Natuurlijke landschappen variëren wereldwijd, maar worden overal bepaald door de specifieke
toestanden van de geofactoren. Hogere geofactoren hebben een grote invloed op de lagere
geofactoren, maar andersom hebben de kleinere geofactoren ook een kleinere invloed op grotere.
Klimaat = een beschrijving van het gedrag van het weer over 30 jaar. Het is de toestand van de
atmosfeer, wat inhoud het vocht, temperatuur en wind. Onderdelen van het klimaat zijn de
seizoenen, de temperaturen en de neerslag. De klimaat sturende factoren zijn:
- Zonne-energie: 30% wordt geflecteerd door de wolken of het aardoppervlak, 23% wordt
geabsorbeerd door de atmosfeer en 47% wordt geabsorbeerd door het aardoppervlak. Door
instraling en het Coriolis effect krijg je de Hadley, Ferrell en Polar cells.
- Draaiing van de aarde
- Aardoppervlak (verdeling land en water): De specifieke warmte
(J/g/K) van water is 4.18, van boden is 0.85 en van lucht is 1. Bij
gelijke instraling verschillende temperatuursverandering.
- Reliëf: Is een obstakel voor wind en beïnvloed de luchtstroming.
Het veroorzaakt verticale beweging van lucht (luchttemperatuur
neemt af met hoogte) . Temperatuur bij stijging van lucht is een
adiabatisch proces, wat verschilt voor verzadigde en niet
verzadigde lucht. Stilstaande lucht met toenemende hoogte is -
6.5K/km
- Stand aardas: zorgt voor seizoenen. De radiatie verschilt per latitude.
Warmte capaciteit van water is veel groter dan die
van lucht en bodem. Er is een verspreiding vanaf de
evenaar over de aarde door oceaan (40%) en wind
(60%). 70% van het aardoppervlak bedekt water. De
oppervlaktestroming wordt gestuurd door de
overheersende wind.
Neerslag ontstaan als de luchtvochtigheid 100%
wordt en de relatieve luchtvochtigheid is afhankelijk
van de temperatuur.
, College 2: Klimaatpatronen
Fysische verwering: maakt van oorspronkelijk vast
gesteente steeds kleinere fragmenten en creëert
daarmee een nieuw en groter oppervlak voor
chemische verwering. Het resulteer vaak in hoekig
materiaal. De oorzaken van fysische verwering zijn
het uitzetten en inkrimpen van water in breuken
door temperatuursveranderingen (vries/dooi cycli)
en de spanning in het gesteente door druk of
temperatuurverschillen.
Chemische verwering: komt door een chemische
reactie (hydrolyse, oxidatie, hydratie en oplossen) en
vereist water en warmte. Het wordt versterkt door
zuren.
Er treedt verwering op door temperatuur
variatie en vochtbeschikbaarheid. Erosie wordt
veroorzaakt door water, wind, gletsjers en
zwaartekracht.
Er is een grote variatie in erosiesnelheid (5-
5000mm/1000 jaar). Snelheid is groter bij
reliëf en steile hellingen en waar transport-
media overvloedig zijn (natte klimaten,
winderige locaties en gletsjerdalen). Vegetatie
beschermt tegen erosie.
Processen reageren op geofactoren en beïnvloeden zo geofactoren. Dit zorgt voor een continue
verandering naar het evenwicht. Een grote verandering in geofactoren leidt tot een grote
verandering in landschapsprocessen. Als er stabiele omstandigheden zijn kunnen landschappen
ouder worden. In een landschap ontstaan nieuwe vormen en worden oudere vormen (relicten)
opgeruimd. Hoe ouder een landschap, hoe minder relicten.
College 3: Ecozones
Ecozones = ruimtelijke eenheden van terrestrische gebieden waar de abiotische geofactoren een
uniek systeem vormen waarin bepaalde vegetatie types voorkomen en verschillende dieren een
habitat hebben.
Indelen door heldere criteria over totaal oppervlak met niet te veel eenheden. De problemen van het
indelen zijn veel (lokale) variatie, sommige verschijnselen kunnen niet worden ingedeeld (reliëf,
gesteente), er zijn geen scherpe grenzen en ouderdommen van landschappen. Daardoor wordt er
gekozen voor arbitraire grenzen met variatie binnen de eenheden, en worden de ecozones
gekenmerkt door het gemiddelde. Klimaat is de belangrijkste factor (temperatuur, vochtigheid).
Er zijn 9 ecozones: (peri)glaciaal, boreaal, temperate midlatitudes, dry midlatitudes, mediterraan,
subtropen zonder droge periode, droge tropen, tropen met zomerregen en tropen zonder droge
periode.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zitaswagten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.