Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs (FSWE2045A)
Summary
Samenvatting Literatuur 2.4C Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs (FSWE2-045-A)
11 views 0 purchase
Course
Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs (FSWE2045A)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Samenvatting van alle relevante literatuur van 2.4C Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs (FSWE2-045-A) voor het tentamen. De literatuur is gestructureerd per leerdoel en is aangevuld met de besprekingen uit de onderwijsgroepen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschappe...
Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs (FSWE2045A)
All documents for this subject (28)
Seller
Follow
riccigeenen
Reviews received
Content preview
2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs
07-01-2022
Probleem 1. Van nature goed of van nature slecht?
LD1: Wat houden de stromingen Humanisme, Verlichting en
Romantiek in?
Bakker et al. (2006). Hoofdstuk 1 - Humanisme, Hervorming en Verlichting
Humanisme
De Renaissance hield een herleving van de klassieke cultuur in. De waardering van de natuur
en vooral van de mens stond hierbij centraal. De ideale mens werd nagestreefd.
Het Humanisme (1400 - 1650) was onderdeel van de Renaissance. Het Humanisme was een
intellectuele stroming, gericht op de studie der klassieken -> de oorspronkelijke teksten en
hun betekenis werd belangrijk. Dit was een elitebeweging. Humanisten voelden zich
verplicht voelden aan het erfgoed van de klassieke Griekse en Romeinse cultuur en zetten
zich in om dit te herleven.
Er is sprake van een hoge waardering van de mens en zijn mogelijkheden. Ontwikkeling en
opvoeding zijn centrale categorieën in het humanistische denken -> zorgen voor de
opvoeding van een zedelijk mens. Er was veel nadruk op leren door middel van de
geesteswetenschappen. Het opvoedingsideaal was de vorming van de homo universalis ->
brede, algemene kennis.
In het humanisme heerst er antropocentrisme in plaats van theocentrisme -> de mens staat
centraal in plaats van God. Het Humanisme en de rooms-katholieke kerk botsten met elkaar
vanwege hun denkbeelden -> humanisme stelt de mens centraal, de kerk stelt God centraal.
Verlichting
Het uitgangspunt van de Verlichting (1650 - 1800) was de overtuiging dat de menselijke rede
het uiteindelijke criterium is bij het zoeken naar de waarheid -> ook de godsdienstige
waarheden hebben een redelijke kern. De werkelijkheid moet dus verklaard worden met
behulp van het verstand. De Verlichting is eigenlijk een uitbereiding van het Humanisme.
In de geschiedenis van de 18e -eeuwse Verlichting zijn drie fasen te onderscheiden:
1. Begin waarin vooral Engelse geleerden zoals Locke een rol speelden;
2. Hoogtepunt in Frankrijk waar een groep filosofen het geheel van het ‘natuurlijk’
weten bijeen brachten in een Encyclopedie;
3. Latere verlichting in de Duitstalige landen.
In de Verlichting stond de rede centraal -> rede is de toetsing van de waarheid. Hiernaast
heerste er de opvatting dat de schepping toegankelijk is voor het menselijk verstand. Het
menselijk intellect en de natuur zijn sterk verbonden met elkaar. Het geloof in wonderen
door God werd op deze manier uitgesloten -> de rede is het enige wonder. De verlichte
filosoof erkende het bestaan van God alleen als de schepper van de rede en de natuur.
De kern van de Verlichting was dat kennis en rede moesten zegevieren over onwetendheid,
bijgeloof, onbeschaafdheid en armoede. Waar de kennis en rede in het humanisme
bestonden naast een godsvertrouwen, werd God in de Verlichting niet langer beschouwd als
1
,2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs
bestuurder van het menselijk leven. Er moest worden vertrouwd op eigen verstand, inzicht
en kennis. Kennis en rede verloren zo hun band met het geloof.
Typerend voor de Verlichting is het deïsme: de leer die stelt dat God de wereld heeft
geschapen, maar niet meer rechtstreeks ingrijpt. God is een veronderstelling van de rede.
Naast de rede, was ook de natuur erg belangrijk in het verlichtingsdenken. De natuur leidde
tot god en had religieuze betekenis -> natuur was heilig.
In de Verlichting constateerde men ongelijkheden tussen de standen wat betreft bezit,
macht en kennis. De ongelijkheid werd beschouwd als onnatuurlijk en onredelijk. In de
Verlichting ontstond het politieke ideaal van de democratie.
Verlichtingsdenkers waren overtuiging dat kennis zou leiden tot deugd, maar de Verlichting
was ook pedagogisch. Mensen verschillen volgens verlichtingsdenkers door de invloed van
de omgeving. Als het milieu zo belangrijk was voor de menselijke ontwikkeling, kon de
opvoeding hierin een onbeperkte rol spelen. De opvoedbaarheid van het individu en de
maakbaarheid van de samenleving stonden centraal in het verlichte denken.
De opvoeding in de Verlichting stelt dat iedereen in eerste instantie gelijk is, maar door een
verschillende opvoeding ontstaat er verschillen in individuen -> tabula rasa. Er is een aversie
tegen vooroordelen, bijgeloof en geloof in autoriteit.
Bakker et al. (2006). Hoofdstuk 2 - Verlichting en Romantiek in de 19 e eeuw
Romantiek
De Romantiek (1800 - 1850) ontstaat als reactie op de Verlichting -> tegenbeweging. In de
Romantiek is sprake van een hoge waardering voor gevoel en intuïtie als geestelijke
vermogens. De Verlichting bleef de hele 19e eeuw een belangrijk rol spelen, net als de
Romantiek. Het romantische besef van volksverbondenheid en het gevoel voor wortels van
individu en gemeenschap kwam rond 1800 sterk naar voren.
De Romantiek werd gekenmerkt door een interesse in dimensies van het menselijk bestaan
die in de Verlichting minder aan bod kwamen -> gevoel en intuïtie speelden een rol. In de
Verlichting was men gefascineerd door het vermogen van de mens om de waarheid te
achterhalen met de rede, de romanticus vond dit te veel beperkt tot alleen kennis.
In de Romantiek was de maakbaarheid van mens/samenleving begrenst, omdat irrationele
krachten zich niet door de rede in laten tomen. In deze periode is het onbewuste ontstaan ->
verbeelding/fantasie. De Verlichting zag mensen als individuele wezens, terwijl men in de
Romantiek het volk zag als een organisatorische eenheid -> zorgde voor natievorming.
De Verlichting had het over de uniforme menselijke natuur (overeenkomsten), terwijl de
Romantiek het heeft over de manier waarop mensen verschillen. Ieder mens was uniek ->
uniciteit van mens en volk. Ontwikkeling en groei zijn sleutelbegrippen in de romantiek.
De visie op het individu in de Romantiek hield in dat de kindertijd de oorsprong was van het
volwassen leven -> kindertijd werd geromantiseerd. Men werd altijd vergeleken met hoe ze
waren in hun kindertijd. Kinderspel en samenwerking was waardevol, er was veel aandacht
voor ontwikkelingsstadia en er was een grote waardering voor musische en lichamelijke
2
, 2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs
opvoeding. Romantische opvoeding was sociaal en nationaal: kinderen moesten zich deel
gaan voelen van een nationale cultuur.
LD2: Hoe verhouden de verschillende stromingen zich tot elkaar?
Bakker et al. (2006). Hoofdstuk 1 - Humanisme, Hervorming en Verlichting
Het Humanisme was de voorloper van de Verlichting. Deze ontstond door kritiek op de kerk
en de aflaathandel -> men ging twijfelen aan de kerk en God en ging de rede steeds
belangrijker vinden. De Romantiek ontstaat als reactie op de (eenzijdige) Verlichting. Dit is
een complementaire aanvulling en een tegenbeweging -> aandacht voor gevoel en intuïtie.
In het Humanisme bestonden kennis en reden samen met een vertrouwen in God. In de
Verlichting bestonden het geloof in kennis en de rede zonder een grenzeloos vertrouwen in
God. God had enkel de aarde en de rede ontwikkeld, verder moest alles verklaarbaar zijn.
In de Verlichting was er een sterk geloof in de maakbaarheid van de mens en het beroep op
de redelijke en natuurlijke moraliteit. De Romantiek had juist interesse in dimensies van het
menselijk bestaan met aandacht voor gevoel en intuïtie.
Verlichting Romantiek
Fascinatie door het vermogen van de mens om Gevoel en intuïtie waren net zo belangrijk als de
werkelijkheid te doorgronden met de rede rede
Mens is een vrij individu Volk is een organisatorische eenheid, waarvan het
individu voor het voortbestaan afhankelijk is
Kijken naar overeenkomsten tussen individuen Kijken naar verschillen tussen individuen
Opvoedbaarheid en vormbaarheid van toekomstige Kindertijd staat centraal
burgers staat centraal
LD3: Wat zijn de visies van Erasmus, Rousseau en Locke op het
kindbeeld?
Bakker et al. (2006). Hoofdstuk 1 - Humanisme, Hervorming en Verlichting
Kroon & Levering (2008) - Desiderius Erasmus
Erasmus
Desiderius Erasmus (1469-1536) was een humanist die zocht naar de oorsprong van de
overgeleverde teksten. Hij had weerstand tegen de traditionele schoolfilosofie, die zich
beriep op autoriteiten (christelijke kerkvaders) uit het verleden. Zijn boek Lof der Zotheid
was een satire op de achterlijkheid, bekrompenheid en verwaandheid van zijn tijd.
Volgens Erasmus is een kind is bij zijn geboorte een vormeloze klomp. Hij geloofde dat de
mens van nature tot het goede geneigd was, maar dat de mens zonder vorming slechter was
dan een dier -> dieren hebben instinct om zich te leiden, mensen zonder kennis zouden
gevaarlijker zijn dan dieren. Een kind wordt geboren met de erfzonde -> karakter staat vast,
maar ze zijn kneedbaar door ervaringen. Een goede omgeving is hierbij van levensbelang.
Een goede opvoeding is nodig om te voorkomen dat kinderen nog slechter worden dan
dieren. Kleine kinderen nemen goede en slechte gewoontes en eigenschappen over, een
goede omgeving is dus erg belangrijk -> slappe opvoeding leidt volgens Erasmus tot
onhandelbaarheid. Erasmus dacht dat kinderen op jonge leeftijd veel (alles) kunnen leren en
zich heel jong kunnen leren gedragen.
3
,2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs
Volgens Erasmus’ theorie leert men het goede makkelijk, terwijl men een afkeer heeft van
‘de zotheid’. Zodra de mens geboren is, is hij geschikt voor het aanleren van gewoonten.
Het opvoedingsdoel van Erasmus was de klassieke culturele vorming en kerkelijke
vroomheid en zedelijkheid.
Erasmus had zijn eigen opvattingen over onderwijs:
Klassieke culturele vorming was de kern van een echte opvoeding -> zedelijk gevoel
zou op deze manier ontwikkelen -> minder misstanden;
De onderwijzer moest liefde hebben voor het vak -> leerkracht had een grote rol;
Tegenstander van harde lijfstraffen op school;
Liefdevolle verhouding tussen leraar en leerling zorgde voor goed onderwijs;
Onderwijs uit handen van de kerk, overdragen aan de overheid;
Spelenderwijs en aanschouwelijk leren;
Men moet kinderen activeren om te leren, zelf zullen ze dit namelijk niet doen;
Zo vroeg mogelijk beginnen met leren.
Erasmus ziet hij het als de plicht van de moeder om haar kind zelf te verzorgen. De vader
was volgens Erasmus verantwoordelijk voor de karaktervorming. Ook het belang van de
schoolmeester was erg groot. Van de rijken verwacht hij dat zij talentvolle arme kinderen de
kans geven op goed onderwijs -> sociale verantwoordelijkheid.
Locke
John Locke (1632-1704) was een empirist die de natuurlijke pedagogiek verdedigde. Hij was
een ‘vroege verlichter’. Hij besteedde veel aandacht aan gezondheid en hygiëne. Zijn werk
Some Thoughts Concerning Education was een bundeling van brieven over de opvoeding van
een toekomstige landedelman.
Locke beschouwde de menselijke geest bij de geboorte als een tabula rasa, een
onbeschreven blad, dat door de waarneming zou worden gevuld. Hij was ervan overtuigd
dat de mens door ervaringen (en door de opvoeding) wordt gevormd -> opvoedbaarheid. Dit
idee van opvoedbaarheid werd belangrijk in de opvoedingsfilosofie van de Verlichting. Het
karakter van het kind stond wel al vast bij de geboorte, verder was het kind kneedbaar.
De natuurlijke methode van de opvoeding was een ongedwongen stijl van met kinderen
omgaan -> sober, zonder hardheid of straf. Dwang was niet nodig en slaan hielp niet.
Kinderen moesten gewend raken aan een natuurlijke levenswijze -> veel in de buitenlucht,
niet te warme kleding. De voeding moest eenvoudig zijn, er mocht geen alcohol worden
gedronken en kinderen mochten niet in een te zacht bed slapen. De natuurlijke leefwijze
volgde het klassieke ideaal van de gezonde geest in een gezond lichaam. Daarnaast stond
‘natuurlijk’ ervoor dat het kind moest worden behandeld als kind en als individu -> erkenning
van individuele verschillen in aanleg, karakter en temperament.
Weijers (2001) - De creatie van het mondige kind
Bij Locke stonden de vrijheid, het verwerven van vrijheid en zedelijkheid, van intellectueel en
moreel zelfbestuur in het middelpunt van zijn denken. Zelfbestuur houdt in dat men zich laat
4
, 2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs
leiden door de deugd en de reden. Het opvoedingsdoel van Locke was het verkrijgen van
zelfbestuur.
De ideale leerling van Locke was de toekomstige gentleman -> redelijk/zedelijk, energiek,
pragmatisch en stijlvol. Er waren vier opvoedingsdoelen van een beschaafd man:
Deugd (virtue): men moet een begrip van God bijgebracht worden -> belangrijkst;
Verstand (wisdom): wijsheid, godvruchtigheid, verstand;
Welgemanierdheid (breeding): welgemanierdheid (geen negatieve eigenschappen);
Kennis (learning): verwerven van kennis -> minst belangrijk.
Locke was een empirist: men moest leren door middel van het opdoen van ervaringen. Er is
kennis door ervaring en waarneming In het empirisme staat de mens centraal -> voorloper
van de verlichting. Kritiek op Locke was dat zijn werk sterk gericht was op de elite -> alleen
elite kon dit verwezenlijken.
Rousseau
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) ontwikkelde de ‘natuurlijke pedagogiek’, die is
gebaseerd op de verlichting, maar ook elementen bevat die hier niet toe behoren. Rousseau
hield van de natuur en het platteland, waar hij het boek Émile ou de l’éducation, over de
ideale opvoeding, schreef. De opvattingen van Rousseau over godsdienst riepen felle
reacties op -> zeer deïstisch. Het boek Émile ou de l’éducation werd zelfs verboden.
Rousseau liet zich niet alleen leiden door de rede, ook door intuïtie en gevoel. De ideale
opvoeding mocht niet gestoord worden door de cultuur. Rousseau was ambivalent ten
opzichte van de onderdelen van de Verlichting. Hij deelde de overtuiging dat opvoeding
noodzakelijk is, maar hij deelde niet de overtuiging van de maakbaarheid van de mens. De
natuur speelde hier volgens Rousseau een beperkende rol in.
Rousseau nam het idee van de tabula rasa van Locke over, maar het kind was volgens hem
geen onbeschreven blad, maar een reservoir gevuld met aangeboren capaciteiten en
potenties -> zaadje dat moet ontkiemen. Voor het individu en de mensheid waren
beschaving en cultuur een bedreiging. Beschaving was degeneratief en de natuur was ideaal
voor de samenleving.
Een kind moest volgens Rousseau door ondervinding leren in de natuur. Cultuur was de
grootste vijand van het kind. De ‘natuurlijke’ opvoeding is volgens Rousseau vooral het
wegnemen van groeibelemmeringen -> negatieve opvoeding voorkomen. De opvoeder moet
niets opdringen en moet proberen het kind te beschermen tegen de maatschappij.
Rousseau had een positief beeld van de mens, maar een negatief beeld van de maatschappij.
Men moest volgens Rousseau breken met de cultuur, zodat men terug kon gaan naar de
natuur -> van nature was de mens goed. Men moest zijn oorspronkelijke toestand zo veel
mogelijk herstellen.
De ‘Romantische Rousseau’ was een voorloper van de antiautoritaire opvoeding. Het kind
moet opgroeien vrij van de maatschappelijke invloeden, die als negatief worden beschouwd
-> geïsoleerd individu in een natuurlijke wereld. Het probleem van Rousseau is dat de mens
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riccigeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.