100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Begrippenlijst PSKA alle hoorcolleges $4.35   Add to cart

Class notes

Begrippenlijst PSKA alle hoorcolleges

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat alle begrippen die zijn genoemd in de hoorcolleges van het van Pedagogische Systemen in de Kindertijd en Adolescentie. Het zijn in totaal acht hoorcolleges die gegeven zijn in het jaar 2022/2023. Dit document bevat geen samenvatting van de stof die geleerd moet worden uit de lite...

[Show more]

Preview 3 out of 21  pages

  • January 17, 2023
  • 21
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Rianne van dijk en ellen reitz
  • All classes
avatar-seller
Begrippen
HC1
1. Proximaal proces - Interactie met kind op kleine schaal.
Processen die te maken hebben met de rechtstreekse interacties van
het kind met zijn direct omgeving
2. Distaal proces - Processen en factoren die verder van het kind
af liggen en die te maken hebben met de ontstaansgeschiedenis en -
context van de direct omgeving zelf.
3. Socialisatie - Socialisatie is een proces waarbij kinderen kennis,
vaardigheden en gedragingen verkrijgen/aanleren en overtuigingen,
waarden en normen eigen maken die eigen zijn aan een bepaalde
cultuur/samenleving, waardoor ze in staat zijn te participeren in de
samenleving
4. Unidirectioneel - Van een richting wordt het kind gesocialiseerd.
Bijvoorbeeld de ouders of een leerkracht leert het kind iets.
5. Bidirectioneel - Het temperament en persoonlijkheid van het
kind beïnvloed de socialisatie, het werkt dus twee kanten op
6. Transactioneel - Dat is Bi/Uni directionele processen door de tijd
heen. Al die interacties bepalen hoe het kind zich ontwikkelend. -> over
een langere tijd meerdere interacties.
7. Psychodynamische benadering (Freud) - Een kind heeft
primitieve uitingen van agressieve of seksuele impulsen. Het kind moet
de impulsen reguleren. De oorsprong van deze driften komen voor tuit
een sterke intrinsieke energie wat in conflict komt met de omgeving.
De omgeving (externe controle) helpt om deze driften te reguleren wat
leidt tot interne controle/identificatie (superego)
8. Id - Primitieve driften die leiden tot genot
9. Ego - reguleert de impulsen
10. Superego - is het geweten
11. Ego controle - de expressie en inhibitie van impulsen
12. Ego resiliency - Dynamisch, je kan je aanpassen aan de eisen
van de omgeving. (Wanneer kan je iets wel uiten en wanneer niet)
13. Effortful control - vier factoren: 1. Verdelen aandacht 2.
Inhibitie, wanneer moet je iets wel of niet vertonen 3. Waarnemend
sensitief, je kan inschatten wanneer je iets wel of niet kan doen 4. Lage
intensiteit van plezier
14. Zelfverantwoordelijk zelfbepaling (Langeveld) - persoonlijke
vrijheid, maar moreel en betrouwbaar je weg vinden in de
maatschappij
15. Dr Spock - Kinderen gedisciplineerd opvoeden, maar rekening
houden met troost.

,16. Klassieke conditionering (Watson) - nadruk op uiterlijk
gedrag, associaties worden versterkt (stimulus lokt een respons uit).
Experiment Little Ablert: kind van 1 jaar laten dieren en maskers zien,
bij een dier laten ze een hard geluid horen. Het kind schrikt, gaat huilen
-> reactie wordt geassocieerd met de dieren. Kind wordt bang gemaakt
met iets waar hij niet bang voor was
17. Tabula rasa - Het kind is een onbeschreven blad. Een
unidirectionele gedachtegang.
18. Operante conditionering (Skinner) - aanleren van gewenst
gedrag d.m.v. bekrachtiging. Gedrag kan positief of negatief
bekrachtigd worden.
19. Positieve betrachting - Bijv. rat krijgt eten door op een
handeltje te drukken
20. Negatieve bekrachtiging - Bijv. een lampje gaat branden, rat
moet op het hendeltje drukken om geen schok te krijgen. (Eerst:
lampje gaat branden, ik krijg een schok. Dan leert de rat als ik op het
handeltje druk krijg ik geen schok maar wel eten)
21. Coercion cycle (Patterson) - Gaat over negatieve
bekrachtiging. Bv: moeder dringt op aversieve manier binnen in de
activiteit van het kind, kind gaat in de tegenaanval. Moeder stopt met
berispen, kind staakt de tegenaanval. Effect korte termijn: prettig, geen
conflict. Lange termijneffect: kind leert dat de tegenaanval werkt.
22. Sociaal cognitieve leertheorie (Bandura) - Leren wordt
gedaan door te observeren en te imiteren. Onderscheid tussen
performance en learning: je kan iets leren maar als je dat wilt doen
moet je ook gemotiveerd doen. Als er geen motivatie is wordt het niet
gelimiteerd. Ook self-efficacy is van belang: hoe denk je over jezelf,
heb je zelfvertrouwen om een bepaalde handeling uit te voeren.
23. Hechtingtheorie (Bowlby & Ainsworth) - kinderen hebben een
aangeboren neiging om bescherming te zoeken. Taak van ouders is om
in te gaan op de behoefte van bescherming en steun zodat het kind
veilig kan exploreren.
24. Opvoeding en gedrag van het kind - opvoedingsstijlen:
autoritair, democratisch, laizzes-fair (permissief) en onverschillig zijn
de vier opvoedingsstijlen. Later werden ook helicopterparenting of
hyperouders als opvoedstijl genoemd. Democratische stijl geeft de
beste resultaten. Opvoedingsstijl is wel cultuur afhankelijk.
25. Evocatieve processen - het kind lokt reacties uit bij zijn of haar
omgeving.
26. Diathesis-Stress model - je kan in de omgeving iets negatiefs
of positiefs meemaken en je hebt uitkomsten die positief of negatief
zijn. De veerkrachtige groep zal stabiel reageren, de kwetsbare groep

, zal vooral worden beïnvloed door negatieve omgevingsaspecten maar
laten geen verschil zien in de positieve aspecten.
27. Differential Susceptibility Model - De kwetsbare groep
reageert negatief op negatieve omstandigheden en positief op
positieve omstandigheden. De veerkrachtige groep merkt geen effect.
28.

HC2
1. Attachment Q-sort - een meetinstrument om (on)veilige
hechting te meten.
2. Adult Attachment Interview (AAI) - meetinstrument voor
gehechtheid voor volwassenen
3. Biologische voorspellers hechting - Moeder maakt meet
oestrogenen en oxytocine aan, zijn daardoor meer responsief voor
schattigheid van baby’s en gevoeliger voor signalen van baby’s. Vaders
hebben een daling van testosteron niveau. Geldt ook voor het aangaan
van monogame relaties.

4. Contextuele voorspellers:
• Betrokkenheid van vader zorgt voor betere ouderrelatie, zorgt
voor betere opvoedkwaliteit van beide ouders -> veilige gehechtheid
• Sociale supportsysteem wat om het gezin heen staat, zorgt voor
betere opvoedkwaliteit -> veilige gehechtheid. Is ook een buffer voor
negatieve en risicofactoren
• SES -> kleinere kans op veilige gehechtheidsrelatie, maar als er
een social supportsysteem is geeft dat een bufferende rol en geeft
grotere kans op veilige gehechtheid.

5. Sensitief/responsief ouderschap heeft 4 elementen
volgens Ainswort:

⁃ Sensitiviteit:
• Ouder vangt signalen van het kind op
• Interpreteert de signalen correct
• Reageert adequaat en snel op de signalen

⁃ Non-intrusiviteit
• Is kind volgend, niet zelf overheersend aanwezig, maar volgt het
kind waar het op dat moment mee bezig is. Interfereert niet abrupt op
wat het kind doet.

⁃ Acceptatie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvermaas. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61005 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35
  • (0)
  Add to cart