In een profiel als je een horizontale lijn aan de bovenkant hebt, heb je een delta, is het een schuine
helling dan heb je een continentale helling en is er een horizontale lijn aan de onderkant dan is het
een bekken.
Relatieve zeespiegel verandering door:
- Afzetting → progradatie → waterdiepte minder
maar relatieve zeespiegel blijft gelijk
- Tektonische bodemstijging → daling relatieve
zeespiegel want zeespiegel blijft gelijk maar
bodem stijgt
- Tektonische bodemdaling → stijging relatieve
zeespiegel want zeespiegel blijft gelijk maar
bodem daalt
COLLEGE 2: SEDIMENT STROMING
𝑉𝐻
Reynoldsgetal: 𝑅𝑒 = 𝑣
waarin V de gemiddelde stroomsnelheid is, H de waterdiepte en v de
viscositeit. Het Reynoldsgetal van een gemiddelde rivier is 106 en is dus turbulent.
< 2000: laminair: parabolisch snelheidsprofiel
> 2000: turbulent: logaritmisch snelheidsprofiel
Turbulentie: gemiddelde snelheid beweegt met richting mee
en gaat vooral rechtdoor, de turbulentie is daarin een
subtiele wijziging.
𝑠𝑡𝑟𝑜𝑜𝑚𝑠𝑛𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑−𝑑𝑟𝑒𝑚𝑝𝑒𝑙𝑠𝑛𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑
Sediment transport = 𝑘𝑜𝑟𝑟𝑒𝑙𝑔𝑟𝑜𝑜𝑡𝑡𝑒
, als de
stroomsnelheid net groter is dan de dremepwaarde is er bed-load transport (in contact met grond) in
de vorm van rollen, glijden en botsen.
Clast imbricatie: geeft de stromingsrichting aan doordat de korrels met de stroomrichting meegaan
, Hjulstrom diagram: relatie tussen water flow velocity en transport
COLLEGE 3: BEDVORMEN
Bedvormen: stromend water organiseert de korrels op het bed
in migrerende ruimtelijke patronen. Deze patronen zijn
zichtbaar in het bedvorm-stabiliteitsdiagram met de snelheid
uitgezet tegen de korrelgrootte.
- No movement: domineert want is het meest
voorkomend. De stroomsnelheid kan berekend worden
door de afvoer + de breedte + de diepte. Bij de
grenslaag is de snelheid 0 en is er een flat bed ( want
anders zou er wel beweging zijn).
- Stroomribbels: fijn, medium zand in transport/ De
zandkorrel schuift een op bij elke laminatie van
zandkorrels waardoor er cross-laminatie ontstaat en je
de stroomrichting kunt zien.
- Onderwater duinen: grotere duinen met stroomribbels die
erop kunnen liggen. De vortex kan sediment stransport
veroorzaken en de vortex ribbels zorgen voor plaatselijke
omkering van de stroomrichting. De duinen zijn afhankelijk
van de diepte, hoe dieper hoe groter. Boven 0.3 m * 6 =
waterdiepte.
- Upper stage bed: ronde bovenkant, flow
detachement point verdwijnt dus vortex verdwijnt.
Hierna gaat erosie door en wordt het bed afgevlakt
en ontstaat er een flat bed. Een kleinere diepte zorg
voor een hoger depiet en dus een hogere snelheid.
Planar plane laminatie = de vlakke laag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zitaswagten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.