1) POLITIEK, MEDIA EN MAATSCHAPPIJ OP MICRO-, MESO- EN MACRONIVEAU: ZELIZER
(2004)
1. INTERDEPENDENTE RELATIE TUSSEN POLITIEK & MEDIA
2. Mediacracy, media politics, mediated democracy, media govern, …
Allemaal specifiek normatief kader → dwz allemaal een ideaalbeeld van democratie,
dat momenteel dus niet bereikt is
o "Democratic deficit"; journalistiek vaak als oorzaak beschouwd
» Op politiek niveau: interesse is enorm laag, o.a. door ontzuiling
» Op publiek niveau: entertainment is hoofdzaak geworden
» Op media niveau: oligarchisering mediabedrijven, tabloidisering, besparingen
Politieke rol van journalistiek is daarom van zo'n belang! Journalistiek als:
o De Vierde Macht: als publieke waakhond op overige drie machten
o Maker van publieke opinie: cruciaal voor electorale evoluties en besluitvorming
3. Onderzoek naar relatie politiek-journalistiek verschilt per land
4. ONDERZOEK OP MICRONIVEAU: BELANG VAN INDIVIDUELE JOURNALIST EN BRON
5. Initieel sociologisch en media-centrisch (journalist centraal)
Onderzoek naar journalist ivm: gatekeeping en news value
Onderzoek naar nieuwsorganisatie ivm: efficiëntie-overwegingen, …
6. Vanaf '80: introductie van PolSci in dit veld (agency van de bron centraal)
Onderzoek naar belang van sociale, politieke of economische macht bij
nieuwstoegang
Onderzoek naar strategische gedrag van bronnen (“Sociology of sources”)
Bv: Van Leuven et al. (2015) over de "new media-ecology"
Media Ecology = " study of media environments; that technology and techniques, modes of
information and codes of communication play a leading role in human affairs"
7. Abstracte journalistieke ideaalmodellen en -rollen
Schudson's (1999) drie democratische modellen
o Market model: publiek geven wat het wil en maximaal aantal lezers aantrekken
o Advocacy model: journalistiek met duidelijke politieke stempel
o Trustee model: publiek info geven om te kunnen participeren in democratie
Journalistieke rollen: neutrale vs. participerende rol
8. ONDERZOEK OP MESONIVEAU: BELANG JOURNALISTEN ALS POLITIEK ACTOREN
Onderzoek focust op triumviraat: journalistiek - politiek – publiek
9. '80: introductie van media democracy!
= politieke instituties/actoren moeten zich aanpassen aan centrale rol van
massamedia (vooral tv)
, o Keerzijde: leidt tot verval van social trust en ondermijnt effectieve politiek, te veel
nadruk op entertainment
Drie belangrijke studies naar media democracy
o Bennett (1984): publiek als gevangene van het nieuwsproces (gefragmenteerd,
dramatisch en gepersonaliseerd karakter van nieuws)
o Entman (1989): journalistiek slaagt er niet in dialoog op gang te brengen wegens
marktlogica van mediamarkten (aantrekkelijkheid > relevantie)
o Iyengar: verschillende bijdragen over invloed journalistiek op agenda setting,
aspecten van "horse race journalism" (= peilingen > inhoud)
10. Normatief-kritische benadering: ideaalvisie op democratie en rol journalistiek
Lippman (1922): elitist perspective (extreem elitair)
= overheid moet ingevuld worden door experten, niet verkozenen (=
elitedemocratie)
(Uit angst dat opkomende totalitaire regimes het onwetende publiek zou
beïnvloeden)
o OOK journalisten moeten experten zijn en een educatieve rol innemen, i.e. niet
kiezen voor entertainment (elitepers)
Dewey (1927): participatory perspective (extreem populistisch)
= maximale betrekking van volk in politieke besluitvormingsprocessen
o OOK media moet iedereen bereiken, zou internet dus fantastisch vinden
Habermas (1962): deliberative perspective (een middenweg)
= focus publiek debat moet van rationale en technische aard zijn (// Lippman), maar
er moet ook publieke deliberatie zijn (// Dewey)
11.ONDERZOEK OP MACRONIVEAU: KENMERKEN JOURNALISTIEK OP ZICH
12. Siebert, Peterson & Schramm (1956), “Four Theories of the Press”
Autoritaire theorie: politiekafhankelijke media functioneert in respect voor autoriteit
binnen grenzen door overheid gesteld (bv. China)
o Subtype: Sovjet-totalitaire theorie (= journalistiek wordt gecontroleerd in
overeenstemming met het marxistische gedachtegoed)
Libertaire theorie: volledig politiek onafhankelijke media in vrije markt zonder
overheidsingrijpen en ideeën zijn vrij (bv. VS)
Sociale verantwoordelijkheidstheorie: gecorrigeerde vrije markt; media opereren
binnen grenzen van hun verantwoordelijkheid tegen samenleving, overheid mengt
zich niet over inhoud wel over regulering (bv. België)
o Media hebben verantwoordelijkheid tegenover samenleving → “media
ownership is a public trust”
o Nieuws = waarheidsgehalte gegarandeerd, accuraat, fair, objectief en relevant
o Media zijn onafhankelijk (inhoudelijke regulering kan enkel als zelfregulering)
o Ethische codes voor professionele journalisten
o Overheid kan slechts tussenkomen in zeer strikt omschreven omstandigheden om
de “public interest” te waarborgen (= “accountability”)
, 13. Kritiek op Siebert, Peterson & Schramm
Etnocentrisch en dus niet toepasbaar op Derde Wereld
o Tijdsgeest Koude Oorlog: opgesteld als opdeling tussen wereldvisies
Te binair: zowel media als het sociale systeem worden beschouwd als
eenvormig/homogeen, geen rekening met interne tegenstellingen en complexiteit
o Naïef om er van uit te gaan dat ‘media systems reflect the prevailing philosophy
and political system of the society in which they operate’,
MAAR media kan dominant politiek systeem ook bekritiseren
Adaptie op vier theorieën perspectief: Hallin & Mancini (2014)
2) PUBLIEKE SFEER: WERKING, IDEAALTYPE, WERKELIJKHEID, EN KRITIEK
1. CONCEPTUALISERING
Meso-analyse → normatief-kritische traditie → ideaaltype relatie politiek-media
Publieke sfeer = "publieke deliberatie – o.b.v. rationele argumenten - over zaken van
publiek belang in de publieke ruimte tussen de staat, economie (= lobby's) en de
(passieve) burgerlijke samenleving"
Maakt publieke opinie en - besluitvorming o.b.v. consensus
Brengt evenwicht tussen stabiliteit en sociale verandering
2. Drie functies deliberatie: mobiliseren, selecteren en analyseren
Mobiliseren, combineren/selecteren (= agendasetting) en analyseren
(contextualiseren; belangrijke pro's & con's)
Consensus is ideaal → mensen rationaal overtuigen
→ ! Nood aan evenwichtige representatie van verschillende standpunten in media zodat
burgers volledig beeld krijgen van denkbeelden/standpunten in maatschappij !
3. Rol van nieuwsmedia
Ideaaltype Habermas: 18E salons en koffiehuizen (verlicht, rijk, wit, man)
= een abstracte "schatkamer aan ideeën die publiek debat voeden", niet fysiek
gebonden aan ruimtes
→ alle ideeën die publieke debat stimuleren, zowel formeel (verkiezingen) als
informeel (privé discussies), horen hierin thuis
Eind 18E start IR en media; maakt publieke sfeer toegankelijker + wordt ook controle
mechanisme op politieke systeem (!)
4. Arena's van politieke communicatie per communicatiemodus
Geïnstitutionaliseerde discoursen/onderhandelingen → CENTRUM
o Vanuit overheid, in parlement/commissies, …
Gemediatiseerd in een "zwak" publiek → PERIFERIE
o Opiniestukken, opiniepeilingen, politici/experts in media, …
= Publieke Sfeer; samen met centrum is dit het politiek systeem
Alledaagse gesprekken in episodische publieken → CIVIL SOCIETY
o In kennissen- en/of familienetwerken, in sociale bewegingen, …
, 5. INPUTS EN OUTPUTS VAN DE PUBLIEKE SFEER
Drie actoren: staat, functionele systemen en civil society kunnen elks hun inputs (op het
mediasysteem) gebruiken om publieke opinie te beïnvloeden!
Cruciaal in het functioneren is dat systeem reflexief is: men moet openstaan voor
rationele argumenten meningen want moeten bijgesteld kunnen worden
Zo zullen enkel weloverwogen/rationele argumenten via de publieke sfeer gefilterd
worden, en zal uiteindelijk de best mogelijke beslissing genomen kunnen worden
De staat
Input van de staat zijn partijen en politici
Output t.o.v. staat zijn publieke opinies
o Van functionele systemen over complexe dossiers
→ Hanteren bekende narratieven om opinie kracht bij te zetten
o Van civil society over publieke goederen en diensten
→ Hebben legitimiteit van staat in handen en werking van de maatschappij
(staking legt deze bv helemaal lam)
7. Problematiserende factor van macht: politiek, sociaal, economisch, media
Politieke macht: afhankelijk van legitimatie publiek
Sociale macht: afhankelijk van maatschappelijke status
o Bourdieu: sociaal en cultureel kapitaal
o Kan voortkomen uit sociale stratificatie (socio-economische status), maar ook uit
visibiliteit en reputatie
Economische macht: eigenlijk transformatie sociale macht in vorm van druk op het
politieke systeem (lobbyisten bv)
Mediamacht: journalisten selecteren/verwerken politiek relevante content zo
kunnen ze publieke agenda setting doen
o Intern: nationale kwaliteitskranten hebben veel mediamacht, opinieleiders voor
andere media (inter-media agenda setting)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willemvanaquitanië. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.26. You're not tied to anything after your purchase.