Afstemming binnen Opvoeding en Onderwijs (FSWE2032A)
Summary
Samenvatting Hoorcolleges 2.3C Afstemming binnen Opvoeding en Onderwijs (FSWE2-032-A)
2 views 1 purchase
Course
Afstemming binnen Opvoeding en Onderwijs (FSWE2032A)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Een samenvatting van alle hoor colleges van blok 2.3C Afstemming binnen Opvoeding en Onderwijs (FSWE2-032-A) voor het tentamen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit.
Afstemming binnen Opvoeding en Onderwijs (FSWE2032A)
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
riccigeenen
Reviews received
Content preview
2.3 Afstemming binnen Opvoeding & Onderwijs
College 1. Introductiecollege
De context is erg belangrijk voor een individu. Bronfenbrenner ontwikkelde het ecologisch
ontwikkelingsmodel -> een van de eerste interdisciplinaire modellen. Dit ecologisch model
van Bronfenbrenner bestaat uit verschillende lagen:
• Microsysteem: individu + microsystemen in zijn/haar omgeving;
• Mesosysteem: interacties tussen verschillende microsystemen van het kind;
• Exosysteem: systemen waar het kind niet actief in participeert, maar wat wel invloed
kan hebben op de ontwikkeling van het kind -> werk van de ouders;
• Macrosysteem: algemeen geldende cultuur, normen en waarden, wetten.
Gedrag van het kind is het resultaat van een complex samenspel tussen kenmerken van het
kind en zijn omgeving (op micro-, meso-, exo- en macroniveau).
Op het moment dat er sprake is van een problematische ontwikkeling en kinderen in de
residentiële jeugdzorg terechtkomen, dan is er een enorme verandering in microsystemen.
Microsystemen kunnen ook veranderen over de tijd -> doordat men ouder wordt of doordat
de historische tijd verandert (veranderingen in cultuur en beleid).
De interactie die een kind zelf heeft met zijn microsystemen noemt men proximale
processen -> bijvoorbeeld de interactie tussen een kind en zijn/haar ouders.
Er is een relatie tussen het model van Bronfenbrenner en de beroepspraktijk. De NVO
(Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen) maakt verbinding tussen de
werkgebieden door het toepassen van het model van Bronfenbrenner.
1
, 2.3 Afstemming binnen Opvoeding & Onderwijs
College 2. Residentiële Jeugdzorg
Van alle jeugdigen die gebruik maken van jeugdhulp in Nederland maakt maar 5% gebruik
van residentiële jeugdhulp. Van alle jeugdigen in de residentiële jeugdhulp gebruikt maar 8%
gesloten residentiële hulp -> Jeugdzorg Plus. Kindertehuizen vormen geen belangrijk
onderdeel van de residentiële jeugdhulp in Nederland.
Een gevolg van ambulantisering is dat de doelgroep van residentiële jeugdhulp ernstige en
complexe problemen laat zien. De doelgroep in de residentiële jeugdhulp bestaat vaak uit
jongens met externaliserende gedragsproblematiek.
In de huidige Nederlandse/Westerse context bestaat residentiële jeugdhulp uit:
• Residentiële leef- en behandelgroepen;
• Kleinschalige gezinshuizen -> kinderen worden opgevangen door gezinnen, waarbij
minstens één van de twee ‘ouders’ geschoold is om hier mee om te gaan. Bij
pleegzorg zijn de pleegouders niet hiervoor geschoold;
• Be-/gesloten inrichtingen.
Residentiële hulp is vaak kleinschalig -> instellingen met meerdere leefgroepen van 6 tot 12
jeugdigen. Er is vooral opvang van jongeren ouder dan 12 jaar. Deze groep heeft zowel
gedragsproblemen als problemen thuis.
Er zijn verschillende vormen van residentiële jeugdhulp:
• Gezinshuizen: zorgboerderijen;
• Kleinschalig verblijf;
• Leef- en behandelgroepen gericht op opvoeden en op de behandeling;
• Crisisopvang;
• Kamertrainingscentra of fasehuizen: voor jongeren vanaf 16 jaar en ouder -> plekken
waar jongeren vrijwel zelfstandig wonen met lichte begeleiding;
• Gesloten residentiële jeugdhulp (Jeugdzorg Plus): jeugdhulp achter gesloten deuren
op het moment dat jongeren een risico zijn voor de omgeving of voor zichzelf.
Instellingen verschillen van elkaar met betreffing tot:
• Openheid voor de buitenwereld;
• Omvang: groot of kleinschalig;
• Locatie: in of buiten een woonwijk;
• Diverse zorgaanbieders;
• Doelgroep: intelligentie, leeftijd, problematiek.
Overeenkomsten tussen residentiële hulpvormen zijn:
• Leefgroepen met vier tot twaalf jeugdigen;
• Woonruimten: huiskamer, keuken,
spel/hobbyruimte;
• Eigen slaapkamer jeugdigen;
• Kantoor pedagogische medewerkers;
• Relatief hoge kosten.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riccigeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.