100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle werkcolleges Formeel Belastingrecht $6.51   Add to cart

Class notes

Alle werkcolleges Formeel Belastingrecht

 22 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat de uitwerkingen van alle werkcolleges van het vak Formeel Belastingrecht. Hiermee heb ik het vak in één keer gehaald.

Preview 3 out of 28  pages

  • January 19, 2023
  • 28
  • 2022/2023
  • Class notes
  • D. van hout
  • All classes
avatar-seller
Werkcolleges Formeel Belastingrecht 2022


Werkcollege 1: Introductie Formeel Belastingrecht
Opgave 1
Geef bij onderstaande belastingmiddelen aan of er sprake is van:
- Aanslagbelasting of een aangiftebelasting.
- Tijdvakbelasting of tijdstipbelasting.

Inkomstenbelasting:
- Aanslagbelasting (art. 9.1 lid 1 Wet IB)
- Tijdvakbelasting (art. 2.3 Wet IB)
Loonbelasting:
- Aangiftebelasting (art. 27 lid 5 Wet LB)
- Tijdvakbelasting (art 25 lid 5 Wet LB)
Omzetbelasting:
- Aangiftebelasting (art. 14 lid 1 Wet OB)
- Tijdvakbelasting (art. 14 lid 1 Wet OB)
Schenk- en erfbelasting:
- Aanslagbelasting (art. 37 SW)
- Tijdstipbelasting (art. 21 SW)
Vennootschapsbelasting:
- Aanslagbelasting (art. 24 lid 1 Wet Vpb)
- Tijdvakbelasting (art. 7 lid 2 Wet Vpb)
Opgave 2
Bij naheffing van een aangiftebelasting is in art. 20 AWR in tegenstelling tot art. 16 AWR niet het
vereiste van een nieuw feit opgenomen. Wat is hiervan de achterliggende gedachte?

Bij een aangiftebelasting wordt de belastingschuld geformaliseerd door de belastingplichtige zelf. De
inspecteur kijkt dus pas na de formalisering voor het eerst naar de aangifte en kan pas dan
vaststellen of deze aangifte juist is gedaan. Als hij de aangifte wil corrigeren en naheffen, kan dat
zonder het vereiste van nieuw feit. Bij aanslagbelastingen formaliseert de inspecteur zelf de
belastingschuld. Er wordt van hem verwacht dat hij de aangifte inhoudelijk goed bekijkt en kan het zo
nodig corrigeren. Daarom is er alleen noodzaak voor een naheffing wanneer er sprake is van een
nieuw feit. Is er geen nieuw feit, dan mag geacht worden dat de aanslag correct was en er geen
naheffing voor nodig is.

Opgave 3
Joker B.V. heeft over het jaar 2018 aangifte vennootschapsbelasting gedaan en daarbij ook een kopie
van de jaarrekening gevoegd. De inspecteur neemt uitgebreid de tijd om de ingediende aangifte en
de bijlagen te bestuderen. Hij stelt ook een groot aantal schriftelijke vragen en neemt ruim de tijd om
de antwoorden op deze vragen te bestuderen. Uiteindelijk legt hij in december 2021 de aanslag
vennootschapsbelasting 2018 op, overeenkomstig de ingediende aangifte. De aanslag krijgt een
dagtekening 30 december 2021. Door technische storingen wordt de aanslag pas in januari 2022
verzonden. Joker B.V. ontvangt de aanslag op 10 januari 2022.

a) Is deze aanslag binnen de rechtsgeldige termijn opgelegd?

De belastingschuld is ontstaan aan het einde van het tijdvak waarover de vpb-belasting gaat. De
schuld is hier dus ontstaan op 31 december 2018 (art. 11 lid 4 AWR). Na deze datum krijgt de
inspecteur nog drie jaar de tijd om een aanslag vast te stellen (art. 11 lid 3 AWR). De dagtekening van

,Werkcolleges Formeel Belastingrecht 2022


het aanslagbiljet geldt als dagtekening van de vaststelling van de belastingaanslag (art. 5 AWR).
Echter, wanneer de ontvangst van het aanslagbiljet later is dan deze dagtekening, dan telt de later
datum van ontvangst. Wegens de technische storing wordt de aanslag ontvangen buiten de termijn
van 3 jaar van art. 11 lid 3 AWR. Echter, uit jurisprudentie blijkt dat wanneer de verzending per post
is, hij bezorgd mag worden tot twee weken na de dagtekening. Wanneer de inspecteur in dat geval
aannemelijk maakt dat de aanslag tijdig per post is verstuurd, is de aanslag nog steeds op tijd (BNB
2014/182).

b) Gesteld dat de aanslag te laat is opgelegd. Wat zijn de gevolgen? Kan de inspecteur zich nog
ergens op beroepen om de aanslag in stand te laten?

De inspecteur kan nog een uitstel van zes maanden aanvragen bij een andere inspecteur of bij
ministeriële regeling. Ook zit de inspecteur nog binnen de termijn voor een navordering (art. 16 lid 3
AWR). Hij zou de aanslag dus kunnen converteren tot een navordering, mits aan de vereisten van art.
16 AWR zijn voldaan.

Stel dat de inspecteur destijds negen maanden uitstel heeft verleend voor het indienen van de
aangifte maar Joker B.V. heeft van dat uitstel geen gebruik gemaakt.

c) Is de aanslag vennootschapsbelasting over 2018 alsnog rechtsgeldig opgelegd?

Indien uitstel is verleend voor de indiening van de aangifte, wordt de termijn voor het opleggen van
de aanslag ook met dit uitstel verlengd (art. 11 lid 3 AWR). De aanslag zou in dat geval nog binnen de
rechtsgeldige termijn zijn opgelegd. Dat de belastingplichtige geen gebruik heeft gemaakt van dit
uitstel doet hier niets op af. Het verleende uitstel moet wel kenbaar zijn geweest (BNB 1997/159).

Opgave 4
Job is student aan de Design Academy in Eindhoven. Hij heeft tijdens een opdracht op school een
opvouwbare robot bedacht. Dit idee is zo goed dat het op televisie wordt verkozen tot het slimste
idee van Nederland voor het jaar 2017. Job kan meteen goed zaken doen en verkoopt zijn idee aan
een groot concern dat de robot kan verkopen aan meer dan 5000 winkels in Nederland en in zeven
landen in Europa. Job heeft bij de verkoop afgesproken dat hij per verkochte robot € 1,00 ontvangt.
Naast zijn studiebeurs is dat een lucratieve inkomstenbron. Hij heeft hiermee al een inkomen
gegenereerd van € 50.500,- in 2018. Job meent dat hij geen aangifte Inkomstenbelasting hoeft in te
dienen omdat hij geen aangiftebiljet heeft ontvangen.

a) Klopt de stelling van Job dat hij geen aangifte hoeft te doen voor de inkomstenbelasting indien hij
geen aangiftebiljet heeft ontvangen? Motiveer uw antwoord.

Nee, dit klopt niet. Volgens de wet is Job verplicht een verzoek tot uitnodiging in te dienen wanneer
hij niet zes maanden na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan is uitgenodigd tot het doen
van aangifte. Dit verzoek moet binnen twee weken na deze zes maanden worden ingediend (art. 6 lid
3 AWR jo. art. 2 Uitv. Reg. AWR).

Stel dat de inspecteur een aangifte inkomstenbelasting 2018 heeft uitgereikt. Job meent dat hij deze
aangifte niet hoeft in te vullen omdat hij die € 50.500,- heeft ontvangen naar aanleiding van een
wedstrijd. Hij meent daarom dat die inkomsten niet belast zijn. Job ondertekent het aangiftebiljet en
stuurt het biljet verder oningevuld retour.

b) Heeft Job hiermee voldaan aan de wettelijke aangifteplicht?

Volgens art. 8 lid 1 AWR moet ieder die is uitgenodigd tot het doen van aangifte de gevraagde
gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud invullen. Door het biljet oningevuld te laten voldoet

, Werkcolleges Formeel Belastingrecht 2022


Job hier natuurlijk niet aan. Ook moet Job duidelijk en gemotiveerd aangeven waarom hij vindt dat hij
niet belastingplichtig is (BNB 1996/273). Doet hij dit niet, dan geldt voor hem de omkering van
bewijslast (art. 25 lid 3 AWR en art. 27e lid 1 AWR).

Naar aanleiding van het blanco aangiftebiljet legt de inspecteur aan Job een aanslag
inkomstenbelasting 2018 op naar een geschat bedrag van € 2.000.000,-.

c) Heeft de inspecteur die bevoegdheid?

De inspecteur stelt de aanslag vast en kan bij het vaststellen van de aangifte afwijken, zomede de
aanslag ambtshalve vaststellen (art. 11 lid 1 AWR). Hij heeft dus het recht om zelf een aanslag op te
leggen en een schatting te maken. Omdat Job de vereiste gegevens niet heeft doorgegeven, heeft hij
de bewijslast dus zal de inspecteur het inkomen hoog inschatten om deze gegevens alsnog te krijgen.

De inspecteur stelt dat Job maar moet aantonen dat de aanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd.

d) Bent u het eens met deze stelling van de inspecteur?

Ja, Job is verplicht de nodige gegevens te verstrekken. Doordat de inspecteur de aanslag nu
ambtshalve te hoog heeft geschat, ligt de bewijslast bij Job. Zolang hij de bewijslast heeft kan hij ook
niet in bezwaar of beroep gaan (art. 25 lid 3 AWR en art. 27e lid 1 AWR). Hij zal dus moeten bewijzen
en daarvoor dus ook gegevens verstrekken dat het bedrag te hoog is opgelegd.

e) Maakt het voor de beantwoording van vraag d. uit of Job een aangiftebiljet uitgereikt heeft
gekregen?

Ja, dit is van belang. Als Job namelijk geen aangiftebiljet heeft gekregen, heeft hij nog niets kunnen
invullen en geen gegevens kunnen verstrekken. Dan kan de omkering van de bewijslast ook niet
gelden en ligt de bewijslast nog bij de inspecteur.

Werkcollege 2: Navorderen en naheffen
Opgave 1
De heer Pieterse heeft een café met restaurant. Hij roomt zijn omzet regelmatig af en geeft dit geld
niet aan bij de Belastingdienst. Hij heeft in de jaren 2006 tot en met 2015 een bankrekening gehad bij
de F bank in Antwerpen, waarop hij de afgeroomde en niet-aangegeven omzet contant heeft gestort.
Voor de jaren 2006 tot en met 2015 heeft zijn belastingadviseur – die niets wist van deze ‘zwarte’
bankrekening in Antwerpen – ieder jaar negen maanden uitstel van aangifte gevraagd. De heer
Pieterse wist niks van dit uitstel voor het doen van die aangifte.

a) Over welk jaar of welke jaren kan de Inspecteur nog rechtsgeldig een navorderingsaanslag
inkomstenbelasting opleggen?

Allereerst moet gekeken worden naar de eisen van navorderen in art. 16 AWR. Er is hier sprake van
een nieuw feit, namelijk het wegsluizen naar een buitenlandse spaarrekening. De bevoegdheid tot
navorderen vervalt in beginsel na vijf jaar (art. 16 lid 3 AWR), maar deze wordt hier met het
verleende uitstel van negen maanden verlengd. Daarnaast gaat het hier over een bestanddeel in het
buitenland. De bevoegdheid tot naheffen wordt dan verlengd naar twaalf jaar (art. 16 lid 4 AWR).
Daardoor kan de belastingdienst nog over alle jaren een navordering opleggen.

Pieterse B.V. heeft over het jaar 2018 aangifte vennootschapsbelasting gedaan. Uiteindelijk legt de
inspecteur in december 2020 de aanslag vennootschapsbelasting 2018 op, overeenkomstig de
ingediende aangifte. De aanslag krijgt een dagtekening 30 december 2020.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Viscalist. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51  1x  sold
  • (0)
  Add to cart