neerslaan van grondwater dat is weggesijpeld uit de grond
- K, Na, Mg en Ca worden bij verwering losgemaakt en gaan verder als ionen richting de
zee. Al en Fe (en andere elementen) blijven achter als residu, dit kan in sommige gevallen
erts vormen.

Productie sedimentair gesteente:
1. Verwering = het losmaken van sediment
- Fysisch = mechanisch = door processen afbreken van gesteente in kleinere stukken
- Chemisch = het kapotmaken van mineralen door een oplossing van water/lucht en zorgt voor
ontbinding (= proces waarbij materiaal oplost in water).
- Biologisch = door dieren/planten afgebroken
- Fossiele verwering = verwering die heel lang geleden heeft plaatsgevonden en bewaard is
gebleven
2. Erosie = het losmaken van sediment en afvoeren door middel van water, lucht of ijs (fluviatiel
= rivieren, glaciaal = ijs, wind = bodemerosie)
3. Transport
4. Afzetting = het sediment wordt neergezet en gaat niet meer met het transporterend medium
mee
5. Verstening (lithification) = sediment dat wordt omgezet in sedimentair gesteente door
verdichting (compaction) = druk van het bovenliggende gesteente zorgt ervoor dat het water
en lucht tussen de klasten uit gaat en de klasten samen worden geperst. En door cementeren
= cement (= mineralen die neerslaan en plekken tussen korrels opvullen)

De verweringssnelheid ofwel de intensiteit is sterk afhankelijk van het gesteente en het klimaat. Het
zorgt voor de geleidelijke afbraak van het reliëf op aarde, doordat het verbrokkelde
gesteentemateriaal makkelijker kan worden afgevoerd dan vast gesteente.

Diagenese = alle fysische, chemische en biologische processen die sediment in sedimentair gesteente
veranderen.

Transgressie = de inwaartse migratie van de kustlijn door een stijgende zeespiegel

Regressie = de uitwaartse migratie van de kustlijn door dalende zeespiegel

,Sedimentaire structuren = worden gevormd vlak na of tijdens afzetting
- Rimpel markering = kleine langwerpige ruggen die zich vormen op een sedimentair bed
oppervlak loodrecht op de stroomrichting. Deze zijn asymmetrisch als het water of de wind
altijd van dezelfde richting komt en symmetrisch als dit heen en weer gaat.
- Duin = een hoop zand dat is ontstaan door de afzetting van zand door wind.
- Cross beds = rimpels of duinen die zichtbaar zijn doordat deze onder een hoek staan
- Troebelingsstroming (turbidity current) = water dat mixt met sediment en van een helling
onder water af gaat
- Mud cracks = het droge van modder wat zorgt voor kleine kloven in het sediment in de vorm
van polygonen
- Fossielen
- Paleosols = oude bodem dat is bewaard in de stratigrafie

Terrestrische afzettingsmilieu (= reflectie lokale omstandigheden)
- Redbed = rode bedding dat komt door ijzeroxide.
- Glaciale afzetting = ijs kan sediment van elke grootte vervoeren
- Bergrivier afzetting = water gaat langs steile hellingen naar beneden waardoor het grote
klasten kan vervoeren
- Alluviale fan afzetting = zacht aflopende apron dat wordt afgezet door een kortstondige
stroming (=ephemeral stream)
- Talus = een hellende apron met gevallen gesteente langs de bodem van de klif.
- Woestijn afzetting = dikke lagen van goed gesorteerde zandsteen
- Rivierafzetting = fluviatiele afzetting = grof sediment wordt afgezet wat dwarsbedding etc.
vormt en het fijne sediment wordt in suspensie meegevoerd
- Meer afzetting = fijn sediment in het midden van het meer en grof sediment aan de
buitenkant.

Marine en kust afzettingsmilieus:
- Delta = een wedge van sediment dat wordt gevormd bij de monding van de rivier waar
stromend water stilstaand water tegenkomt. Hierdoor verzwakt de stroming en wordt het
sediment afgezet
- Kust stranden = goed gesorteerd en rond zand dat wordt afgezet aan de kost
- Ondiep klastisch = fijn zand wordt op de bodem afgezet op de bodem en stapelt op
- Ondiep carbonaat = in warm, ondiep en voedselrijk water kunnen veel organismen leven
waarvan de schelpen in kalksteen worden opgeslagen.
- Diep water = Alleen fijn klei en plankton kan omgezet worden in sediment

Sedimentair bekken = een depressie die ontstaat door bodemzakking en zich vult met sediment
- Rif bekken = lithosfeer is uitgestrekt en blokken van korst zinken naar beneden waardoor er
onderwater bergen en alluviale fans ontstaan
- Passieve grens bekken = bekken langs continenten, die geen plaatgrenzen zijn (15-20km)
- Intercontinentale bekken = bekken in continenten
- Landtong bekken (foreland)

, Bodemvorming
Bodem = de bovenste laag van de aardkorst dat door planten beworteld
kan worden. Een bodem is sterk gekoppeld aan klimaat.

Bodemvorming = het proces waarbij de verweringslaag/het sediment
onder invloed van bodemvormende processen verandert in een
bodemprofiel door middel van bodemvormende factoren.
- Bodemvormende processen = alle porcessen waardoor
moedermateriaal wordt verander in bodem.
- Bodemvormende factoren = klimaat, moedermateriaal, reliëf, water, biosfeer, mens en tijd.
- Bodemvorming door: opeenhoping organisch materiaal aan oppervlak, verandering van
organisch materiaal in bodem, verandering van minerale deel en transport processen.

Wedging = opensplijten van breuken
- Vorst = water komt vast in de joint (=breuk in gesteente) en bevriest waardoor de joint
opensplijt en nieuwe breuken ontstaan
- Wortels = wortels groeien in joints waardoor joints opensplijten.
- Zout = in aride klimaten kristalliseert opgelost zout in grondwater kristalliseert en groeit in de
poriën groeit waardoor de omliggende korrels worden weggeduwd.

Humus = het organisch materiaal in de bodem.

Leem = een type bodem dat bestaat uit even grote delen zand, slib en klei en is goed voor het
verbouwen van gewassen.

Regioliet = niet geconcilieerd puim (debris) dat een laag over gesteente vormt.
- Accumulatie gebied = laag regioliet waar mineralen uit neerslaan door water wat langs komt
en vormt een fijne laag klei.
- -Uitspoeling gebied = laag regioliet waar water ionen oplost en fijn klei meeneemt.

Structurele geomorfologie
- Plooien met anticline en synclines
- Domes = ronde bol, oudste lagen in het midden met de jonge lagen eromheen
- Bekken (Basins) = hol, jongste lagen in het midden met de oudere lagen eromheen. Bekken
zakken langzaam weg.
- Cuestas = flauwe helling
- Hogbacks (=steile bergrug) en strijkijzers = steile helling. V-
regel: de duikrichting van de hellende laag is af te leiden uit de
rivierinsnijding.
- Rift valleien = door divergente platen is een breuk ontstaan in
gesteente = vallei.
- Horsten en slenken = afschuiving en opschuiving door
plaattektoniek

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zitaswagten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.02
  • (0)
  Add to cart