Taken rechtspsychologen
- De studie van het recht als een gedragstechnologie en
- De studie van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan
Hoofdstuk 2 klassieke experimenten in de rechtspsychologie
In een klassiek experimenteel ontwerp(design) is er sprake van een voormeting en een nameting met
daartussenin bij de experimentele groep een manipulatie (interventie); bij de andere groep, de controle
groep, blijft die manipulatie achterwege. Doordat proefpersonen aselect worden toegewezen aan de
experimentele groep of aan de controlegroep, zijn er geen systematische verschillen in de samenstelling
van die groepen die van invloed zouden kunnen zijn op de uitkomstmaat. Elk verschil tussen beide
groepen tijdens de nameting, dat nog niet waarneembaar was tijdens de voormeting, kan daarom aan
niets anders worden toegeschreven dan aan de experimentele manipulatie.
Quasi experimenten: experimenten die afwijken van het klassieke design.
Zonder randomisering komen de interne validiteit en de interpretatie van uitkomsten sterk onder druk te
staan.
- Randomisering vormt een element in vrijwel alle (quasi) experimenten.
Het experiment van Loftus met botsende auto’s:
- De vorm van een vraag kan het antwoord van getuigen beïnvloeden.
- Het geheugen van getuigen kan veranderd worden door achteraf, na de gebeurtenis die zij zich
herinneren, misleidende informatie te geven.
De deurstudie:
- Veranderingsblindheid komt vooral voor als mensen informatie op een oppervlakkige wijze
encoderen.
- Veranderingsblindheid biedt een verklaring voor het gegeven waarom onschuldigen die toevallig
op de plaats delict aanwezig zijn, door ooggetuigen soms voor daders worden gehouden.
Het Alt-toets-experiment van Kassin en Kiechel:
- Confabuleren: een valse bekentenis leidt tot valse herinneringen.
- Het uitgangspunt van een verhoor moet niet het verkrijgen van een bekentenis zijn, maar het
achterhalen van de waarheid.
- Het experiment was niet generaliseerbaar (externe validiteit), omdat er voor de proefpersonen
niets op het spel stond. En het verkeerd aanraken van een toets is van een hele andere aard dan
het plegen van een misdaad. -> het bekennen van het aanraken van een Alt-toets is veel
makkelijker dan het bekennen van moord of verkrachting.
Commissies in het geheugen:
- Op basis van ideeën en kennis over wat er zou kunnen zijn gebeurd, komt men tot de conclusie
dat het eindresultaat van het inferentieproces een authentieke waarneming is.
1
, Rechtspsychologie
- Daarnaast moet het inferentieproces ook nog foutief genormeerd als een externe bron van
kennis.
- Source monitoring error: de foutieve afweging wordt gemaakt als wordt beslist of de beelden zijn
gebaseerd op fantasie (interne bron van kennis) of op een waarneming (externe bron van
kennis).
Het Deese-Roediger-McDermott-paradigma:
- DRM-paradigma: het aanleren van een lijst woorden, waarvan de woorden sterk geassocieerd
zijn met één woord, de zogenaamde cricital lure, dat niet in de lijst is opgenomen. -> als mensen
daarna gevraagd worden de woorden te herinneren en op te noemen, noemen ze vaak ook het
lokwoord. -> pseudo-herinnering
- Het accepteren van het lokwoord kan op twee manieren worden verklaard:
o Activation/monitoring-theorie en source monitoring error.
o Fuzzy trace-theorie: van een ervaring blijven twee geheugensporen achter. De ene is een
letterlijk spoor waarin alle kenmerken van de ervaring worden vast gelegd (de verbatim-
herinnering). Het andere spoor is juist meer een algemeen geheugenspoor (de gist). ->
de letterlijke sporen verdwijnen eerder uit het geheugen, terwijl de algemene sporen
juist blijven bestaan. -> de verklaring voor het accepteren van een lokwoord zit hem erin
dat lokwoorden overeenkomen met de gist van de woordenlijst en dat het letterlijke
geheugenspoor verdwenen is.
- Niet representatief, omdat het accepteren van een lokwoord bij een onbelangrijke woordenlijst
zich niet verhoudt aan een pseudo-herinnering bij een misdaad of seksueel geweld.
Compliance: het experiment van Asch naar groepsconformiteit bij het schatten van lijnlengtes:
- Compliance/groepsconformiteit: Veel mensen zijn geneigd zich aan een meerderheidsstandpunt
aan te passen, zelfs als het glashelder is dat dat standpunt onjuist is.
o Ontstaat door groepsdruk en de individuele geneigdheid tot compliance.
- Meegaandheid wordt in verband gebracht met een verhoogd risico voor het afleggen van valse
bekentenissen.
- Groepsconformiteit leidt ook tot tunnelvisie binnen groepen.
Gehoorzaamheid: het Milgram-experiment met elektrische schokken:
- Een persoon gaat zichzelf zien als een instrument voor het uitvoeren van andermans taken of
wensen, en daarom is niet hijzelf maar de opdrachtgever verantwoordelijk voor wat het
instrument doet.
- Autoriteit gaat boven de eigen intuïtie bij het uitvoeren van taken
- Geen ethisch verantwoord experiment.
Effect van dossierkennis vooraf op het bewijsoordeel van rechters: het onderzoek van Schünemann:
- Beliefs perseverance: als mensen een mening over een bepaald onderwerp hebben gevormd, zijn
zij geneigd vast te houden aan die mening, zelfs als hen informatie bereikt die de grondslag
onder die mening wegslaat.
- Het bewijsoordeel van rechters wordt beïnvloed door dossierinformatie die zij voorafgaand aan
de behandeling van de zaak hebben ontvangen.
Hoofdstuk 20 waarschijnlijkheidsargumentatie in het strafproces
2
, Rechtspsychologie
Bayesiaanse bewijswaardering
- Initiële kans: de rechter heeft van tevoren een overtuiging dat de verdachte het ten laste
gelegde mogelijk heeft gedaan en derhalve is er ook een complementaire kans dat hij het niet
heeft gedaan.
- Conditionele kansen op het bewijsmiddel:
o Wat is de kans dat dit bewijsmiddel wordt aangetroffen als de verdachte het wel heeft
gedaan?
o Wat is de kans dat dit bewijsmiddel wordt aangetroffen als de verdachte het niet heeft
gedaan?
- Finale kans dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan: de overtuiging die tot stand
komt nadat de rechter de initiële kans en de twee conditionele kansen geïntegreerd heeft.
Is de finale kans groot genoeg, dan veroordeelt de rechter, anders spreekt hij vrij.
Conditionele kans op
bewijsmiddel
Als de verdachte het ten laste
gelegde wel heeft begaan
Initiële kans Finale kans
Regel Dat verdachte het
Dat verdachte het
ten laste gelegde van ten laste gelegde
heeft begaan Bayes heeft gedaan
Conditionele kans op
bewijsmiddel
Als de verdachte het ten laste
gelegde niet heeft begaan
Positieve argumentatie(rijmbaarheidsvereiste): getoond moet worden dat de feiten rijmbaar zijn met het
verhaal van het OM, waarin de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Negatieve argumentatie(geen-alternatief-vereiste): aannemelijk moet worden gemaakt dat de feiten niet
rijmbaar zijn met enig ander verhaal waarin de verdachte het ten laste gelegde niet heeft begaan.
Aannemelijkheidsverhouding/likelihood ratio/diagnostische waarde: de waarschijnlijkheid van het
optreden van datgene wat geobserveerd is als het ene verhaal zou gelden, gedeeld door (÷) de
waarschijnlijkheid van het optreden van het geobserveerde, als het alternatieve verhaal waar zou zijn
- Het is de verhouding tussen de conditionele kansen op het optreden van het geobserveerde
onder beide condities: (1) het verhaal van het OM en (2) het alternatieve verhaal.
Prosecutor’s fallacy: de verwarring van de aannemelijkheidsverhouding met de posterior-
waarschijnlijkheid.
3
, Rechtspsychologie
A priori-waarschijnlijkheid: waarschijnlijkheid dat de verdachte het gedaan heeft.
- Voordat er kennis is genomen van de aannemelijkheidsverhouding van het aangevoerde
bewijsmiddel.
A posteriori-waarschijnlijkheid: waarschijnlijkheid dat de verdachte het gedaan heeft, nadat er kennis is
genomen van de aannemelijkheidsverhouding van het aangevoerde bewijs.
- Na het aanvoeren van bewijs is de prior-waarschijnlijkheid dus bijgesteld tot de posterior-
waarschijnlijkheid.
- De kans dat de verdachte het heeft gedaan
Prior-waarschijnlijkheid wordt aan de hand van de aannemelijkheidsverhouding bijgesteld tot de
posterior-waarschijnlijkheid.
Regel van Bayes
Odds= kans/(1-kans) Kans= odds/(1+odds)
Posterior odds= prior odds x aannemelijkheidsverhouding.
posterior odds ( H| E ¿=prior odds ( H ) × { kans ( E| H ) /kans ( E|niet H ¿ }
Kans (E | H): de aannemelijkheidsverhouding van de evidentie onder de hypothese.
Kans (E | niet H): de aannemelijkheidsverhouding van de evidentie, niet onder de hypothese.
Prosecutor’s fallacy (bayesiaans): de verwarring van de posterior kans (H|E) met de kans(E|H) die bij de
berekening van de aannemelijkheidsverhouding een rol speelt.
Een deskundige dient zich te beperken tot het rapporteren van de zijns inziens geldende
aannemelijkheidsverhouding, en moet het aan de rechter overlaten of en hoe hij dat in een bayesiaans
beslissingsschema wenst te passen.
Probleempunten Bayesiaanse benadering
1. De problemen rond verbale expressie van aannemelijkheidsverhoudingen: het is moeilijk om
concrete getallen te geven voor de teller en de noemer in aannemelijkheidsverhoudingen,
omdat het vaak om verbale termen gaat (zoals ‘zeer waarschijnlijk’).
2. De onduidelijke rol van alternatieve hypothese: om welke alternatieve hypothese gaat het. Er
staat niet één alternatieve hypothese tegenover de hypothese van het OM. Maar veel
verschillende hypothese, die gebaseerd zijn op verschillende interpretaties van het delict.
3. De onmogelijkheid om tot een verdedigbare a priori schatting te komen:
4. Het gebruik van a priori schattingen leidt tot strijdigheid met het principe van gelijkheid voor de
wet: statistieken geven bepaalde groepen, etniciteiten of geslachten een hogere kans tot
delictpleging. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel in het strafrecht.
Hoofdstuk 21 Het deskundigenbewijs van de rechtspsycholoog
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seanjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.