Samenvatting Sociale Media & Nieuwe Media (artikelen+colleges+oefententamenvragen)
7 views 0 purchase
Course
Sociale media & Nieuwe Media (LETCIWB260)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Uitgebreide samenvatting van de behandelde artikelen samen met de belangrijkste aantekeningen uit de colleges. Begrippen zijn duidelijk uitgelegd en de stof wordt ondersteund door afbeeldingen en schema’s. Aan het einde van het document zijn 7 oefententamenvragen toegevoegd.
Artikelen:
Belk (...
Samenvatting – Sociale Media & Nieuwe Media –
Tentamen Periode 2
Week 1 – Wat zijn sociale en nieuwe media?
Nieuwe media = digitaal, smartphones, online platvormen (Wikipedia, apps, games, email),
Computer-mediated communication (CMC)
Sociale media is onderdeel van nieuwe media (netwerk en interactiviteit)
Participatiestructuur = hoe mensen interageren
Goods & services = bijv Booking.com
Uitwisseling informatie = een Tweet plaatsen
Kenmerken gebruiker = profielpagina, anoniem,
pseudoniem
Media richness = meer multimodaal (beeld, tekst, geluid, video)
Blurred modalities = integratie multimodale elementen (veel variatie)
Informed consent = toestemming, rekening houden met ethische bedenkingen
Week 2 – Online zelf: Presentatie en impressiemanagement
ARTIKEL 1: (B ELK, 2013)
EXTENDED SELF IN A DIGITAL WORLD
Extended self = externe objecten die we bezitten, zien we als deel van onszelf, we hechten ons niet alleen aan
personen en dieren, maar aan materiële zaken die onderdeel worden van onze identiteit
o Bezittingen fungeren als memory markers (foto’s, souvenirs), anderen laten zien wie we (willen) zijn
5 grote veranderingen door digitalisering—> invloed op ‘zelf’ en ‘bezittingen’
1. Dematerialisatie (van bezittingen)
2. Herbelichaming
3. Delen (van privéleven en bezittingen)
4. Co-constructie van het zelfbeeld
5. Verdeeld geheugen
1) Dematerialisatie (van bezittingen)
o Bezittingen zijn onzichtbaar geworden (in de cloud)
o Opkomst nieuwe virtuele bezittingen (games, spullen in Sims)
Attachment = hechten aan deze bezittingen (highscores in spel)
Singularization = personalisatie, specifiek naar eigen smaak weten te maken
o Bezittingen en interesses kunnen we openbaar maken
2) Herbelichaming
o Disembodied = online anoniem, geen oordeel over ons uiterlijk (dit werd gedacht maar is helaas niet zo)
o Visuals = door social media ‘mooier’ maken of anders presenteren
o Reembodied = avatars, bitmoji en bewerkte foto’s en video’s
o Alts = meerdere identiteiten tegelijkertijd
,3) Delen (van privéleven en bezittingen)
o Disinhibition effect = de remmingen vallen weg en delen te veel
o Toxic inhibition = flaming (vijandige berichten sturen om gemeen te zijn), trolling (stoken en provoceren)
o Groepsgevoel = samen dingen delen in bijv groepchat (nadeel is kwijtraken van de controle over bijv foto’s)
o Gedeeld gevoel van ruimte = Massively Multiplayer Online Games (3 e plek) een soort kroeg
4) Co-constructie van het zelfbeeld
o Ons zelfbeeld wordt steeds meer gevormd door interacties met anderen
o Bevestiging wordt gezocht in social media door onszelf en onze relaties (likes, reacties, hartjes)
5) Verdeeld geheugen
o Outsourcing memory = online opslaan en archiveren van herinneringen
o Collectief geheugen = geheugen wordt gedeeld met anderen
o Clutter = digitale rommel
o Onsterfelijkheid = digitale onsterfelijke zelf
FOMO = de angst om een leuke sociale gebeurtenis te missen —> onrust, ontevredenheid en spijt
Fake persona’s = we vergelijken ons hiermee omdat we vooral leuke dingen online delen
Socialbesitas = je kan niet meer zonder je smartphone, omdat je social media moet controleren (irritatie)
Nomofobie = een overmatige angst voor het niet continu bereikbaar zijn via een smartphone
Phantom vibration syndrome = gevoel dat je smartphone trilt of rinkelt, terwijl dat niet zo is
, ARTIKEL 2: (H OGAN , 2010)
THE PRESENTATION OF SELF IN THE AGE OF SOCIAL MEDIA: DISTINGUISHING PERFORMANCES AND EXHIBITIONS ONLINE
Impressiemanagement = zelfpresentatie op social media
2 soorten zelfpresentatie volgens Hogan:
1. Performances = optredens door acteurs, synchrone situaties: acteur hetzelfde moment aanwezig als publiek
2. Artifacts = resultaat van performances door acteurs, asynchrone vertoning —> social media
Goffmans dramaturgische benadering (1959) —> hier zijn twijfels bij op toepassing van social media
o Life as a stage = het leven als een podium (metafoor), we laten het publiek zien wat we doen, tonen
verschillende persoonlijkheden, passen zelfpresentatie aan aan publiek, verschillende rollen
o Performances = bij elk optreden presenteer je jezelf in een andere rol, afgebakende setting, geïdealiseerd
o Front stage vs back stage = front is je ideale zelf, back is hoe we zouden zijn zonder iemand erbij
o Putting on a front = andere performance als je uitgaat met vrienden of op het werk
o Conflict … when fronts colide = als mensen uit verschillende publieken op hetzelfde moment aanwezig zijn
o Goffman zegt dat we niet allen op de voorgrond ons best moeten doen, maar ook op backstage: belangrijk
om je op te laden voor de frontstage
Goffmans benadering toegepast op socialmedia
o Facebook als backstage: privé berichten alleen aan vrienden
o Facebook als frontstage: startpagina waar mensen een
bepaald beeld van zichzelf neer willen zetten
o Je online content als ‘performances’ cyberperformances =
mensen die in cyberspace optreden
o Maar: publiek is niet eenduidig: verschillend publiek kan op
verschillende momenten content bekijken
Hogan’s exhibitional benadering
o Impressiemanagement op social media —> exhibition sites = site waar mensen data uploaden
o Curators = algoritmes ontworpen door websitebeheerders, filteren, ordenen en doorzoeken van data uit
Storehouses = databases
o Reproducable artifacts = reproduceerbare data
o Filter bubble = gepersonaliseerde selectieve presentatie, sluit aan op dingen die jij interessant vind (cookies)
o Handig voor statusupdates, blogs, maar niet toepasbaar op bijv Whatsapp, online games, wikipedia
Kenmerken van online exhibition spaces (vs offline performances)
o Asynchroniciteit
o Weinig controle over het publiek (platform is beheerder)
o Rekbare definitie van ‘vriend’ (online vrienden zijn heel anders dan uit
core vriendengroep)
Collapsed context = conflict … when fronts colide —> maar dan niet in het echt
maar op socialmedia (bijv posten)
Kleinste gemene deler = bij creëren van content, kan niet rekening worden
gehouden met iedereen
ARTIKEL 3: (FULLWOOD ET AL., 2020)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisaColpa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.