Hoorcollege II Directe Belastingen II winstbegrip in de
vennootschapsbelasting
vorige week is behandeld wie belastingplichtig zijn en deze week gaan we zien
waarover die belastingplichtige belasting verschuldigd zijn.
stel meneer X heeft een couriersbedrijf. En daar heeft hij veel succes in en daar
wil bepaalde vermogensbestanddelen die hij in prive heeft, voor zijn
onderneming gaan gebruiken. Stel hij heeft een scooter in privé en die wil hij
voor zijn onderneming gaan gebruiken. Als je de etiketteringsregels toepast dan
gaat de scooter uit het prive vermogen en wordt het ondernemingsvermogen.
Stel de scooter is voor 1000 gekocht en hij is nu 1500 waard. Hij is dus 500 in
prijs gestegen. De scooter komt dan tegen waarde inhet economische verkeer op
de ondernemingsbalans te staan. Je wilt namelijk het totale wint van de
onderneming bepalen en zodra een vermogensbestanddeel in de onderneming
binnenkomt dan moet je het tegen waarde economisch verkeer op de balans
zetten. Pas vanaf dan gaat het tot de ondernemingsvermogen behoren. Wanneer
iets uit het privé naar de onderneming gaat dan kan je spreken van
herwaardering maar ook van een storting. De IB ondernemer heeft iets uit zijn
privé vermogen in de onderneming gestort. Bij die storting ga je altijd naar
waarde economisch verkeer toe.
Stel de oom van meneer X heeft een scooter en die zegt weet je wat je mag die
hebben ik heb hem niet meer nodig. Die scooter gaat van die oom de
onderneming in. er wordt niks voor betaald en de waarde economisch verkeer is
nog steeds 1500. Ook in dit geval komt die scooter voor een bedrag van 1500 op
de ondernemingsbalans te staan. Als door bevriende relaties een voordeeltje aan
jou wordt toegekend om jou goed te laten ondernemen dan is dat een storting.
Eigenlijk kan je het ook anders vorm geven: Schenking van de oom aan meneer
X en meneer X doe stort het in de onderneming. ook hier bij een bevoordeling
door een derde, in geval in een familierelatie, komt de scooter tegen waarde
economisch verkeer op de balans te staan om daarmee de juiste winst te
bepalen.
Stel meneer X denkt ik heb een laptop in die onderneming staan en die staat
voor 300 en hij denkt ik heb die laptop in privé nodig. Die laptop die zat in de
onderneming maar die gaat naar privé toe. Hij staat voor 300 op de balans maar
de werkelijke waarde is wel 700. Deze transactie noemen we een onttrekking. In
dit geval moet je voordat de laptop naar privé gaat de waarde economisch
verkeer aan die laptop toe kennen. Bij de IB onderneming zie je dan een
onttrekking van 700 naar privé en de boekwaarde van de laptop is 300 en dan
moet je dus eerst 400 euro winst constateren in de IBonderneming waarna dat
ding naar privé kan.
1
, ALS GAAT ONDERNEMINGSGRENS OVER TEGEN WAARDE ECONOMISCH
VERKEER OF HET NOU STORTINGEN OF ONTTREKKINGEN ZIJN OP PRECIES TE
KUNNEN BEPALEN HOEVEEL WINST NOU DIE ONDERNEMING PRECIES GEMAAKT
HEEFT.
Want die waardestijging van die laptop is in de ondernemingsperiode ontstaan en
de winst moet daarom ook bij die onderneming belast worden en dat bereik je
door onttrekking en storting tegen waarde economisch verkeer te zetten op de
balans.
Zelfde geldt wanneer de laptop niet naar meneer X zelf toegaat maar naar de
zoon van meneer X. dan heb je ook een onttrekking gevolgd door een schenking
aan de zoon. Ook dan neem je dus gewoon de waarde in het economisch verkeer
om de waarde van de onttrekking te bepalen.
Wat is de heffingsobject: belast
wordt de winst genoten in enig
jaar minus de aftrekbare giften
(ook BV mag giften aftrekken op
grond van artikel 16 Vpb). Als je
dat hebt gedaan dan kom je op
de belastbare winst. daar mag je
ervan af trekken de te
verrekennen verliezen (in de Vpb
kan je 1 jaar cary back doen en 9
jaar cary forward doen) en dan
kom je op een belastbaar bedrag.
Dat belastbaar bedrag is de grondslag voor je heffing en die wordt dan tegen een
tarief van 25% Vpb belast. En dan heb je je te betalen Vpb berekend.
artikel 7 heeft het over winst
maar geeft niet aan wat winst
is. artikel 8 gaat in over winst.
artikel 8 Vpb verwijst naar
artikel 3.8 (totaal winst begrip)
en 3.25 IB
(goedkoopmansgebruik,
jaarwinstbepaling).
Het totaal winstbegrip en het
jaarwinstbegrip van de IB zijn
in dit geval overeenkomst van
toepassing verklaard op de
Vpb.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zohra1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.