Inleiding
internationaal privaatrecht is ontstaan door twee dingen:
1. privaatrecht verschilt van land tot land twee rechtshandelingen
2. rechtsfeiten houden zich niet aan landsgrenzen
Het doel van het internationaal privaatrecht is een doelmatige een rechtvaardige regeling van
het door rechtsverscheidenheid gecompliceerde internationale rechtsverkeer
Het ipr heeft 3 hoofdonderdelen
1. Internationaal bevoegdheidsrecht
2. Conflictenrecht
3. het recht inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissing
Verder zijn er nog twee onderscheidingen
1. Het formele ipr
2. Materiele ipr
3. en er wordt nog derde onderscheiding gemaakt en dat is internationale rechtshulp
Niet tot het ipr worden gerekend de privaatrechtelijke rechtsvergelijking het privaatrechtelijk
vreemdelingenrecht, het een eenvormig privaatrecht en interregionale en interpersonele
privaatrecht.
Elk land heeft zijn eigen regels van ipr en is in beginsel vrij het ipr naar eigen goeddunken in te richten
in zoverre is die periode ging internationaal recht maar nationaal recht.
Wel pleegt men aan te nemen dat de staat in het geheel geen ipr er regels kent in strijd handelt met
het volkenrecht. Over de inrichting van het ipr zegt het volkenrecht echter niks.
- zijdelings heeft volkenrecht wel betekenis voor de wijze van totstandkoming en
inwerkingtreding van deze verdragen, de uitleg van verdragsbepalingen. De samenloop van
verdragen wordt beheerst door het volkenrecht zoals dit inmiddels is gecodificeerd in het ook
voor Nederland in werking getreden verdrag van wenen
- meer direct heeft het volkenrecht enige betekenis voor het ipr bij de toepassing van het
leerstuk van openbare orde. Toepassing van buitenlandse rechtsregels die strijdig zijn met het
volkenrecht kan op zichzelf een schending van het volkenrecht opleveren en om deze reden al
dan niet met een beroep op de openbare orde achterwege laten.
- Ook bij het leerstuk van de voorrangsregels kan het volkenrecht enige directe betekenis voor
het ipr hebben. Het volkenrecht stelt ten aanzien van publiekrechtelijke regelgeving zekere
grenzen aan de wetgevende bevoegdheid van staten.
Ipr kan niet worden aangemerkt als privaatrecht in strikte zin: het geeft geen regels voor materieel
privaatrecht. Het ipr is te beschouwen als een autonoom rechtsgebied binnen privaatrecht in ruime
zin.
Het toepassingsgebied van het ipr omvat in beginsel slechts rechtsverhoudingen met een
internationaal karakter. Onzeker is echter hoe de grens tussen nationale internationaal
rechtsverhoudingen getrokken dient te worden.
Volgens de meest gangbare benadering van het probleem die het onderscheidend criterium gezocht
te worden in feitelijk geografische aspect aan de rechtsverhouding zoals de woonplaats of
nationaliteit van de betrokken personen de plaats van de handeling de plaats van ligging van
goederen enzovoort wij zijn al deze feitelijke aspecten in de richting van een land dan is de
rechtsverhouding nationaal van karakter. Dit wordt de geografische benadering genoemd.
• daartegenover staat de juridische benadering. Hierbij wordt de vraag naar de afgrenzing van
het internationale geval als het ware vanaf de andere kant bekeken. Het gaat niet zozeer om
de feitelijke aspecten maar veeleer gaat het om de geldingspretenties, toepassingsaanspraken
,Bij de uitleg van ipr-regels zullen afhankelijk van de bron een verschillende interpretatiemethoden in
acht genomen moeten worden. Uitleg van ipr-regels uit nationale bronnen vindt in het algemeen
plaats met behulp van de gebruikelijke interpretatiemethoden die gehanteerd worden bij de uitleg
van de regels uit de nationale bronnen.
Maar bij de uitleg van ipr-regels uit internationale bron kunnen de gebruikelijke interpretatie
methode niet zonder meer wordt toegepast. Bij internationale bronnen gaat het vaak om een
verdragsautonome respectievelijk verordeningsautonome uitleg. Daarbij komt het vaak aan op de
rechtsvergelijkende interpretatie methode. Bij deze methode wordt bij de uitleg van de internationale
regeling rekening houden met de opvattingen die worden gehuldigd in de rechtspraak van de andere
staten die partij zijn bij de internationale regels. Dit bevordert beoogde rechtseenheid. → Artikel 31
tot en met 33 van het verdrag van wenen.
Tot ver in de 20e eeuw vormde het ongeschreven recht een belangrijke bron van het Nederlandse ipr.
De afgelopen decennia is de betekenis van het ongeschreven recht sterk afgenomen wat betreft het
conflictenrecht en het internationale bevoegdheid recht is het vrijwel geheel vervangen door
geschreven recht. Slechts op het gebied van de erkenning van buitenlandse vonnissen speelt
ongeschreven recht nog een belangrijke rol.
• Het conflictenrecht is samengebracht in een consolidatie wet die als boek 10 aan het BW is
toegevoegd.
• Het internationale bevoegdheidsrecht is gecodificeerd in boek 1 van Rv → artikel 1 t/m 14
rechtsvordering.
• Het recht inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen
is in voorbereiding (nog niet gecodificeerd).
De wet vormt echter niet de belangrijkste bron van het Nederland geldende ipr. De Nederlandse wet
laat namelijk de gelding van verdragen en Europese verordeningen onverlet. Zie artikel 10:1 BW en
artikel 1 Rv. In Nederland geldt immers ook het gematigd monistisch stelsel, zie artikel 93 en 94
grondwet. Daardoor gaan voor Nederland bindende verdragen en Europese verordeningen boven de
wet. De wettelijke regeling van het conflictenrecht en internationale bevoegdheid recht heeft
daarom subsidiair karakter. Nederland is partij bij vele verdragen op het gebied van ipr en ook de
Europese regelgeving is van toepassing. Daardoor is de rol van nationale en wetgeving bescheiden. Zij
vult enkel de leemten op, bijvoorbeeld bij afstamming en het goederenrecht.
• De belangrijkste internationale organisatie die zich bezighoudt met het totstandbrengen van
ipr-verdragen is de Haagse conferentie voor internationaal privaatrecht.
• Verder is er nog de internationale commissie van de burgerlijke stand
• en daarnaast de raad van Europa
Ook Europese regelingen zijn van groot belang. Op grond van artikel 81 van het verdrag betreffende
de werking van de Europese unie kan de Europese unie door middel van verordeningen regelgevend
optreden op nagenoeg het gehele terrein van zowel formele als het materiele ipr. Hierdoor is sprake
van voortschrijdende europeanisering van het ipr.
Afbakening en rangorde
algemene uitgangspunten:
1. Bij samenloop van een ipr regel uit het internationale bron en een ipr-regels uit nationale
bron gaat de internationale regel in beginsel voor. Grond van artikel 93 en 94 grondwet gaan
regels die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden immers voor boven de nationale
regel. De voorrang van Europese regelingen vloeit mede voort uit het unierecht.
2. Bij samenloop van ipr regels uit verschillende internationale bronnen wordt de onderlinge
afbakening en rang bepaald door hetgeen de desbetreffende internationale verdragen of
regelingen daarover zelf aan voorzieningen bevatten. Zie bijvoorbeeld artikel 28 van de
Rome-II verordening.
3. bij gebreke van dergelijke voorzieningen voor de onderlinge afbakening in rangorde
bepaald door de algemene regels van het volkenrecht dienaangaande zoals deze zijn
, C. het temporeel toepassingsgebied betreft de overgangsrechtelijke voorzieningen van de
regeling
Samenloop doet zich slechts voor indienen concrete casus valt binnen zowel formele, het materiele
als de temporele toepassingsgebied van twee of meer internationale regels.
De geschiedenis van het ipr
• Vooral de geschiedenis van het conflictenrecht. Het formele ipr kreeg veel minder aandacht
Het gaat bij het conflictenrecht vooral om twee kernvragen: wat is de grondslag van het conflictenrecht, en wat
is de methode. De grondslag ziet op de rechtsgrond die ervoor zorgt dat vreemd recht van toepassing is, en de
methode bepaalt onder welke voorwaarden en in welke vorm het eigen recht moet wijken voor vreemd recht.
Rustig bezit is het ipr nooit geweest.
De bakermat van het moderne ipr ontstond in het middeleeuwse noord-Italië. Het gaat om de noord Italiaanse
Statutenleer. Hierbij bepalen de aard en de strekking van de verschillende klassen rechtsregels het ruimtelijk
toepassingsgebied van de rechtsregels. Daarbij werd bijvoorbeeld gekeken naar het onderwerp, zoals
contracten, maar ook naar de strekking zoals tussen verbiedende en veroorlovende wetten en tussen voor een
persoon nadelige en voordelige wetten.
➔ Er werd een belangrijke stap gezet naar de bereidheid om onder omstandigheden toepassing van het
eigen recht achterwege te laten en een vreemd recht daarvoor in de plaats als recht binnen de eigen
rechtsorde te laten gelden.
Verder was er de Franse statutenleer. Hierbij waren er 3 onderscheidingen:
1. statuta personalia: voorschriften personenrecht. Beheerst door woonplaatsbeginsel
2. statuta realia → onroerende goederen. Beheerst door territorialiteitsbeginsel
3. statuta mixta → restgroep. Beheerst door territorialiteitsbeginsel
Daarnaast was er ook nog de Hollandse statutenleer. Het territorialiteitsbeginsel had hier ook veel invloed.
Maar de Hollanders zijn nog een stap verder gegaan dan bij de franse leer. Ook het personenrecht wordt
beheerst door territorialiteitsbeginsel. Om toch nog het soevereiniteitsbeginsel van staten te verankeren werd
gebruik gemaakt van het comitasbegrip. Staten passen dan ander recht toe, niet omdat zij daartoe verplicht zijn,
maar ex comitate: uit welwillendheid dulden de staten over en weer de gelding van elkanders wetgeving binnen
de eigen grenzen.
De statutenleer heeft tot in de 19e eeuw het continentale ipr beheerst. Later was er een omwenteling. De
statutenleer raakte door zijn eeuwenoude strijd over de onderverdeling van de verschillende statuten, en door
zijn gebrek aan algemeen aanvaarde grondslag overleefd. Vooral Von Savigny speelde een grote rol → het ging
niet om de rechtsregel maar de rechtsverhouding → dat vormt het punt van vertrek in de conflictenrechterlijke
rechtsvinding. Het conflictenrecht wordt verwijzingsrecht: het verwijst de internationale rechtsverhouding naar
een nationaal rechtsstelsel.
De grondslag van het conflictenrecht ligt in een soort gemeenschapsgedachte, niet in soevereine rechten van
staten. Het wordt dus verheven naar een bovenstatelijk plan.
Ook was er nog de romaanse school. Hieraan zijn verschillende begrippen ontleend: het nationaliteitsbeginsel,
partijautonomie, en het denkbeeld van de openbare orde.
Verder zijn er nog een aantal moderne stromingen
1. de neostatutistische stroming → Deze stroming keert terug naar de vraagstelling van de statutenleer
→ het gaat hier dus weer om inhoud en strekking. Voor het geldende conflictenrecht heeft de stroming
betekenis gehad bij de ontwikkeling van het leerstuk van de voorrangsregels. Er wordt rekening
gehouden met rechtspolitieke aspecten van het materiële recht. De conflictregels op deze terreinen zijn
afgestemd op de specifieke en beschermde functie van het materiële recht. Men spreekt wel van het
beschermingsbeginsel of van functionele aanknoping.
2. Lex fori-stroming → Volgens deze stroming ligt de grondslag van het ipr in het nationale recht. Volgens
deze stroming dient de rechter ook bij internationale gevallen als uitgangspunt steeds zijn eigen recht
toe te passen. Slechts in een beperkt aantal uitzonderingsgevallen mag van de regel van lex fori worden
afgeweken. Deze stroming heeft slechts een beperkte invloed gehad op het huidige conflict terecht. Zie
, daaraan geen grenzen stelt. In de loop van de 20e eeuw werd de opvatting algemeen dat een vreemd vonnis kan
worden erkend, mits aan een aantal minimum vereisten is voldaan. Zoals het vereiste dat de rechter die het
vonnis heeft gewezen zich op een internationaal aanvaarde grond internationaal bevoegd heeft geoordeeld, en
dat aan het vonnis een behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, en dat de erkenning van het vonnis niet in
strijd is met de openbare orde.
Artikel 431 rechtsvordering kent nog steeds het verbod van ten uitvoerlegging van vreemde vonnissen. Wel
heeft de hoge raad zich bekeerd tot het uitgangspunt dat vreemde vonnissen, ook als er geen verdrag van
toepassing, is in Nederland kunnen worden erkend.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Stuv1a. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $25.56. You're not tied to anything after your purchase.