Dit is een samenvatting van het boek openbaar bestuur dat in bachelorjaar 1 gebruikt wordt voor het vak Bestuurskunde. In het jaar 2022/2023 was dit de tentamenstof (geen hoofdstuk 11). Het is een heel duidelijke samenvatting, dus als je dit leest ben je al vrij goed voorbereid op het tentamen!!!
1.De wereld van het openbaar bestuur
1.2 Casus: De coronacrisis
Wat waren de grootste uitdagingen en dilemma’s voor het kabinet in de coronacrisis? Hoe zou jij omgegaan zijn
met het prioriteren tussen gezondheidsbelangen, economische belangen en sociale belangen? Welke korte-,
middellange- en langetermijngevolgen denk je dat de coronacrisis zal hebben voor het openbaar bestuur op de
verschillende bestuurlijke niveaus?
1.3 Inleiding: De praktijk van het besturen
Uit bijvoorbeeld de coronacrisis blijkt dat het openbaar bestuur een ingewikkeld samenspel van een groot
aantal partijen is, die volgens eigen logica handelen. Op internationaal niveau zijn belangrijke spelers
regeringsleiders van de EU-lidstaten en de World Health Organization, die een coördinerende en sturende rol
hebben gehad. Op nationaal niveau hebben we het dan over: minister-president, ministers van
volksgezondheid, zorg, veiligheid en economie. Ook spelen hoge ambtenaren zoals de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid een rol. In de regio’s heb je de 25 veiligheidsregio’s met de burgemeesters.
De burgemeesters zitten met z’n allen in de veiligheidsraad. Voor volksgezondheid is de GGD verantwoordelijk.
Al deze partijen willen de corona bestrijden, maar toch hebben ze allemaal andere belangen. Perspectieven
verschillen door de verantwoordelijkheden van alle spelers.
Ook zien we dat er meerdere onderwerpen opkomen. Zo komt het vraagstuk hoeveel invloed de overheid mag
hebben onwijs op. En zo nog heel veel vragen.
Dit maakt bestuurskunde zo ingewikkeld. Het handelen binnen het openbaar bestuur heeft invloed op allerlei
zaken uit onze samenleving. Het is voor de overheid ook erg lastig om het daadwerkelijk goed te doen.
1.4 Wat is openbaar bestuur?
Openbaar bestuur: het geheel van organisaties en activiteiten die primair gericht zijn op de besturing van de
maatschappij.
Beperkte opvatting: de overheid of de staat
Ruime opvatting: bevat ook organisaties die niet tot de overheid behoren, maar wel op een andere manier
sturing geven aan de maatschappij.
Bij openbaar bestuur gaat het om het tot stand brengen en uitvoeren van beslissingen. Deze zijn een weergave
van wat de bestuurders willen, wat er van burgers, bedrijven en instellingen wordt verwacht en wat er gedaan
moet worden om doelen te bereiken.
De term openbaar slaat op de reikwijdte van de beslissingen. De koers van de maatschappij als geheel wordt
bepaald. Ze hebben een bindend karakter voor alle leden van de samenleving op een bepaald grondgebied.
Naleving ervan kan dus worden afgedwongen.
De overheid heeft monopolie op gelegitimeerd geweld.
De staat, het middenveld en de markt
Er zijn drie logica’s van sturing in de maatschappij: staat, middenveld en de markt.
Ø Staat: het is er om het algemeen belang te dienen
Ø Markt: om producten en diensten op commerciële gronden te leveren
Ø Middenveld: richt zich op doelstellingen die niet op winst maken gericht zijn, maar ook niet binnen de
sfeer van de overheid vallen.
De grenzen tussen deze drie kunnen vaag zijn en soms worden organisaties van de ene naar de andere
geplaatst. Als iets van staat naar markt gaat, noemen we dat: privatisering, liberalisering of vermarkting. Als
iets van markt naar staat gaat, noemen we dat nationalisering of verstatelijking. Dit trio aan logica’s helpt ons
ook om ordening aan te brengen in de organisaties die bij het openbaar bestuur in ruime zin betrokken zijn.
Overheidsorganisaties bestaan uit een politieke leiding en ambtenaren. De politieke leiding moeten voor hun
functioneren indirect of direct verantwoording afleggen aan democratisch vertegenwoordigde organen. Veel
dagelijks contact tussen burgers en overheid gaat via de ambtenaren. Politieke gezagsdragers staan er wat
verder vanaf, maar komen wel meer in de media voor.
Maatschappelijk middenveld: een veld van organisaties dat zich tussen de overheid aan de ene kant en de
bedrijven en individuele burgers aan de andere kant bevindt. Het zijn private organisaties die toch bij het
,openbaar bestuur betrokken zijn. Je hebt 2 types: organisaties die maatschappelijke functies uitvoeren zoals
ziekenhuizen (private organisaties met een publieke taak). De tweede categorie in het maatschappelijk
middenveld bestaat uit organisaties die een bepaald belang behartigen. Dit zijn private organisaties zonder
winstoogmerk.
Het publieke karakter van het openbaar bestuur
Kernaanpak: het belangrijkste verschil tussen publieke en niet-publieke organisteis de rechtsstatelijke vorm:
publieke organisaties hebben een publiekrechtelijke grondslag en niet-publieke organisaties hebben deze niet.
Voordeel van deze aanpak is dat het recht lijkt te doen aan de grote verschillen tussen beide, maar een nadeel
is dat er veel organisaties zijn die kenmerken van beide hebben. Kijk naar ziekenhuizen, in sommige landen
mogen deze wel winst maken. Volgens de aanpak van Barry Bozeman is er geen puur publieke en geen puur
private organisatie. Alles is een beetje publiek, omdat het te maken krijgt met wet- en regelgeving.
De dimensionele aanpak maakt onderscheid tussen drie verschillende dimensies: eigendom, bekostiging en
controle.
Ø Eigendom: van wie is de organisatie? Dit is dus rechtelijke grondslag. Ze kunnen privaat- of
publiekrechtelijk zijn.
Ø Bekostiging: wie bekostigt de organisatie? Het kan volledig gefinancierd zijn uit belastingmiddelen,
voor een deel, of helemaal niet, of door de overheid (ambtenaren).
Ø Politieke controle: mate van politieke controle. Een hoge mate van politieke controle betekent dat
gezagsdragers de prioriteiten van de organisatie stellen en dat de organisatie deze prioriteiten volgt.
Er zijn verschillende mate van controle. Als de eigenaar publiekelijk is, is er minder politieke controle.
1.5 Openbaar bestuur op verschillende niveaus
De scheidslijn tussen staat, middenveld en markt is dus heel vaag. Om deze scheidslijnen wat duidelijker te
maken onderscheiden we een horizontale en een verticale dimensie van het openbaar bestuur.
Verticale dimensie: het openbaar bestuur kan op meerdere niveaus vorm krijgen: gemeente, provincie, wijk,
natiestaat e.d. De horizontale dimensie slaat meer over het feit dat het openbaar bestuur niet alleen uit de
overheid bestaat, maar ook uit meerdere maatschappelijke organisaties.
Multi-level governance: besturen vindt plaats op meerdere schaalniveaus en gebeurt zowel door overheden als
andere partijen, vandaar de term governance en niet government.
De verticale dimensie: het Huis van Thorbecke met opbouw
Het relevante openbaar bestuur is in Nederland op verschillende niveaus georganiseerd: lokaal, regionaal,
provinciaal, nationaal, Europees en internationaal. Deze vormgeving is afkomstig van J.R. Thorbecke in de
grondwet van 1848: Huis van Thorbecke.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat: uniform bestuursstelsel met een duidelijk primaat van de
landelijke overheid. Uniform wil zeggen dat elke gemeente dezelfde verantwoordelijkheden heeft.
Gedecentraliseerd duidt erop dat gemeenten en provincies ondanks het primaat van het Rijk, voor bepaalde
onderwerpen zelfstandige bevoegdheden en een eigen stem hebben. Ook is er ambiguïteit: een centraal
systeem maar mogelijkheden tot variatie en verschil daarbinnen door middel van een zekere decentrale
autonomie. Het Huis van Thorbecke heeft met het ontstaan van de EU een etage erbij gekregen: een
multinationale bestuurslaag waar Nederland als lidstaat deel van uitmaakt en waar Nederlanders samen met
vertegenwoordigers uit andere lidstaten en de Eu-instituties beleid maken. De etages onder deze nieuwe
voeren de besluiten van de EU uit. De nationale overheid heeft dus soevereiniteit ingeleverd in ruil voor vrede,
veiligheid, welvaart en innovatie, meer dan dat Nederland ooit zelfstandig zou kunnen bereiken.
Verhoudingen in het Huis van Thorbecke. Het klassieke denken over internationale verhoudingen en
binnenlands bestuur houdt in dat het centrale nationale niveau de meeste macht in handen heeft en dat de
decentrale overheden volgen. Dit is alleen niet meer hoe het werkt. Globalisering, decentralisatie en integratie
van de EU-lidstaten zorgen voor een andere realiteit: de nationale regering is sterk afhankelijk van de
decentrale overheden. Ook zijn er veel organisaties (publiek en privaat) die een eigenbelang hebben bij wat er
in Brussel wordt besproken.
Er is dus geen waterdichte scheiding tussen de etages van het huis. De afgelopen jaren zijn er veel bestuurlijke
arrangementen ontstaan, die vaak de verantwoordelijkheid voor een of een paar beleidsterreinen dragen.
Steeds meer taken van het nationale bestuur worden overgedragen aan nationale overheden en naar de
Europese bestuurslaag. Zo spreken sommige mensen over de uitholling van de Nederlandse staat. Het lijkt te
,gaan naar supranationale verbanden, het door burgers gewenste maatwerk in de uitvoering krijgt vorm in
subnationale verbanden. Hoe dan ook, blijft de nationale overheid wel een centrale functie vervullen. Ze
zorgen voor de noodzakelijke afstemming en uitwisseling tussen betrokken partijen op de verschillende
bestuurslagen. In de praktijk heeft het centrale niveau veel te zeggen over wat er decentraal en regionaal
gebeurt. De ontwikkelingen zijn te omschrijven als een verdere vermenging van een toch al sterk vermengd
model.
De horizontale dimensie: de overheid doet het niet alleen
In het openbaar bestuur is de government (overheid) heel belangrijk, maar de governance ook: de besturing.
Naast de overheid is er ook het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven van belang en dat er naast
een formele overheid ook een wereld van informele, meer gelijkwaardige mechanismen bestaat die bijdraagt
aan het functioneren van de maatschappij. Overheidssturing gaat over heel veel verschillende niveaus
(verticale dimensie), maar van ook veel verschillende maatschappelijke partijen en verbanden. Dat is precies
die horizontale dimensie van governance. In Nederland wordt het maatschappelijk middenveld veel meer
betrokken dan in andere landen. De overheid heeft dus veel macht, maar voor sturing is de inzet van veel
maatschappelijke partijen nodig, denk aan zorg en onderwijs.
1.6 Openbaar bestuur als good governance
De Verenigde Naties hanteert een model van good governance waarmee de kwaliteit van de overheid in al haar
lidstaten beoordeelt op basis van acht criteria. De Algemene Rekenkamer in Nederland werkt ook met dit
model. Besturen is een kwestie van evenwichtskunst. Vervolgens zijn er vier dimensies die grotendeels
overeenkomen met die van de Verenigde Naties.
1. Democratie: Responsief bestuur
Democratie gaat uit van volkssoevereiniteit. Volgens dit principe regeren politici, bestuurders en
overheidsorganen in naam van het volk. Ze ontlenen hun macht aan de burgers. Politici moeten, als ze de
verkiezingen willen winnen, hun plannen in lijn laten staan met de normen en waarden van de burgers, anders
worden ze gewoonweg niet meer gekozen. Verkiezingen zijn goed voor het openbaar bestuur. Wel zitten er
zwakke plekken in het systeem. Een kiezer kan alleen stemmen op een partij, maar niet op een regeringsleider.
De burger kan de kabinetsformatie niet beïnvloeden.
Verder is het ook belangrijk dat de overheid moet openstaan voor maatschappelijke initiatieven. Democratisch
bestuur betekent dat burgers participeren en inspraak hebben. Het gaat erom dat de burgers hun verhaal
kunnen houden, maar dit betekent niet dat dit wordt doorgevoerd.
2. Rechtmatigheid: Bestuur gebonden aan het recht
De overheid heeft veel monopolies. Zo kan het belasting heffen, wetten uitvaardigen, rechtspreken en geweld
gebruiken. De macht van de overheid moet dus gecontroleerd en ingeperkt worden. De rechtsstaat helpt
hierbij. De overheidsmacht wordt uitgevoerd namens de wet. Rechtmatigheid is erg belangrijk. De wet is niet
alleen een instrument van de overheid, maar het biedt ook bescherming voor de burger: de wet legt de
overheid grenzen en beperkingen op. In de bestuurlijke praktijk zijn er spanningen rond het
rechtmatigheidsvereiste: de invloed van rechtsregels en rechterlijke instanties op het openbaar bestuur is
steeds groter geworden. De rechtsbescherming tegen de overheid is enorm uitgebreid. Je kan bij allerlei
instanties terecht. Ook zijn de juridische eisen die aan het optreden van het openbaar bestuur worden gesteld
hoger geworden. Sommige hiervan zien toe op het de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Dit staat allemaal
in het Algemene Bestuursrecht (Awb). Verder bieden zij ook nog een algemeen en systematische juridisch kader
voor het verkeer tussen overheid en burger. Het Awb legt zo strikte kaders op waarbinnen de overheid zich
moet bewegen.
Ten derde zijn rechters minder terughoudend geworden om de overheid aan te pakken. Zo gebeurt het steeds
vaker dat de overheid schadevergoeding aan burgers of bedrijven moet betalen. Dit alles noemen de
juridisering: een toename van formele regels en van formele vormen van conflictbeslechting binnen het
openbaar bestuur. Veel bestuurders vinden dit natuurlijk vervelend, omdat het bestuur er minder effectief van
wordt, omdat er heel veel meer formeel gedrag nodig is.
3. Doeltreffendheid en doelmatigheid: Presterend bestuur
Doeltreffendheid (effectiviteit): als de vooraf geformuleerde doelstellingen van het beleid ook daadwerkelijk
gehaald worden. Nauw verwant hieraan staat de eis van doelmatigheid. Het aantal problemen in de
samenleving is een stuk groter dan de middelen om ze op te lossen. Het is dus belangrijk dat bestuurders met
, zo min mogelijk middelen hun doelen we bereiken. Instanties die dit benadrukken zijn vaak die in beheer zijn
van de overheidsfinanciën. De kosten van de verzorgingsstaat liepen tegen het einde van de vorige eeuw hoog
op en er was forse kritiek op de ondoelmatige organisatie. Het doel werd om meer te doen met minder. Dit
wordt nu ook meer gecontroleerd.
Doelmatigheid is meer dan alleen kostenbeheersing. Het is ook op de bestuurlijke indeling zelf van toepassing.
Zo zijn er veel bestuurlijke reorganisaties. Kijk naar de nationalisering van de politie en naar de samenvoeging
van gemeentes. Reorganisaties zijn op papier heel leuk, maar in praktijk kost het heel veel moeite, geld en tijd.
Wat op papier doelmatig lijkt, is niet altijd zo in de praktijk.
4. Integriteit: Onkreukbaar bestuur
Politici, bestuurders en ambtenaren horen integer te zijn. Ze mogen geen misbruik maken van hun
machtspositie, afwijken van de geldende beroepsnormen en al helemaal niet omkoopbaar zijn. In Nederland is
er gelukkig heel weinig sprake van corruptie, als je het vergelijkt met andere landen. Het Nederlandse
openbaar bestuur is op zich heel integer te noemen. Wel zijn er voortdurende bedreigingen van de integriteit.
Er zijn organisaties in het leven geroepen om het te bevorderen.
Spanningsvelden
Er zijn spanningsvelden tussen de vier vereisten voor een goed bestuur: democratie, doeltreffendheid &
doelmatigheid, integriteit en rechtmatigheid.
Doelmatigheid versus rechtmatigheid
Door de rechtmatigheid is de overheid verplicht om burgers, organisaties en bedrijven bezwaar te laten maken
tegen besluiten. Dit vertraagt de besluitvorming onwijs en is niet goed voor de doelmatigheid. Het zorgt
namelijk voor hogere kosten. Het in acht nemen van het rechtmatigheidsbeginsel gaat ten koste van de
doelmatigheid.
Democratie versus rechtmatigheid
Veel burgers hebben geen bezwaar tegen ruime opsporingsbevoegdheden voor de politie, denk aan criminele
informanten. Zij zitten geen straf uit in ruil voor hulp bij onderzoek. Dit gaat in tegen verschillende beginselen
van het strafrecht.
Integriteit versus democratie
Veel uitvoeringsorganisaties verlenen diensten aan burgers, maar hebben ook een controlerende taak. Deze
staan op gespannen voet. Een wethouder kan een fabriek die niet helemaal aan alle eisen voldoet wel
toestaan, omdat het bijdraagt aan de werkgelegenheid. De kwaliteit en de legitimiteit van het openbaar
bestuur is dus afhankelijk van de mate waarin bestuurders erin slagen om in de spanningsvelden overeind te
blijven.
1.7 Een veranderend openbaar bestuur
Het openbaar bestuur vandaag de dag is afkomstig uit een heel lange geschiedenis. Het openbaar bestuur blijft
ook constant veranderen.
Regenten, nachtwakers en verzorgers
Regenten in de Republiek
De wortels van het openbaar bestuur liggen in de Republiek der Nederlanden. Het kenmerkende hiervan is dat
er geen ambtelijk apparaat aanwezig was. Er was nauwelijks sprake van een centrale overheid. De politieke
macht lag bij de 7 provincies die een soort onafhankelijke staten waren. De beslissingsmacht lag bij de Staten-
Generaal. De stadhouder en de Staten-Generaal beschikten over een heel klein secretariaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucyovereem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.