Samenvatting Het Nederlandse strafprocesrecht
H1 Plaatsbepaling en doel strafproces(recht)
2.De verhouding strafprocesrecht – materieel strafrecht
De term strafrecht is eigenlijk een verzamelnaam voor:
- Materieel strafrecht= zegt welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn
- Strafprocesrecht= bepaalt hoe en door wie wordt onderzocht of een strafbaar feit is
begaan en door wie en naar welke maatstaven daarover en de daaraan te verbinden
strafrechtelijke sancties wordt beslist.
- Penitentiair recht= welke strafrechtelijke sancties zijn en door wie en hoe deze ten
uitvoer worden gelegd
Strafrecht is sanctierecht het recht komt pas tot leven als daadwerkelijk wordt gesanctioneerd.
Daartoe moet de voorgeschreven procedure worden gevolgd.
- Strafproces is een noodzakelijke voorwaarde voor de oplegging van de strafrechtelijke
sanctie.
Betekenis van het strafrecht:
1. Normnaleving de omstandigheid dat bepaald gedrag strafbaar is, kan preventief
werken.
2. Generaal preventief effect aan potentiële overtreders wordt duidelijk gemaakt dat het
begaan van strafbare feiten tot bestraffing leidt.
Wordt soms al bereikt door de enkele hantering van de strafprocessuele
bevoegdheden.
3.Doeleinden van het strafproces(recht), spanningen
Het strafprocesrecht is de noodzakelijke schakel tussen het strafbaar feit en de door de rechter
op te leggen strafrechtelijke sanctie. Het strafproces dient ertoe om te onderzoeken of er
inderdaad een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Als dat zo is, dan geeft dat ook aanleiding tot
een reactie strafprocesrecht is schakel tussen feit en reactie d.m.v. het regelen van
bevoegdheden.
- Strafprocessuele bevoegdheden zijn geclausuleerd bevoegdheidstoedeling gaat
gepaard met beperkingen.
o Legitimeert de overheid op een bepaalde wijze op te treden
o Grenzen worden aangegeven waaraan de hanteerders van de bevoegdheid zich
hebben te onthouden.
De belangen van strafvorderlijke overheid bij ruime toedeling van bevoegdheden zijn strijdig met
de belangen van het individu dat aan die bevoegdheidsuitoefening wordt onderworpen. Dit
conflict is op 2 wijze op te lossen:
1. Aan de overheid alleen rechten toekennen indien noodzakelijk. Rechten van het individu
bij optreden van die overheid aan zeer beperkende maatregelen binden.
2. Ruime rechten toekennen aan politie en justitie, maar de uitoefening ervan onder
controle stellen van een onafhankelijke rechter.
Accusatoire proces= 2 gelijkwaardige partijen strijden met elkaar ten overstaan van een
lijdelijke, passieve rechter die zich beperkt tot vervulling van de rol van een scheidsrechter.
Inquisitoire proces= justitie is actief op zoek naar de waarheid.
- Beschuldigde is geen gelijkwaardige procespartij, maar object van onderzoek.
,Strafproces is getemperd inquisitoir [gematigd accusatoir] verdachte is in beginfase voor
object van onderzoek en heeft de uitoefening van dwangmiddelen te dulden. Tijdens het ott
heeft het proces een maar accusatoir karakter verdachte wordt op gelijke voet met het om
behandeld [hoor en wederhoor].
- Echter geen sprake van gelijke procespartijen.
Strafprocesrecht= het bij de verwezenlijking van het materiële strafrecht te betrachten fatsoen
voor zover dit is gecondenseerd in geschreven en ongeschreven rechtsregels.
Het hoofddoel van het strafproces is een juiste toepassing van het materiële strafrecht, opdat
schuldige worden gestraft en onschuldigen niet. Enkele nevenfuncties:
- Speciale preventie
- Generale preventie
- Voorkomen eigenrichting
- Orde scheppen
- Genoegdoening slachtoffer participatie in het strafproces.
4.Consensuele procedures in plaats van klassieke afdoeningswijzen
Buitengerechtelijke afdoening van misdrijven: afdoening anders dan door middel van het
rechtstreeks voorleggen van de zaak aan de strafrechter.
H2 Bronnen van het Nederlandse strafprocesrecht
1.Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
Het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel is te onderscheiden in:
- Strafrechtelijke legaliteitsbeginsel= geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan
voorafgegane wettelijke strafbepaling (art 1 lid 1 Sr).
- Materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel= een nationale wet in formele zin die in dit principe
zou ondergraven, moet buiten toepassing blijven (art. 94 Gw).
o Wet in formele zin door regering en Staten-Generaal vastgestelde wet.
2.Bij de wet voorzien
Art. 1 Sr zegt niet dat de wijze van strafvordering in de wet moet zijn bepaald delegatie is
toegestaan. Met deze delegatiemogelijkheid moet voorzichtig worden omgegaan:
- Noch de clausule ‘voorzien bij’ in art. 1 Sv, noch de termen ‘regelt’ en ‘regeling’ in art. 107
Gw moeten als een aansporing tot delegatie worden opgevat.
Codificatieartikel= uniforme regeling op nationaal is door de formele wetgever de kern van de
codificatiegedachte. De codificatiegedachte beoogt samenhang, stelselmatigheid,
overzichtelijkheid en toegankelijkheid van de wetgeving.
3.Strafvordering
Strafvordering= de gehele procedure in strafzaken opsporing, vervolging, tenuitvoerlegging.
- Wijze van procedure in strafzaken
- Organisatie van de bij de strafrechtspleging betrokken organen
Strafvervolging= de handelingen waarmee een vervolgingsambtenaar in strafzaken een
onderzoek of een beslissing van de rechter uitlokt.
Opsporing= indien er sprake is van een onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag
van de OvJ met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen (art. 132a Sv).
, 4.De exclusiviteit van de wettelijke regeling
Buiten de wetgever om geschapen rechtsfiguren:
- HR Getuige-Piet-Geus – op gelijke voet als in art. 52 m.b.t. de verdachte is bepaald dat
de opsporingsambtenaar ook getuigen mag staande houden.
o HR erkent hier het bestaan van buitenwettelijke dwangmiddelen gespannen
voet met het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel.
- Ad informandum= het OM legt naast het in de dagvaarding vermelde strafbaar feit ook
nog een ander strafbaar feit ter afdoening aan de rechter voor. Dit andere strafbare feit is
niet vervat in een tenlastelegging en vormt derhalve ook geen voorwerp van de
bewezenverklaring. Er wordt, indien de verdachte erkent, bij de sanctionering rekening
mee gehouden.
- Kroongetuigen – verdachte aan wie door het OM een toezegging is gedaan ter zake van
strafvermindering of niet vervolging in ruil voor een verklaring ten laste van een andere
verdachte.
5.Interpretatie van strafprocessuele voorschriften
In art. 1 Sr is vastgelegd dat de burger zekerheid behoort te hebben over hetgeen strafbaar is.
Deze eis komt in het geding indien de strafrechtelijke autoriteiten zich teveel interpretatieruimte
zouden gunnen.
7.Beleidsregels
Beleidsregels kunnen worden onderscheiden in:
- Aanwijzingen = dwingende, normatieve regels en worden onder meer gebruikt om leiding
te geven bij de uitoefening van discretionaire bevoegdheden op het terrein van opsporing
en vervolging.
- Richtlijnen= schrijven aan de leden van het OM voor welke straffen zij in bepaalde
categorieën van gevallen moeten eisen.
8.De verdragen
Een belangrijke bron van strafprocesrecht vormen de mensenrechtenverdragen. Op verdragen
kan in NL door het individu een beroep worden gedaan, voor zover de bepalingen van die
verdragen naar haar inhoud eenieder kunnen verbinden (art. 93 Gw).
- Art 5 EVRM en 9 IVBP = voorarrest
- Art. 6 EVRM en 14 IVBP = redelijke termijn strafprocedure
9.Ongeschreven recht
Algemene rechtsbeginselen zijn gefundeerd in het algemeen rechtsbewustzijn van de burgers.
De rechtsbeginselen hebben aanvullende werking
- Veroorlovende, discretionaire bevoegdheden= bevoegdheden om belangen af te wegen,
waarbij de wetgever geen of slechts een vage maatstaf heeft geformuleerd.
- HR Braak bij binnentreden – het binnentreden in een woning tegen de wil van de
bewoner moet niet alleen aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen worden
getoetst, maar ook aan de beginselen van een goede procesorde.
10.Overgangsrecht
Proceshandelingen worden beheerst door het recht dat geldt ten tijde van die handelingen. Dit is
alleen anders indien de wetgever uitdrukkelijk bepaalt dat de nieuwe wet ook betekenis heeft
voor proceshandelingen die zich in het verleden hebben afgespeeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fleur141. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.