Gestaltwetten > wat zie je?
- Wet van eenvoud: onderscheid tussen teveel en precies voldoende
- Wet van continuïteit: de lijnen en objecten leiden je naar een bepaalde richting
- Wet van ingeslotenheid: incomplete figuren zien we als compleet
- Wet van ingevulde hiaat: dingen die er niet zijn, worden ingevuld door ons brein
- Wet van voor- en achtergrond: de voor en achtergrond zijn gescheiden
- Wet van gelijke achtergrond: alles op een gelijke achtergrond is een groep
- Wet van ervaring: het koppelen aan dingen die we al kennen
- Wet van nabijheid: wat dichtbij elkaar staat is een groep
- Wet van overeenkomst: wat overeenkomt is een groep
- Wet van symmetrie: symmetrische elementen zijn 1 geheel
- Wet van gelijke bestemming: lijkt op 1 lijn te zijn dus het is een groep
Gestalt checklist:
- Staat de vormgeving in dienst van de boodschap of omgekeerd?
- Begrijp je de boodschap of zit de vormgeving in de weg?
- Is alles wat je hebt gebruikt echt nodig? Of kunnen er dingen weg?
- Horen de dingen die dichtbij elkaar staan ook echt bij elkaar?
- Wat doet de achtergrond met de samenhang van de onderdelen?
- Scheiden scheidslijnen of kaderlijnen de juiste onderdelen van elkaar?
- Kan de waarnemer de juiste volgorde vinden?
- Is goede continuïteit tussen alle onderdelen gewaarborgd?
- Hebben onderdelen met gelijke eigenschappen wat met elkaar te maken?
- Heb je de onderdelen ook de juiste eigenschappen gegeven?
- Zondig je per ongeluk tegen de gestaltwetten of expres?
- En als je zondigt, wegen de voordelen op tegen de nadelen?
Gestaltanalyse:
1. Wat zie je? Hoe komt het dat we onderscheiden wat we zien? Benoem onderdelen
van het beeld
2. Welke associaties roept het beeld bij je op? Welke elementen doen dat en welke
symbolen herkennen we? Wat betekent het wat je ziet?
3. Wat wil het beeld je vertellen? Waarvan wil het ons overtuigen? Waardoor raken we
geinteresseerd, geemotioneerd, etc? Hoe komt het dat dit beeld zo sterk werkt?
Semiotiek > wat betekent het wat je ziet?
Peirce:
Iconisch = betekenis via uiterlijk. Het lijkt op wat het afbeeld.
Indexicaal = betekenis via ervaringen. Oorzaak-gevolg bijvoorbeeld: rook duidt vuur aan.
Symbolisch = betekenis via cultuur, traditie en afspraken
Associatie en proces:
Iconisch = direct door herkennen
Indexicaal = indirect door associëren
Symbolisch = abstract door aanleren
, Barthes:
Denotatie = herkennen van het afgebeelde
Primair = wat je ziet is wat het betekent. Op grond van objectieve kenmerken.
(objectief)
Secundair = door ervaringen weet je wat het betekent. Op grond van gedeelde
kennis. (intersubjectief)
Connotatie = begrijpen/waarderen van het afgebeelde
Primair = cultuur en ervaringen. Op grond van gedeelde waarden. (cultureel)
Secundair = individuele ervaringen. Op grond van persoonlijke waarden. (subjectief)
Recept voor een semiotische analyse:
1. Benoem de tekens
a. Welke onderdelen van het beeld verrassen of verwarren je? Welke
onderdelen geven de indruk belangrijk te zijn?
b. Valt je iets op aan de samenhang van deze onderdelen? Benoem de
samenhang: groepering, spiegelingen en in het bijzonder tegenstellingen.
Gebruik hierbij de Gestaltwetten.
2. Kies Peirce of Barthes
a. Kies Peirce als je wilt weten of de informatie van de tekens bij je doelgroep
zal overkomen. In welke relatie staan de teken tot het object waarnaar ze
verwijzen? (iconisch, indexicaal of symbolisch)
b. Kies Barthes als je belang hecht aan de gelaagdheid van de betekenis, de
opinies en gevoelens die via het geheel van het beeld zullen worden
overgebracht. Benoem de niveaus van de betekenis:
- Geef aan welke tekens je herkent op basis van eenvoudige
herkenning van objectieve kenmerken (primaire denotatie)
- Geef aan welke tekens je herkent op basis van gedeelde kennis
(secundaire denotatie)
- Welke tekens verwijzen naar waarden en begrippen van een cultuur of
sociale groep (primaire connotatie)
- Welke tekens geven aanleiding of ruimte voor persoonlijke waardering
(secundaire connotatie)
3. Maak een interpretatie
a. Beschrijf wat volgens jou de betekenis is van de gekozen tekens
b. Beschrijf de samenhang van de betekenissen van de gekozen tekens en zorg
ervoor dat deze parallel loopt met de beschreven samenhang in 1b.
c. Wanneer de verschillende onderdelen zich niet lijken te lenen voor sluitende
interpretatie, geef dan voorrang aan de betekenissen die de meeste mensen
zullen geven. Denotatie gaat voor connotatie, iconisch en indexicaal
doorgaans voor symbolisch.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daylight. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.