Hoofdstuk 4, Transport
Paragrafen 1, transsportsystemen
Bij eencellige organismen die uit enkele cellagen zijn opgebouwd, vindt transport van stoffen plaats
over kleine afstanden. De transsport vindt plaats vindt onder andere plaats door diffusie. Grotere
planten en dieren hebben voor het transport van stoffen een vatenstelsel dat bestaat uit een
netwerk van buisjes.
- Bij dieren is dit transport circulair en voorzien van een “pomp” (het hart).
- Bij planten vindt het transport plaats door in 2 richtingen en zijn vooral capillaire werkingen
en verdamping de drijvende krachten.
Het vatenstelsel van planten bestaat uit houtvaten en bastvaten,
- De houtvaren vervoeren water en mineralen van de wortels via de stengels naar de bladeren,
dit is een opwaartse sapstroom = anorganische sapstroom.
- De bastvaten vervoeren water en assimilatieproducten vanuit de bladeren naar alle delen
van de plant = organische sapstroom.
Worteldruk, planten nemen via de wortels water en mineralen op. Dat gebeurt vooral via de
worteluiteinden, waar cellen van de epidermis (opperhuid) zijn uitgegroeid tot wortelharen. Deze
wortelharen zorgen voor fijne vertakkingen die het worteloppervlak sterk vergroten. De houtvaten
en bastvaten liggen in de centrale cilinder. De buitenste laag cellen van de centrale cilinder heet de
endodermis. Deze zorgt voor selectieve opname van mineralen, dat gaat als volgt.
- Water met opgeloste mineralen wordt via de wortelharen opgenomen uit de bodem en
diffundeert via de schors naar de endodermis. Dit gebeurd voornamelijk via de celwanden
deze zijn doorlaatbaar voor water en mineralen. In de celwanden van de endodermis bevindt
zich echter het bandje van caspary, dat niet doorlaatbaar is voor water en mineralen. Dit
bandje ligt aan de boven, onder en zijkant van de celwand. De enige manier om deze barrière
tussen schors en centrale cilinder te passeren is door de enodermiscellen. Het celmembraan
van deze cellen transporteert actief mineralen van de wortelschors naar de centrale cilinder.
Daardoor wordt de mineralenconcentratie in de centrale cilinder hoger
dan in de schors. Door osmose diffundeert vervolgens water naar de
centrale cilinder. De hierdoor ontstane druk wordt worteldruk genoemd.
Het water met opgeloste mineralen stijgt daardoor in de houtvaten, de
bandjes van Caspary verhinderen dat het water met opgeloste mineralen
vanuit de centrale cilinder kan terugstromen naar de schors.
Capillaire werking en verdamping, water met opgeloste mineralen gaat via de
houtvaten in de centrale cilinder en de stengel naar de nerven van de bladeren.
De houtvaten vertakken zich door het gehele blad, waardoor dicht bij elke cel een
houtvat ligt.
Het transport in houtvaten is voornamelijk gevolg van verdamping water uit de
bladeren en van capillaire werking. Capillaire werking = stijgt een vloeistof in een
smal buisje. Capillaire werking is mogelijk doordat de houtvaten nauw zijn. Watermoleculen trekken
elkaar aan met cohesiekrachten en de watermoleculen plakken aan de celwanden door de
adhesiekrachten.
De adhesie/cohesie zijn samen groter dan zwaartekracht waardoor het water omhoog wordt
getransporteerd.
Water verdampt uit de luchtholten en cel tussenruimten naar buiten via de huidmondjes, daardoor
zal uit de celwanden (die grenzen aan de luchtholten) ook water verdampen. Dit water wordt
, vervolgens aangevuld vanuit de houtvaten in het blad en uiteindelijk vanuit de houtvaten in de
stengels en wortels.
Door de verdamping ontstaat boven in de houtvaten een onderdruk, waardoor water door
de houtvaten wordt opgezogen.
Planten kunnen hun waterbehoefte regelen door hun huidmondjes te openen of te sluiten, nachts
zijn vrijwel alle huidmondjes gesloten. Bij droge omstandigheden kunnen de huidmondjes overdag
ook worden gesloten.
Organische sapstroom, bastvaten transporteren organische producten van de fotosynthese door de
gehele plant. Sap in de bastvaten bevat voornamelijk suiker.
In tegenstelling tot de eenrichting stroom van de houtvaten kan de sapstroom in de
bastvaten alle richtingen op verlopen. De stroom gaat van de suikerbron naar plaatsen waar
suiker nodig is of word opgeslagen. Suiker wordt via bastvaten vervoerd op opgeslagen in
vruchten in de vorm van fructose en in groeipunten van wortels en stengels in de vorm van
zetmeel. Als in het voorjaar de zetmeelvoorraad wordt afgebroken tot suiker, bijvoorbeeld in
de wortels is dat de suikerbron.
Bij planten vindt transsport plaats in 2 richtingen, bij dieren is het transport circulair: een vloeistof
met daarin opgeloste stoffen stroomt rond.
- Geleedpotigen hebben een open circulatiesysteem en een buisvormig hart dat de
lichaamsvloeistof rond de organen laat bewegen.
- Gewervelde dieren hebben een bloedsomloop, dit is een gesloten systeem waarin het bloed
is afgescheiden van andere lichaamsvloeistoffen. Transport van stoffen vindt plaats door
bloedvaten. De kracht hiervoor wordt geleverd door het hart, dat het bloed door de
bloedvaten pompt. In een gesloten systeem kan het transport van stoffen effectiever en over
grotere afstanden plaatsvinden dan bij open circulatiesystemen.
De bloedsomloop, bij vissen stroomt het bloed vanuit het hart eerst naar de kieuwen en hierna
stroomt het bloed naar de andere organen van het lichaam. Dit is een enkelvoudige bloedsomloop.
Het hart van een vis bestaat dan ook uit een boezem en een kamer, het bloed wat van de organen
naar het hart stroomt, verzamelt zich in de boezem. De kamer pompt het bloed naar de kieuwen
Dit is de bloedsomloop van een mens schematisch getekend:
- Het rode deel bevat zuurstofrijk bloed
- Het blauwe deel bevat zuurstofarm bloed
Je ziet dat het hart uit 2 gescheiden helften bestaat: een linker
en rechterharthelft (let op dit is gespiegeld).
- De rechterhelft pompt het bloed naar beide longen
- Vanuit de longen stroomt het bloed naar de linkerhelft.
Dit deel van de bloedsomloop heet de kleine
bloedsomloop, hierbij neemt het bloed zuurstof op en
geeft koolstofdioxide af.
De linkerhelft van het hart pomp het bloed heel het lichaam
door, het bloed stroomt door alle organen. Vanuit de organen
stroomt het weer terug naar de rechterhelft. Grote
bloedsomloop. Hierbij worden zuurstof en voedingsstoffen
afgegeven aan de cellen en koolstofdioxide en andere
afvalstoffen uit de cellen opgenomen in het bloed. Per omloop
stroomt het bloed 2x door het hart= dubbele bloedsomloop.
Bloed speelt ook een rol bij: afweer ziekteverwekkers,
warmteverdeling en een gelijkmatig constant milieu.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aambogaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.