Hoofdstuk 1
Recht heeft de taak om – zo mogelijk – conflicten te voorkomen en bestaande conflicten op te
lossen. Het recht tracht de vrede in de samenleving te bewaren door de belangen van de
gemeenschap en de belangen van de individuele leden van de samenleving te beschermen.
Voor het reguleren van tegenstrijdige belangen kan het recht in de vorm van het stellen van
rechtsregels van betekenis zijn. Het menselijke gedrag verloopt volgens rechtsregels. Rechtsregels
hebben als doel om menselijke gedragingen te ordenen en daarmee ook te uniformeren, doordat ze
voor iedereen gelijkelijk van kracht zijn. Rechtsregels beogen dus een maatschappelijke ordening van
menselijk gedrag.
Gebod -> ‘geef verkeer van rechts voorrang’
Verbod -> diefstal en vernieling
De inhoud van rechtsregels vloeit voort uit algemeen aanvaarde opvattingen over goed en kwaad en
uit de behoefte aan een doelmatige ordening van de maatschappij. Bij veel rechtsregels gaat het
erom te bevorderen dat het tussen mensen eerlijk toegaat, dat ieder het zijne krijgt, en dat niemand
onevenredig nadeel lijdt. Anders gezegd: de meeste rechtsregels beogen door het voorschrijven van
gedrag een zekere gerechtigheid te bevorderen. Daarnaast speelt doelmatigheid vaak een rol.
Het doel van het recht is het gedrag van mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te
uniformeren, waarbij vanuit een perspectief van een rechtvaardige samenleving ieders belangen zo
veel mogelijk worden gerespecteerd en veiliggesteld door het stellen van regels. Daarnaast zorgt het
recht dat die regels worden gehandhaafd door geschilbeslechting .
Onder de term recht verstaan we het geheel van geldende rechtsregels . Het positieve recht (of
objectief recht) bestaat uit de optelsom van alle rechtsregels die hier op dit moment gelden .
Stemrecht is op dit moment geen rechtsregel, dus geen positieve recht. Nog een betekenis van de
term recht: een recht is een aan het objectieve recht ontleende, individuele bevoegdheid. Dus:
algemene regels & individuele bevoegdheid.
Natuurrecht is het recht dat voor iedereen geldt ongeacht plaats en tijd omdat het door de ‘natuur’
is gegeven. Tegenwoordig speelt het natuurrecht in het rechtsleven geen rol van betekenis meer.
We spreken van een subjectief recht wanneer op een bepaalde dag een rechtsregel tot leven komt.
Een voorbeeld hiervan is het stemrecht of een koopovereenkomst. Daaronder verstaan we de
bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief recht ontleent.
Rechtsbronnen zijn de bronnen waaruit het geldend recht als het ware voortvloeit . Bij de
rechtsbronnen gaat het om de vorm waarin rechtsregels zich voordoen, en niet om de inhoud van de
regels. In het Nederlandse recht zijn rechtsbron:
1) de wet;
2) de jurisprudentie (rechtspraak);
3) de gewoonte;
4) verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
,Soevereine staten oefenen hun overheidsmacht in volledige onafhankelijkheid uit. Dit is nationale
recht. Naast het nationale recht geldt binnen staten ook recht van internationale oorsprong. We
noemen dat kortheidshalve internationaal recht. Omdat het verdrag één van de rechtsbronnen is,
bevat het nationale recht ook regels van internationale oorsprong.
Het deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten
onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties , wordt het volkenrecht
genoemd. Het volkenrecht bestaat voornamelijk uit verdragen, besluiten van volkenrechtelijke
organisaties en regels van gewoonterecht.
Een verdrag kan worden omschreven als een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling
of tussen staten en volkenrechtelijke organisaties . Verdragen met rechtsregels die rechtstreeks
binnen de nationale rechtsorde van een staat gelden , hebben rechtstreekse werking.
Een systeem waarbij bijvoorbeeld de grondrechten uit het EVRM zonder meer deel uitmaken van het
nationale recht, wordt het monistisch systeem (of monisme) genoemd: rechtsregels uit een verdrag
kunnen deel uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst omzetting in nationaal recht nodig is.
Bij een verdrag waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn opgedragen aan
een internationale organisatie is er sprake van een eigen rechtsorde.
Het geheel van rechtsregels die afkomstig zijn van de Europese Unie wordt het Europees Unierecht
of het recht van de Europese Unie genoemd. In art. 94 Grondwet is bepaald dat een regel of besluit
van internationale herkomst voorrang (voorrangsregel) heeft boven de nationale regel. Daarbij geldt
wel als voorwaarde dat de regel of het besluit in Nederland een ieder naar zijn inhoud kan verbinden.
Het gaat dan om verdragsbepalingen die voor iedereen kunnen gelden.
Vanaf paragraaf 4 gebruik maken van Verheugt, aangezien dit over de rechtsgebieden gaat.
Hoofdstuk 2 (paragraaf 3 & 5 & 4) PAR 1 & 2
De leer van de Trias Politica: als alle staatsmacht in één hand of bij een kleine groep machthebbers
zou berusten, vormt de Staat een regelrechte bedreiging voor de vrijheid van de burger. Dan is er
sprake van machtsconcentratie en moet voor tirannie worden gevreesd. Machtsconcentratie leidt
immers gemakkelijk tot machtsmisbruik waardoor de vrijheid van de burger ernstig in het gedrang
komt. Om deze gevaren te keren is het volgens Montesquieu beter om binnen de staatsmacht
onderscheid te maken tussen de verschillende taken van de Staat en deze vervolgens te verdelen
over verschillende organen.
Omdat de Trias Politica een spreiding en verdeling van de staatsmacht bevat, wordt deze ook
aangehaald als ‘de leer van de machtenscheiding’. Het is van belang om vast te stellen wat het
woord ‘macht’ in de juridische uitwerking van dit begrip betekent: een bevoegdheid die aan een
orgaan is toebedeeld. De leer van de machtenscheiding betreft dus de scheiding van
(staatsrechtelijke) bevoegdheden. Met de term macht wordt een bevoegdheid bedoeld. De leer van
de machtenscheiding:
1. Gescheiden macht; de staatsmacht moet worden verdeeld over drie machten: een
wetgevende macht, een uitvoerende macht en een rechtsprekende macht.
a. Wetgevende macht; stellen van algemene, voor iedereen in gelijk mate geldende
regels
b. Uitvoerende of bestuurlijke macht; het uitvoeren van de overheidstaken die in die
algemene regels zijn vastgelegd
, c. Rechtsprekende macht; uitgeoefend voor de beslechting van geschillen over de
juiste toepassing van het recht.
2. Gescheiden organen; de drie genoemde overheidstaken worden door drie afzonderlijke
organen uitgeoefend.
3. Gescheiden functies; elk orgaan wordt belast met niet meer dan alleen zijn eigen taak of
functie. Uit deze scheiding in functie vloeit ook een scheiding in personen voort.
Door deze staatsinrichting wordt machtsmisbruik voorkomen en is de vrijheid van de burger het best
gewaarborgd.
4. Checks and balances;
a. Checks; het houden van toezicht van het ene orgaan op het andere
b. Balances; tussen de staatsorganen onderling een zeker machtsevenwicht is waarbij
bevoegdheden gelijkelijk worden gedeeld
De drie machten van de Trias Politica:
1. Wetgevende macht; regering en de Staten-Generaal tezamen (art. 81 GW); de Staten-
Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk en bestaan uit de Eerste en
Tweede Kamer (art. 50 en 51 GW). Leden Tweede Kamer rechtstreeks gekozen, Eerste
Kamer worden gekozen via de provinciale staten. Staten-Generaal -> parlement.
2. Uitvoerende macht; de regering; deze bestuurt het land. De regering wordt gevormd door
de koning en de ministers (art. 42 lid 1 GW). Daarnaast minsterraad, bestaat uit alle
ministers en wordt voorgezeten door de minister-president (art. 45 GW).
Staatssecretarissen mogen aanwezig zijn bij de vergaderingen, maar hebben geen
stemrecht. Het kabinet zijn de ministers en de staatssecretarissen gezamenlijk.
De regering is binnen de wettelijke kaders vrij in het bepalen van het beleid, maar de
Staten-Generaal oefenen daarop achteraf toezicht uit.
Als een regering een besluit neemt, heet de besluit altijd koninklijk besluit (KB). Als
de inhoud van een KB uit wetgeving bestaat, wordt het besluit een AMvB (algemene
maatregel van bestuur) genoemd.
3. Rechtsprekende macht; de rechtspraak is in zaken van burgerlijk recht, strafrecht en
bestuursrecht opgedragen aan de rechterlijke macht (art. 112 GW). De belangrijkste taak van
de rechterlijke macht is de beslechting van geschillen op basis van algemene regels , zoals
deze zijn vastgelegd in de wetgeving.
Ons staatsbestel is gericht op het verwezenlijken van een rechtvaardige samenleving. De organisatie
van de Staat wordt staatsinrichting genoemd. Nederland is een democratische rechtsstaat.
In een directe democratie worden de beslissingen rechtstreeks door de burgers genomen. Er is in
Nederland sprake van vertegenwoordiging: de leden van deze organen vertegenwoordigen de
bevolking en nemen namens de bevolking hun beslissingen. We spreken bij dit type democratie
daarom van een representatieve democratie.
Bij de meeste democratieën is de staatsvorm een republiek of een monarchie. Nederland heeft een
monarchie: onze staatsinrichting kent een koningschap dat door het Huis van Oranje-Nassau via
erfopvolging wordt vervuld. We noemen onze monarchie een constitutionele monarchie: in ons
staatsbestel is de plaats van de koning omschreven en vastgelegd in de Grondwet. Zijn positie is
daarmee ook begrensd.
Spreiding van machten over de centrale overheid en de lagere overheden (decentralisatie) -> rijk,
provincie, gemeente en waterschap. Het staatsrecht kent twee vormen van decentralisatie. We
spreken van territoriale en functionele decentralisatie:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dinamrabet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.