Media en Informatie (PER2 V):
College 1:
Informatie = Prikkels, data en mediaboodschappen
Informatie Kennis en geloven Oordelen en beslissingen
Gemeinschaft = Type samenleving waarin sterk centrale instituties en traditie centraal staan.
Vroeger was de ervaringswereld veel kleiner waardoor er sterke affectieve bindingen en
saamhorigheid was.
Geselschaft Sterke economische bindingen waarbij veel (economische) concurrentie is, dit
is afhankelijk van de media en ontwikkelingen.
Media System Dependency theorie (MSD) Richt op relatie tussen media en samenleving.
Hoe meer een persoon afhankelijk is van media om in zijn behoeften te voorzien
Hoe belangrijker media zullen zijn in iemands leven
Hoe meer effecten media zullen hebben op een persoon.
Aandachts-economie Geen concurrentie om informatie maar concurrentie om aandacht.
Hoeveelheid informatie neemt sterk toe, mede door een vrije markt. Echter neemt
de hoeveelheid aandacht niet door omdat limieten van het menselijk lichaam worden
bereikt.
Polarisatie Steeds groter wordende kloof tussen bepaalde groepen.
Dobelli: Nieuws zorgt voor problemen
- Nieuws is vaak sensatie bewust
- Nieuws is vaak selectief
- Nieuws geeft vaak een overmaat aan informatie
- Symptoom problematiek Meer politie in plaats van oorzaak criminaliteit zoeken.
Bhatti: Meer kennis over politiek zou ook meer opkomst opleveren bij verkiezingen.
College 2:
Nature vs. Nurture:
Nature = biologisch/aangeboren
Nurture = aangeleerd
Homeostate = Handhaving van een optimale balans
Cognitieve dissonantie = Onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige
overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij het handelen in strijd met de eigen overtuiging.
Bijv: Een roker weet dat roken dodelijk is. Roker denkt: ‘mijn opa rookte ook en is 90 jaar.’
Brein bestaat uit 3 delen:
1. Reptielen brein = basale gevoelens. Werkt op automatische piloot Vlucht of vecht.
2. Zoogdierenbrein = Emotie, gewoonten, geheugen en maakt beslissingen.
3. Mensenbrein = taal, abstract denken en bewustzijn hebben.
, Confirmation bias Bevestiging zoeken. Dit verstoort dus niet de optimale balans (homeostate).
4 F’s om te overleven:
1. Feeding
2. Fucking
3. Fighting
4. Fleeing
Nurture Mens wordt geboren als ‘blank sheet’. Alles wat je doet en wat er om je heen gebeurd
bepaald wie je wordt.
Socialiseren/behaviorisme Kennis overdragen van de ene op de andere generatie.
Neurofysiologische idee:
- Alles wat we doen, zeggen of denken heeft te maken met hoe onze hersenen communiceren.
Dit is genetisch bepaald Maar kan wel veranderen.
Sherry: Paradigma’s over nature en nurture
Combineren van nature en nurture is belangrijk.
- Je wordt gevorm met een set genen, maar
- Hoofd wordt gevuld met empirische waarnemingen.
Schoemaker: Past Nature en Nurture toe op slecht nieuws
Mensen houden omgeving in de gaten om optijd door te hebben wanneer er slecht nieuws dreigt.
Nieuws brengt slecht nieuws en geeft mensen dus een vorm van zekerheid.
‘Nieuws is nodig om te kunnen overleven’
Waarom slecht nieuws?
- Biologisch = zo zijn mensen vroeger geëvalueerd.
- Cultureel = Mensen zijn aangeleerd om slecht nieuws te volgen.
Harcap and O’Neill Contentanalyse op kranten
- Nieuws moet audio/beeld bevatten
- Conflict en exclusiviteit kun je beter apart van elkaar bekijken
Conflict = Strijd/ruzie vinden mensen interessant
Exclusiviteit = Één journalist heeft informatie, dan zullen mensen daar benieuwd naar zijn.
College 3:
Informatieverwerking – micro niveau:
- Verwerking in hoofd wat ons kennis oplevert. Deze kennis moeten we bewust kunnen
terughalen.
Perceptueel leren = Informatie empirisch waarnemen en hierna opslaan.
Bijvoorbeeld: Je ziet een appel en weet/leert dat dat een appel is.
Motorisch leren = Vaardigheden opslaan door herhaaldelijke oefening.
Bijvoorbeeld: Leren fietsen
Asociatief leren = Relaties leren tussen gebeurtenissen.
Bijvoorbeeld: Wanneer een bel gaat weet de hond dat hij kan gaan eten.
Relationeel leren = Onbewust kennis opdoen welke we later weer nodig hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxmasselink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.