Orthopedagogiek: Stoornissen bij Kinderen (FSWE2072A)
Summary
Samenvatting Hoorcolleges 2.7C Orthopedagogiek: Stoornissen bij Kinderen (FSWE2-072-A)
9 views 0 purchase
Course
Orthopedagogiek: Stoornissen bij Kinderen (FSWE2072A)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Een samenvatting van alle hoorcolleges van blok 2.7C Orthopedagogiek: Stoornissen bij Kinderen (FSWE2-072-A) voor het tentamen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit.
Orthopedagogiek: Stoornissen bij Kinderen (FSWE2072A)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
riccigeenen
Reviews received
Content preview
2.7 Orthopedagogiek
19-04-2022
Hoorcollege 1. Introductiecollege
De orthopedagogiek is de pedagogiek van de problematische opvoedingssituatie waarbij de
gebruikelijke opvoedingsmethoden en opvoedingsmiddelen niet voldoende toereikend zijn.
In dit blok staan drie vragen centraal:
1. Wat is er aan de hand?
2. Waar komen deze problemen vandaan?
3. Wat kunnen we er aan doen?
Stoornissen bij kinderen kunnen betrekking hebben op: (1) ontwikkeling, (2) gedrag, (3)
persoonlijkheid en (4) leren. Het is belangrijk om drie dingen te zien bij stoornissen:
- De kernelementen van specifiek gedrag;
- De verschillen tussen stoornissen en subtypen -> differentiaaldiagnose;
- De overeenkomsten tussen stoornissen en subtypen -> comorbiditeit.
Verklaringen voor stoornissen en problemen kunnen op veel verschillende niveaus/gebieden
worden gevonden. Probleemgedrag of een stoornis kunnen dus op meerdere manieren
verklaard worden. Verschillende verklaringen vragen om verschillende behandelingen. Tot
slot moet men zich ook afvragen wat de functie van het probleemgedrag.
Probleemgedrag komt terug in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
(DSM) -> classificeert. De DSM is een diagnostisch handboek dat wordt gebruikt als
classificatiesysteem voor psychische stoornissen. Vanaf 2017 is de DSM-5 leidend bij
bepaling van een verzekerde zorg.
De DSM is ontwikkeld vanuit de behoefte om psychische stoornissen te classificeren en de
prevalentie in kaart te brengen. De eerste poging tot het in kaart brengen van stoornissen
was bij een volkstelling in de Verenigde Staten. In 1952 werd het eerste DSM-handboek
gepubliceerd. Door de jaren heen is er een sterke verandering in de inhoud van de DSM.
In de DSM-II (1968) zijn voor het eerst gedragsstoornissen van kinderen en adolescenten
beschreven. In de DSM-III (1980) werd het multi-axiale systeem geïntroduceerd ->
verschillende assen, waar verschillende syndromen/stoornissen in horen. De DSM is altijd
aangepast aan de tijdsgeest -> zo was homoseksualiteit eerst een stoornis in de DSM I en II,
maar verdween deze later uit de DSM III.
Er zijn wel een aantal kritische kanttekeningen bij de DSM-5:
- Het ontstaan van valse epidemieën: door andere criteria/uitgangspunten zijn er meer
mensen met een stoornis waardoor mogelijke valse epidemieën ontstaan;
- Medicalisering van normaliteit: de vraag naar behandeling neemt toe, maar is dit wel
altijd de juiste aanpak van een stoornis;
- Gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing: er is vaak weinig onderzoek gedaan
naar nieuwe categorieën die worden toegevoegd.
Suggesties voor in de toekomstige DSM zijn:
- Brede syndromen: bredere dimensies en minder subvormen;
- Binnen een syndroom een persoonlijke diagnose stellen.
1
, 2.7 Orthopedagogiek
Een classificatie is generaliserend en op groepsniveau. Bij classificeren plaatst men een label
op een individu -> startpunt van het diagnostisch proces. De diagnose die uiteindelijk wordt
gesteld is veel persoonlijker en op individueel niveau. Dexe is gebaseerd op individuele
ervaringen en context. Verdinglijking of reïficatie is het toepassen van een cirkelredenering
(en drogreden) -> dit kind is druk, want hij heeft ADHD.
26-04-2022
Hoorcollege 2. Diagnostiek bij kinderen
De centrale vraag van het Dienstencentrum De Stroming in hun ondersteuning aan scholen
is: “Wat heeft deze leerling, met deze leerkracht, in deze klas, op deze school, uit dit gezien,
in deze wijk, nodig om zich optimaal te ontwikkelen?”
De meeste kinderen gaan naar het Regulier Basisonderwijs. Als het kind het niet volhoudt
op het reguliere onderwijs, zijn er twee andere mogelijkheden voor onderwijs:
Speciaal Basis Onderwijs (SBO): basisonderwijs waarbij beter wordt aangesloten bij
de onderwijsbehoeftes -> valt gewoon onder de Wet op Primair Onderwijs (WPO) en
heeft dezelfde kerndoelen als het reguliere onderwijs. De populatie leerlingen op
deze vorm van onderwijs is zeer divers.
Speciaal Onderwijs (SO): onderwijs specifiek aangepast naar de onderwijs- en
ondersteuningsbehoefte -> valt onder de Wet of de Expertisecentra (WEC) en de
kerndoelen zijn ontwikkeld vanuit de WEC. De onderwijsvisie is hier dus anders. Er is
sprake van één bovenliggend probleem als uitgangspunt bij de leerling.
o Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen;
o Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of kinderen met een taal-
spraakontwikkelingsstoornis;
o Cluster 3: lichamelijk/verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen;
o Cluster 4: leerlingen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
In het onderwijs werkt men vanuit de dynamische driehoek. Het kind staat hierin centraal,
maar deze heeft veel te maken met zijn/haar ouders en de school als andere hoekpunten
van de driehoek. De orthopedagoog kan binnen deze driehoek met alle drie de partijen
samenwerken om tot een oplossing te komen die voor iedereen werkt.
Ondersteuning in het onderwijs bestaat op drie niveaus:
- Basisaanbod: goed onderwijs voor alle leerlingen -> verschilt sterk per school;
- Interne ondersteuning: voor sommige leerlingen (15%) -> leerlingen waar wat zorgen
over zijn, extra leerlingbespreking, remedial teacher aanbieden;
- Externe ondersteuning: voor enkele leerlingen (5%) -> leerlingen waar veel zorgen
over zijn, multidisciplinair overleg.
Handelingsgericht Werken vindt met name op school plaats -> door leerkrachten en school.
Op het groepsniveau worden waarnemingen gedaan, waarna deze worden begrepen en
onderwijsbehoeften van kinderen worden vastgesteld. Vervolgens worden plannen
opgesteld, een groepsplan opgesteld en wordt dit plan uitgevoerd. Het is belangrijk om
hierbij een samenwerking te houden tussen school en de ouders.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riccigeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.