Samenvatting geschiedenis
hoofdstuk 7
Paragraaf 1:
Kenmerkende aspecten:
- Rationeel optimisme en verlicht denken dat werd toegepast op de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
- Voortbestaan van het ancien regime met pogingen het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
In de 17e eeuw bracht de wetenschappelijke revolutie veel nieuwe over mensen, de natuur
en de wereld.
Veel ontdekkingen waren tot stand gekomen door systematisch onderzoek of logisch
redeneren filosofen namen deze werkwijze over.
Als het gebruik van de ratio van door de natuurwetenschappers zulke grote positieve
gevolgen had, dan zou dit toch ook moeten kunnen voor het bestuderen van de mens en de
samenleving? De overtuiging dat op deze Manier een betere en eerlijkere samenleving
zou kunnen ontstaan noemen we rationeel optimisme.
Verlichte filosofen hadden vaak vragen zoals:
- Waarom hebben de vorsten zoveel macht?
- Waarom schreef de kerk regels voor?
- Waarom was er ongelijkheid?
Deze vragen waren al eeuwenlang beantwoord traditie, “het is al heel lang zo dus het zal
wel zo horen”
Verlichte filosofen bedachten argumenten en mogelijke oplossingen en discussieerde
daarover met elkaar daarbij gingen ze ervan uit dat er rechten bestaan die voor alle
mensen bestaan net zoals bijv. natuurrechten die gelden voor de natuur.
Als er natuurlijke rechten zouden komen zou er dus ook meer gelijkheid ontstaan tussen
mensen.
Verlichte filosofen dachten op allerlei manieren na: anoniem, fictie of bijv. betoog over een
gelijkere samenleving.
Soms vulden ze elkaar met ideeën aan, soms waren ze het niet eens met elkaar dit werd
duidelijk wanner ze het gingen hebben over de manier waarop macht verdeeld moest
worden.
- Montesquieu, vond het vooral belangrijk dat de macht niet in de handen van een
persoon of groep was door de macht te verdelen over meerde groepen of
personen (die elkaar controleren) is er minder kans op machtsmisbruik dit noem je
trias politica.
De vraag wie er aan de macht moest zijn vond montesquieu een stuk minder
belangrijk.
- De fransman Voltaire, had een andere visie op de machtsverdeling hij vond dat alleen
mensen met een goede opleiding deel uit konden maken van het bestuur.
- Volgens John Locke, moesten de mensen onderling een sociaal contract afsluiten
met dit (denkbeeldige) verdrag besloten ze dat ze een politieke eenheid waren en
vervolgens konden mensen uit het midden dan hun bestuurders kiezen en had het
volk weer recht om deze af te zetten.
- Roseau steunde het idee van het sociaal contract maar hij benadrukte wel dat het
volk hierdoor altijd de hoogste macht zou hebben en ze dus altijd zouden moeten
doen wat het volk wilde.
, De meeste verlichte denkers vonden dat onderwijs mensen zou helpen zelf na te denken, de
Franse wetenschappers Denis dineert en Jean D’alembert stelden hierop een encyclopedie
samen hierin stond kennis van 100en deskundigen en ideeën geschreven.
De boeken werden ruim verspreid en hadden veel invloed op de burgerij in Europa, niet
iedereen was blij met de encyclopedie:
- Veel edelen en geestelijken voelden zich aangevallen, omdat de encyclopedie veel
kritiek bevatte op de voorrechten van de adel.
- Hierdoor werd later het boek verboden, dit werkte averecht hierdoor werden de
boeken nog beter verkocht.
De verlichte ideeën drongen ook door tot verschillende vorsten, de meeste hielden vast aan
het absolutisme de regeringen vorm van het ancien regime.
Wel stelden sommige absolute vorsten zich open voor verlichte denkbeelden.
- Frederik Pruisen was zon vorst, hij zag zichzelf als dienaar van de staat.
Hij wees het dooit en divien af en vond dat hij verantwoording verontschuldigd was
aan volk met wie hij het sociaal contract had afgesloten, hij vond wel dat het contract
bindend was en het volk hem dus niet kon afzetten.
Hij gaf het volk dus geen inspraak in het bestuur maar wel geloofsvrijheid en
onderwijs verlicht absolutisme.
- Catharina de grote van Rusland, zei vond de ideeën van gelijkheid en vrijheid
interessant dus liet zei een grondwet schrijven hier waren de meeste Russische
edelen niet erg blij mee ze vonden het niet fijn om aan dezelfde rechten gebonden
te zijn als de horigen op hun landerijen.
Omdat Catharina voor het bestuur afhankelijk was van de adel verdween de
grondwet al snel.
Paragraaf 2:
Kenmerkende aspecten:
- Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën
en de daarmee verbonden trans- Atlantische slavenhandel en de opkomst van het
abolitionisme.
Net als de Spanjaarden en Portugezen die winstgevende koloniën hadden in Amerika,
wilden de Engelse halveerde de 17e eeuw plantages opzetten.
Ze deden dat onder andere in Suriname waar Engelse kolonisten het gebied in een korte tijd
om bouwden tot plantagekolonies.
- De grond en klimaat van het gebied boden de ideale omstandigheden voor het
verbouwen van suiker
- De indianen waren net als in spaansamerika geen goede werkers voor de plantages
ze konden het zware werk niet aan, hierdoor haalden de plantage houders
Afrikaanse slaven naar Suriname (trans-Atlantische slavenhandel).
In 1667 werd Suriname veroverd door een Zeeuwse kapitein –> hierdoor kwamen de
plantages in handen van een kleine groep Zeeuwse en Hollandse kolonisten.
- De statengeneraal zorgde voor belangen van de soldaten die de plantagehouders
verdedigden, de soldaten traden op als er opstanden of uitbraken op de plantages
waren of voor ontsnapte slaven die via het regenwoud de plantages gingen
aanvallen.
Door de jaren heen ontstond er in Suriname een complexe samenleving van Europese
koloniën:
- Slaven
- Vrije zwarten (vrijgelaten slaven of nakomelingen)
- Mulatten (mensen van gemixte afkomst)
Ook vrije zwarte en mulatten kochten slaven als ze dit konden betalen, waardoor in alle
lagen van de koloniale samenleving slavernij ontstond.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aambogaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.