Hi, what makes you dissatisfied with the study questions?
By: isabelpattiasina • 9 months ago
By: leelee1 • 1 year ago
By: schmeitzsarah • 1 year ago
Seller
Follow
Maryzax
Reviews received
Content preview
Studievragen week 1
Hoofdstuk 6: Risico- en behoeftetaxatie bij jeugdige daders: het LIJ.
1. De effectiviteit van strafrechtelijke interventies is het grootst wanneer er wordt gewerkt
volgens het RNR-model. Het RNR-model beschrijft drie beginselen waaraan interventies
moeten voldoen om effectief te zijn. Welke drie zijn dit en leg uit wat er mee bedoeld wordt.
1. Risicobeginsel: de intensiteit van een interventie moet afgestemd zijn op het
recidiverisico van jongeren.
• Wie krijgt een interventie? → jongeren met midden en hoog risico.
2. Behoeftebeginsel: een interventie moet gericht zijn op criminogene behoeften (dynamische
risicofactoren die direct samenhangen met de kans op recidive).
• Wat moet aangepakt worden met de interventie? Dynamische risicofactoren
3. Responsiviteitsbeginsel: een interventie moet passen bij de motivatie, leerstijl en
intellectuele mogelijkheden van de verdachte.
• Hoe moet behandeld worden?
2. Er is sprake van een belangrijk verschil tussen de belangrijkste voorspellers voor recidive
en de belangrijkste voorspellers voor een zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie in
het LIJ. Leg dit uit.
• Zorgsignalen betreffen de eerder genoemde niet-criminogene behoeften, ofwel problemen die
niet rechtstreeks verband houden met crimineel gedrag
• Bij voorspellers van recidive gaat het om inzicht te krijgen in het recidive risico
3. Het LIJ is onderverdeeld in drie fasen. Benoem deze en beschrijf in ieder geval wat
het doel van de betreffende fase is en door wie en wanneer de instrumenten worden
afgenomen.
1. Preselectie: informatieverzameling bij jongeren die worden aangehouden als verdachte van
een strafbaar feit.
Doel: het vaststellen van het recidive risico (preselect recidive) en het risico op een
zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie (preselect zorg).
Door wie: door de politie tijdens politie verhoor
Wanneer: na aanhouding door politie
2. Selectie: informatieverzameling door anderen dan politie. Hierdoor wordt informatie bekend
over crimogene behoeften, zorgsignalen en responsiviteit
Doel: risicoprofiel opstellen en te bepalen of aanvullend onderzoek nodig is.
• Instrument 2a: vast stellen niet primair op gedragsverandering gerichte straf volstaat
(taakstraf, maatregel hulp & steun). Zorgsignalen of aanvullende diagnostiek.
• Instrument 2b: meer diepgaande inventarisatie van alle dynamische en
beschermende factoren die van invloed zijn op de kans van recidive
Door wie: Halt, RvdK, Jeugdreclassing (JR) en NIFP
Wanneer: na proces verbaal
3. Interventie:
Doel: bepalen of er sprake is van zorgsignalen/ aanvullende diagnostiek, keuze passende
gedragsinterventie, invulling en evaluatie gedragsinterventies
Door wie: RvdK, JR en/ of JJI
Wanneer: na vonnis
4. Noem een aantal beperkingen van het LIJ.
• Preselect Zorg wordt nog niet overal in nederland ingezet.
• Instrumenten 2a en 2b moeten nog genormeerd worden op basis van Nederlandse data.
• Instrumenten 2a en 2b van het LIJ moet nog gevalideerd worden.
• Bepaalde domeinen moeten mogelijk nog aangepast worden aan sekse, leeftijd en culturele
achtergrond
,Artikel: Van der Put, C., Assink, M., & Stams, G.J.J.M. (2016). Het voorspellen van
problematische opgroei- of opvoedingssituaties. Onderzoek naar de predictieve validiteit van
het LIRIK en de ontwikkeling van een Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor
Jeugdbescherming (ARIJ). Kind en Adolescent, 37 (3), 133-154.
1. Welke twee centrale doelen stellen Van der Put e.a. (2016) in de studie over risicotaxatie
met betrekking tot kindermishandeling?
1. Hoe goed kan de terugkeer naar de jeugdbescherming voorspeld worden door de LIRIK?
2. Kan de terugkeer naar de jeugdbescherming beter voorspeld worden door een nieuw te
ontwikkelen actuarieel instrument of door de LIRIK?
2. Wat is het verschil tussen klinische en actuariële risicotaxatie-instrumenten?
• Klinisch: de professional bepaalt zelf hoe zwaar hij risicofactoren weegt en combineert tot
een eindoordeel. Voorbeeld is LIRIK
• Actuarieel: risicofactoren worden op een vaststaande manier gewogen en gecombineerd
tot een eindoordeel. Voorbeeld is ARIJ.
3. Welke twee verklaringen dragen de auteurs aan voor het beter presteren van actuariële
risicotaxatie-instrumenten in vergelijking met klinische instrumenten?
• Actuariële instrumenten wegen alleen risicofactoren mee die daadwerkelijk een
voorspellende waarde hebben.
• De risicofactoren worden objectief gewogen en gecombineerd.
4. Noem twee belangrijke verschillen tussen de LIRIK en de ARIJ.
• Het ARIJ bevat alleen risicofactoren die daadwerkelijk een voorspellende waarde hebben.
• De factoren in het ARIJ worden op een vaststaande (empirisch bepaalde) manier
gewogen en gecombineerd tot een risico-inschatting, terwijl met het LIRIK een
professional zelf bepaalt hoe zwaar factoren wegen
5. Wat zijn de belangrijkste resultaten van deze studie?
• LIRIK heeft een AUC-waarde van .53.
o Hieruit blijkt dat het geen betere voorspelling is dan toeval.
o Veel risicofactoren uit de LIRIK hebben geen voorspellende waarde voor
kindermishandeling.
▪ Kindfactoren
▪ Geen samenhang tussen beschermende factoren
o De beschermende factoren die opgenomen zijn in het instrument hebben geen
significante invloed op kindermishandeling.
• ARIJ heeft een AUC-waarde van .63.
o Dit ligt aan de ondergrens van een medium-effect maar is significant beter dan de
LIRIK in het voorspellen van het risico op kindermishandeling
6. Welke gevolgen kunnen verkeerde beslissingen m.b.t. het risico op kindermishandeling
hebben voor het kind? Integreer de begrippen van ‘vals positieven’ en ‘vals negatieven’
in je antwoord.
• De consequentie van een vals negatief is dat een gezin geen of een niet intensieve
interventie krijgt aangeboden terwijl het kind wel risico op kindermishandeling loopt,
• De consequentie van een vals positief is dat een gezin intensieve hulp krijgt terwijl het
kind in werkelijkheid geen verhoogd risico op kindermishandeling heeft.
• Verkeerde beslissingen kunnen resulteren in onterechte uithuisplaatsingen of (herhaalde)
kindermishandeling.
7. Hoe verklaren de auteurs dat er geen samenhang werd gevonden tussen
beschermende factoren en terugkeer bij de LIRIK?
• Dit is in overeenstemming met andere onderzoeken omdat kinderen uit hoog
risicogezinnen minder profiteren van beschermende factoren omdat deze minder
aanwezig zijn
, Studievragen week 2
Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Leg uit wat bedoeld wordt met de term ‘statistische discriminatie’ en leg uit wat het
probleem is dat hiermee gepaard gaat.
• Jongeren worden aangepakt ‘op basis van statische informatie over groepen, terwijl het
feitelijk gedrag van het individu niet meer telt
• Risicotaxatie is helemaal ingeburgerd, maar we moeten nog steeds bedenken dat we nog
helemaal niet over werkelijk betrouwbare instrumenten beschikken om met aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid te kunnen voorspellen of iemand zal volharen in criminaliteit of
zal stoppen. Bepaalde instrumenten zijn onvolledig: en als er al een goed beeld is van de
risicofactoren dan is er te weinig beeld van de beschermende factoren. Dit is een probleem bij
het voorspellen van crimineel gedrag
2. Leg uit welke moeilijkheden zich er momenteel voordoen met het evidence-based werken.
• De focus rond justitiële interventies ligt sinds enkele decennia op evidence-based werken.
Hierdoor is het echter mogelijk dat creatieve initiatieven onderdrukt worden. Daarom moet er
een goede balans komen tussen evidence-based en creatieve ideeën. Deze balans is er
echter nog niet door een gebrek aan kennis bij het bredere publiek; men weet niet wat wel en
niet werkt.
Hoofdstuk 7: De deskundige in het strafproces
1. Wat wordt met betrekking tot de rapportage pro-Justitia bedoeld met de term
‘domeinwissel’?
• De overgang en raakpunten van de verschillende domeinen gezondheidszorg en strafrecht.
De verschillende domeinen hebben verschillende denk- en handelingskaders, waardoor er
problemen ontstaan op de domeinwissels.
2. Noem een aantal kenmerken van de gedragsdeskundige die zich bezighoudt met een
rapportage pro-Justitia.
• Een gedragsdeskundige moet specifieke kennis en vaardigheden hebben om goed te
functioneren in het strafrecht. Zo moet hij objectief, onafhankelijk en onpartijdig onderzoek
kunnen doen en geen zakelijke of persoonlijke relatie hebben met een van de
procespartijen. Ook moet de deskundige zijn forensische expertise ontwikkelen en
onderhouden via forensische opleiding en bijscholing.
3. De Wet deskundigen in strafzaken (Wds) is herzien. Noem een aantal veranderingen m.b.t.
de positie van de deskundige in het strafproces, sinds de herziening.
• De rechten en plichten van de deskundige in het strafproces zijn verduidelijkt.
o Eisen aan betrouwbaarheid en bekwaamheid
o Kunnen toetsen van verificatie en falsificatie
• De verdachte krijgt het recht om te verzoeken om aanvullend of specifiek
deskundigenonderzoek of tegenonderzoek → eerlijke procesvoering → equality of arms
• De positie van de rechter-commissaris wordt versterkt door zijn bevoegdheden voor
deskundigenonderzoek ook buiten het verband van het gerechtelijk vooronderzoek te laten
gelden.
Hoofdstuk 8: Wat werkt?
1b. Aan welke vijf algemene kenmerken moeten straffen voldoen om gedrag te kunnen
beïnvloeden
• Onvermijdelijk: op ongewenst gedrag moet gegarandeerd een reactie volgen. Consistent
zijn in het straffen, zodat de straf wordt meegenomen in de kosten-batenanalyse die iemand
doet bij het voorbereiden van een misdaad.
• Onmiddellijk: de straf moet direct gegeven worden, zodat het duidelijk is voor welk gedrag
de straf bedoeld is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maryzax. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.