Samenvatting voor het vak Materieel Strafrecht, bestaande uit aantekeningen van alle hoorcolleges en werkgroepen en samenvattingen van de voorgeschreven arresten.
Materieel Strafrecht
Week 1
Hoorcollege 1
Wat is materieel strafrecht:
- Strafbaarstellingen:
o Bevatten delictsomschrijving + sanctienorm.
o Opgedeeld in misdrijven (boek 2) en overtredingen (boek 3).
o Nadere onderscheidingen mogelijk.
- Algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid (zie algemeen Deel WSr).
- Sanctierecht.
Krenkingsdelicten: strafbaarstellingen van gedragingen waarbij het kwaad al is geschied.
Gevaarzettingsdelicten: strafbaarstelling waarbij het kwaad nog moet ontstaan.
- Het veroorzaken van gevaar (te hard rijden bv.).
Opportuniteitsbeginsel: per geval beslissen om iemand wel of niet te vervolgen.
Bronnen van materieel strafrecht:
- Internationale verdragen.
o Verdragen die Nederland als partij bij de verdragen verplicht om bepaald gedrag
strafbaar te stellen.
Gaat vooral om criminaliteit die over de grenzen gaat (bv. cybercrime).
o Verdragen die Nederland verplicht stelt bij het strafproces bepaalde fundamentele
rechten te waarborgen.
- EU-regelgeving.
- De Nederlandse wet: commuun en bijzonder strafrecht.
o Commuun: het wetboek van strafrecht.
o Bijzonder strafrecht: aparte wetten zoals de Opiumwet.
- Nationale en internationale rechtspraak (jurisprudentie).
Betekenis van bronnen:
- Primaat van de wet: legaliteitsbeginsel.
- Primaat van het wetboek van strafrecht.
- Maar: in de praktijk heeft de rechter ook een groot aandeel in het invullen/aanvullen van
bepaalde normen.
Nederlands strafrecht 1886-heden:
- Tot 1886: Franse Code Pénal (1810) van kracht.
- 1886: inwerkingtreding nieuw nationaal wetboek van strafrecht.
1
, MATERIEEL STRAFRECHT
- Gekenmerkt door: eenvoud, rechterlijke interpretatie- en straftoemetingsvrijheid.
Terughoudendheid (liberaal).
Wat is er behouden gebleven sinds 1886:
- Algemene leerstukken zijn niet/nauwelijks gedefinieerd -> nadere uitwerking is
overgelaten aan de rechtspraak.
- Tweedeling: misdrijven en overtredingen.
- Grote straftoemetingsvrijheid voor de rechter.
Ontwikkelingen sinds 1886:
- Opkomst moderne richting -> verenigingstheorie.
o Kijken naar hoe wet het effectiefst mogelijk kunnen straffen.
o Meer aandacht voor de persoon van de verdachte.
o Focus op de doelen van het strafrecht: vergelding, minder recidive, etc.
- Toegenomen invloed andere disciplines/
- Nieuwe vormen van criminaliteit.
o Cybercriminaliteit met de opkomst van het internet.
- Internationalisering en europeanisering.
- Heden: grote nadruk op veiligheid.
Enige belangrijke veranderingen sinds 1886:
- Positieve verplichtingen o.g.v. EVRM.
- Invloed van bovennationaal recht, met name het EU-recht.
o Plicht tot conforme interpretatie.
o Rechtspraak Hof van Justitie EU: geeft ook uitleggen over hoe bepaalde EU-
normen geïnterpreteerd en toegepast dienen te worden.
- Strafbaarstellingen in de voorfase.
o Voorbereiding van misdrijven is strafbaar.
o Gevaarzettingsdelicten steeds meer op de voorgrond.
- Veranderde opvatting daderschap:
o Naast fysiek ook functioneel daderschap.
o Strafbaarheid van de rechtspersoon.
- Forse groei bijzondere strafwetgeving.
o Mede onder invloed van EU-regelgeving en internationaal recht.
o Gelede normstelling.
Als je dit leest ben je een sukkel
Criteria voor strafbaarstelling:
- Schadebeginsel: schade of gevaar voor schade?
2
, MATERIEEL STRAFRECHT
- Schending van rechtsbelangen.
De mens in het strafrecht:
- Strafbaar gedrag is menselijk gedrag;
- Wie de misdadiger als mens eerbiedigt en werkelijk verantwoordelijk houdt, biedt de
misdadiger de gelegenheid het verloren vertrouwen opnieuw te verdienen.
Tentamenvragen
Vraag 1: b Vraag 2: a Vraag 3: b Vraag 4: c (d) Vraag 5: c (d) Vraag 6: b
Vraag 7: a Vraag 8: d (c) Vraag 9: d (b) Vraag 10: b Vraag 11: a Vraag 12: b
Vraag 13: c Vraag 14: d Vraag 15:c (b) Vraag 16: a Vraag 17:d (b) Vraag 18:b
Vraag 19:a Vraag 20:c Vraag 21:d (c) Vraag 22:d Vraag 23:d Vraag 24:c
Vraag 25:d Vraag 26:d Vraag 27:d (a)
Werkgroep 1
Deelbeginselen van het legaliteitsbeginsel:
- Lex certa: de wet moet duidelijk zijn, het moet duidelijk zijn wat strafbaar is.
- Lex scripta: de straf moet geschreven zijn. Je mag niet iemand vervolgen op basis van
ongeschreven recht.
- Het verbod van terugwerkende kracht.
- Het verbod van analogie: gedrag dat eigenlijk niet onder die delictsomschrijving er toch
onderbrengen. Dat mag dus niet.
Extensieve interpretatie: ruime interpretatie van de wet/delictsomschrijving.
Onbehoorlijk-gedrag-arrest: het is van de context afhankelijk of er iets in strijd is met het lex-
certa.
- Als je uit de context kon opmaken wat het onbehoorlijke gedrag zou inhouden dan is het
niet in strijd met het lex-certa beginsel.
Geprivilegieerd: minder ernstig als het gronddelict (KINDERdoodslag). -> minder zware straf.
Gekwalificeerd: ernstiger als het gronddelict. -> zwaardere straf.
Formeel omschreven: bepaalde handeling is strafbaar gesteld.
Materieel omschreven: bepaald gevolg is strafbaar gesteld.
Onachtzaamheid: zekere aanmerkelijke onvoorzichtigheid -> heeft betrekking op de schuld.
3
, MATERIEEL STRAFRECHT
Culpoos -> ‘aan schuld te wijten’
Geobjectiveerd bestanddeel: bestanddeel dat los staat van het gesubjectiveerd bestanddeel
(schuld/opzet).
- een straf zwaarder maken als er iets extra’s is gebeurd.
- Bijvoorbeeld: als er bij brandstichting alleen goederen verbrand worden zal dit minder
zwaar gestraft worden dan als er ook mensen om het leven komen. Alleen voor het
brandstichting hoeft opzet bewezen te worden. Het gevolg van de dode mensen is dan het
geobjectiveerd bestanddeel.
Ingeblikte opzet: Verzetten kan niet zonder opzet. Dus ‘verzetten’ toont altijd opzet aan. net als
bij ‘wegnemen’ of ‘mishandelen’.
De leer van de redelijke toerekening: een combinatie van de causa-proxima leer, conditio sine
qua non en de leer van voorzienbaarheid.
- De heersende leer.
Noodweerexces ziet op de verwijtbaarheid en niet aan opzet.
De doen pleger, de medepleger en de uitlokker staan gelijk aan de pleger (art. 47 sr).
De medeplichtige staat daar onder (art. 48 sr.)
Absoluut ondeugdelijk: de strafpleging is feitelijk onmogelijk -> niet strafbaar.
- Het neerschieten van een lijk (bijv.).
Relatief ondeugdelijk: de strafpleging is door een toevalligheid onmogelijk. -> wel strafbaar.
- Proberen een kluis open te breken die leeg is.
Ontbreken materiële wederrechtelijkheid: de wet overtreden door het belang van de wet te
dienen, door diezelfde wet te overtreden.
- Vee-arts-arrest.
- In de letter maak je je schuldig, maar in de geest dien je de wet.
Verwijtbaarheid duidt op strafbaarheid. Schulduitsluitingsgronden duiden dus ook op
strafbaarheid.
Geldige dagvaarding: art. 261 strafvordering.
‘aan schuld te wijten’ -> verwijtbaarheid en wederrechtelijkheid.
Week 2
Hoorcollege 2
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seanjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.