Samenvatting Literatuur 2.5C Deviantie en Criminaliteit in de Stad
6 views 1 purchase
Course
Deviantie en Criminaliteit in de Stad (FSWE2052A)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Samenvatting van alle relevante literatuur van 2.5C Deviantie en Criminaliteit in de Stad voor het tentamen. De literatuur is gestructureerd per leerdoel en is aangevuld met de besprekingen uit de onderwijsgroepen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus...
11-02-2022
Probleem 1. Kattenkwaad of criminaliteit?
LD1: Wat is criminaliteit?
Newburn, T. (2017). What is criminology?
Het begrip ‘criminaliteit’ is lastig om te begrijpen omdat er geen gedeelde betekenis is ->
mensen verstaan niet hetzelfde onder criminaliteit. In het simpelste geval ziet men
criminaliteit als overtredingen van de wet. Zulke overtredingen verschillen echter sterk
historisch en cultureel gezien.
De meest gebruikte definitie van criminaliteit is een schending van het strafrecht. In het
strafrecht is een misdaad een handeling die kan leiden tot vervolging en straf in de
rechtbank. Verschillende criminologen hanteren verschillende definities:
• Zedner (2004) toonde aan dat een ‘misdaad’ zowel strafrechtelijk als civiel een
overtreding kan zijn. De classificatie van misdaden helpt ons alleen om deze te
herkennen, maar niet om ze te begrijpen. Ze stelt hierbij dat er in het extreemste
geval zonder strafrecht ook geen criminaliteit zou zijn.
• Tappan stelde dat criminaliteit een opzettelijke handeling is om de wet te schenden,
uitgevoerd zonder excuus. Deze handeling kan worden bestraft als een misdrijf. Men
is dus alleen een crimineel als de rechter dit heeft aangegeven door middel van straf.
• Sutherland stelde dat de wetgever soms blind is voor handelingen die schadelijk zijn
voor de maatschappij -> staat tegenover Tappan. Hij had het over ‘white-collar crime’
en stelde dat de belangrijkste karakteristiek van criminaliteit was dat het gedrag was
dat is verboden door de staat en waartegen de staat mag reageren met straffen.
Men zag criminaliteit steeds meer als een gevolg van een culturele interactie. Als de wet
bepaalt wat crimineel is, dan is criminaliteit verschillend, omdat de wet verschilt per land.
De labelling theory van Becker legt de nadruk op de kracht van het toepassen van labels ->
label ‘crimineel’. Deze theorie stelt er een verwachtingspatroon ontstaat door iemand
crimineel te noemen, waardoor mensen zich op een bepaalde manier kunnen gaan
gedragen. Dit labellingsproces wordt verdeeld in drie fasen: (1) eerst worden er regels
gemaakt door sociale groepen, (2) deze regels moeten worden toegepast op bepaalde
personen, (3) deze personen krijgen vervolgens het etiket buitenstaander (outsider).
Andere criminologen hebben het over sociaal constructionisme -> het idee dat criminaliteit
het gevolg is van de interacties binnen het samenleven van mensen in complexe sociale
groepen. De kern hierbij is dat het toekennen van het label ‘crimineel’ aan acties of
personen bekend staat als criminalisatie, omdat er macht nodig is om dit te doen.
Criminaliteit wordt dus bepaald door de samenleving. Door het labelen worden
machtsverschillen binnen de samenleving weergegeven.
Nils Christie had een radicale opvatting van sociaal constructivisme. Hij beredeneert dat
criminaliteit niet bestaat, omdat dit een gegeven is wat we onszelf of andere opleggen. Er
bestaan alleen acties, die verschillende betekenissen krijgen in verschillende sociale
omgevingen.
1
,2.5 Deviantie en criminaliteit in de stad
Er is internationaal geen consensus over het begrip ‘criminaliteit’. Daarnaast is criminaliteit
geen ontologische realiteit -> criminaliteit is afhankelijk van de tijd, context (normen en
waarden) en plaats. De behandeling van ‘crimineel gedrag’ verschilt sterk over de tijd en
over culturen. De culturele en historische verschillen delen de aanname dat de macht om te
bepalen wat wel of geen misdaad is, voorbehouden is aan het land.
De grenzen tussen landen worden tegenwoordig steeds vager door globalisatie -> landen
worden afhankelijker van elkaar. Dit proces heeft de scheiding tussen wettelijke definities
van criminaliteit vergroot. Het is dus tijd voor een nieuwe definitie van criminaliteit.
Becker, H. S. (1963). H1 - Outsiders
Alle sociale groepen hebben regels en proberen deze te handhaven. Outsiders volgen de
regels van deze sociale groep niet en kunnen worden buitengesloten. Echter, degene die
wordt gelabeld als een outsider, kan het niet eens zijn met de regels van de groep. Deze
persoon beschouwt dan de groep als outsiders.
Een outsider is een deviant van groepsregels. Bij deviantie is er de aanname dat
karakteristieken van een individu ervoor zorgen dat dit individu deviant gedrag vertoont.
Verschillende groepen vinden andere dingen deviant. Er zijn drie factoren die betrokken zijn
bij het fenomeen ‘deviantie’ (1) het oordelende individu dat bepaalt of iets deviant is, (2) het
voorgaande proces waarop dit oordeel is gebaseerd en (3) de situatie.
Er zijn verschillende visies op de definitie van het begrip deviantie:
• Statistische visie: alles dat te ver afwijkt van het gemiddelde is deviant. De kritiek
hierop is dat het een te simpele oplossing is -> dit geeft te weinig uitleg over de
onderlinge verschillen tussen ‘deviante individuen’;
• Pathologische/medische visie: door de aanwezigheid van een ziekte wordt een
individu deviant. Deze visie legt de oorzaak van deviantie bij het individu -> oordeel
van de samenleving speelt een rol. De kritiek hierop is dat er niet altijd
overeenstemming is over wat (on)gezond is;
• Functionele sociologische visie: processen die niet functioneel zijn voor de
samenleving zijn deviant. De eigenschappen van een samenleving die zorgen voor
stabiliteit zijn functioneel, de eigenschappen die de stabiliteit onderbreken zijn
disfunctioneel. De kritiek hierop is dat het lastig in de praktijk te brengen is;
• Relativistische sociologische visie: de inbreuk op vastgestelde groepsregels is
deviant. Deze visie gaat in op wie de regels breken en waarom ze dit doen. De kritiek
hierop is dat er te weinig aandacht wordt gegeven aan wanneer iets als deviant
wordt beschouwd en wanneer niet.
De sociologische visie van deviantie definieert dit als de inbreuk op een vastgestelde regel.
Er wordt echter te weinig aandacht besteedt aan dat deviante individuen geen homogene
groep zijn. De mate van deviantie hangt af van de reactie van de omgeving en van het
individu die de handeling begaat.
Deviantie wordt gecreëerd door de samenleving -> sociale groepen zorgen voor deviantie
door regels op te stellen waarbij het breken hiervan wordt gezien als deviant gedrag.
Deviantie is dus geen handeling van een individu, maar een gevolg van de toepassing van
2
,2.5 Deviantie en criminaliteit in de stad
regels en straffen aan ‘overtreders’ hiervan. ‘Deviante individuen’ hebben één ding gemeen:
ze delen het label ‘deviant’ en ze delen de ervaring van het worden behandeld als
‘outsiders’. Of iets deviant is, is afhankelijk van hoe anderen hierop reageren.
De manier waarop individuen reageren op (deviant) gedrag verschilt sterk en is afhankelijk
van drie factoren:
• Tijd: variatie over tijd -> verschillen in wanneer iets strafbaar is;
• Degene die het gedrag vertoont en degene die hier het slachtoffer van is: jongeren
uit lagere klassen krijgen vaak ernstigere straffen, ook cultureel zijn hier verschillen;
• De consequentie van het gedrag: bij een ernstigere consequentie, is de reactie van
individuen vaak ook sterker.
Er zijn twee omstandigheden waarin mensen de regels van hun eigen sociale groepering bij
anderen willen opdringen:
• Alleen de leden van de groep willen bepaalde regels maken en handhaven;
• Leden van een groep zien het als belangrijk dat leden van andere groepen bepaalde
regels naleven -> hierbij is er sprake van het opdringen van regels.
Deviantie is het resultaat van een proces waarin de reacties van andere individuen op
bepaald gedrag worden meegenomen. Of bepaald gedrag wordt gezien als deviant wordt
gedeeltelijk bepaald door de aard van het gedrag en door wat andere mensen hieraan doen.
Deviantie ligt niet in het gedrag, maar in de interactie tussen degene die het gedrag vertoont
en degene die hierop reageert.
Verschillen in de mogelijkheid om regels te maken en deze toe te passen op andere mensen
zijn machtsverschillen. Groepen wiens sociale positie macht geeft kunnen regels opdringen.
Verschillen in leeftijd, geslacht, etniciteit en klasse zorgen voor machtsverschillen.
Kolthoff, E. (2016). Wat is criminologie?
Wat we crimineel gedrag noemen hangt af van: (1) de gevolgen die het gedrag heeft voor de
slachtoffers en de samenleving, (2) de opvattingen van de machthebber, (3) de publieke
opinie en (4) de context waarin het gedrag plaatsvindt. Wat als crimineel wordt gedefinieerd
kan dus in de loop van de tijd veranderen. Tussen crimineel en niet-crimineel gedrag ligt
geen onbetwiste grens -> het is lastig aan te geven of men met vormen van criminaliteit te
maken heeft of niet.
Decriminaliseren is het proces waarbij iets wat vroeger een strafbaar feit was, nu uit het
Wetboek van Strafrecht is verdwenen. Criminaliseren is het proces waarbij er nieuwe
‘misdaden’ komen binnen het strafrecht.
Criminaliteit ontwikkelt binnen het geheel van interacties tussen daders, slachtoffers,
omstanders en functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de formele sociale controle ->
criminaliteit is een sociaal construct.
Bonger (1951) definieerde criminaliteit als een ernstige antisociale handeling, waarop de
staat door toevoeging van een straf of maatregel bewust reageert. Sellin (1938) noemde
criminaliteit één van de vele verschijningsvormen van regeloverschrijdend gedrag. Centraal
3
, 2.5 Deviantie en criminaliteit in de stad
in zijn idee stond at nieuwkomers met hun eigen opvattingen kunnen botsen met de normen
en regelgeving van het land van aankomst -> normen en waarden zijn sterk cultuur- en
tijdsbepaald. Sutherland (1949) voegde hier het element ‘maatschappelijke schade’ aan toe.
Veel wetenschappers definiëren criminaliteit als gedrag dat strafbaar is gesteld in een
formele wet. Dit gaat echter voorbij aan een hele hoop nuanceringen. De visie van de
onderzoeker beïnvloedt immers de manier waarop hij naar strafbaar gesteld gedrag en
processen van (de)criminalisering kijkt.
Van Swaaningen, R. (2010). Het begrip “criminaliteit”
Wat men onder ‘criminaliteit’ verstaat is sterk afhankelijk van hoe we tegen de samenleving
en de overheid aankijken en welke normen en waarden we het belangrijkst vinden. Omdat
dit van mens tot mens verschilt, in de tijd verandert en per cultuur verschilt, verschilt ook
onze kijk op ‘criminaliteit’.
Garofalo (1885) vond criminaliteit een ‘natuurlijke misdaad’. Dit was sterk gekoppeld aan het
religieuze idee van de zonde. Criminaliteit werd verbonden aan de tien geboden uit de
Bijbel. Emile Durkheim koppelde het concept criminaliteit los van religieuze overwegingen
en bracht dit in verband met culturele ontwikkelingen. Volgens Durkheim was criminaliteit
een inbreuk op ‘de collectieve moraal’.
Sutherland had het daarnaast ook over witteboordencriminaliteit -> misstanden van grote
bedrijven die de maatschappij schaden, maar door hun macht wordt dit door de vingers
gezien. Veel mensen vonden dit geen vorm van criminaliteit, omdat deze praktijken niet
strafbaar waren gesteld. Dit werk laat de selectiviteit zien van de aandacht van de wetgever
en het tekortschieten van strafrechtelijke definities van criminaliteit. Hij stelde dat de
criminologie uitgebreid moest worden tot alle maatschappelijk schadelijk handelen waarop
juridische middelen kunnen worden ingezet.
De criminologie richtte zich vroeger meer op het kleine ‘straatkwaad’, waar dit
tegenwoordig dichter bij het beschermen van de mensenrechten ligt. Steeds meer relatief
klein kwaad wordt tegenwoordig gecriminaliseerd.
Bonger zag criminaliteit als een subcategorie van alle immorele en maatschappelijke
schadelijke handelingen waartegen de overheid door middel van straf optreedt. Het
probleem van deze definitie is dat het begrip maatschappelijke schade lastig te definiëren is.
Becker stelde dat alle vormen van criminaliteit hun strafbaarstelling gemeen hebben ->
accent op labelling. Hij stelde dat deviantie geen kenmerk is van het gedrag van de
betrokkene, maar een gevolg van reacties van anderen. Becker had een pluralistische kijk ->
sommige sociale groepen weten hun normen en waarden aan anderen op te leggen. De
context is hierbij belangrijk: wat in de ene context als afwijkend is, is in een andere normaal.
Vanaf de jaren ’70 hanteren criminologen een conflictperspectief -> de invloedrijke
minderheid legt zijn normen op aan een machteloze meerderheid. Kritische criminologen
leggen de aandacht op criminaliteit die wordt gepleegd vanuit machtsposities, deze zaken
krijgen namelijk weinig aandacht van politie en justitie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riccigeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.