100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Goederenrecht Hoorcolleges week 1 t/m 7 $9.21   Add to cart

Summary

Samenvatting Goederenrecht Hoorcolleges week 1 t/m 7

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

De belangrijkste regels en informatie uit de hoorcolleges van goederenrecht samengevat. Week 1 t/m 7

Preview 7 out of 23  pages

  • January 19, 2023
  • 23
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Belangrijkste informatie Goederenrecht Week 1 t/m 7


Week 1 (Herhaling vorig jaar):
Week 1 (vorig jaar):

Art. 3:1 t/m 3:15 zijn begripsbepalingen. Even doorlezen.

Goederen bestaan uit:

 Zaken (Art. 3:2):
- Onroerende zaken (Art. 3:3 lid 1).
- Roerende zaken (Art. 3:3 lid 2).
 Vermogensrechten (Art. 3:6).

Registergoed Art. 3:10!

Art. 3:4  Zaak kan bestanddeel worden van andere zaak. Zaak verliest zelfstandigheid en gaat als
bestanddeel op in de hoofdzaak. Beoordelen naar:

- Lid 1  Verkeersopvattingen.
- Lid 2  Schadecriterium (Verbreking van elkaar kan niet zonder schade van betekenis).
- (Bij roerende zaken ook het waarde-criterium).

Eigendom heeft allen betrekking op zaken (Art. 3:2). Regels met betrekking tot zaken staan in boek
5. Zie art. 5:1.

Absoluut recht = Recht op een goed dat ten opzichte van iedereen kan worden uitgeoefend.

Relatief recht = Recht op een goed die alleen persoonlijk werken tegenover de wederpartij van de
rechthebbende.

De eigenaar van een zaak is beschikkingsbevoegd.

Vorderingsrechten zijn vermogensrechten. Schuldeiser wordt rechthebbende genoemd op een
vorderingsrecht (geen eigenaar, want is geen zaak).

Art. 3:8 geeft aan wat een beperkt recht is. Er zijn 6 beperkte rechten:

1. Erfpachtrecht (Art. 5:85).
2. Opstalrecht (Art. 5:101).
3. Erfdienstbaarheid (Art. 5:70).
4. Vruchtgebruik (Art. 3:201)
5. Hypotheekrecht (Art.
6. Pandrecht (Art.

Beperkt recht kan niet bestaan zonder moederrecht.

Beperkte genotsrechten  Rechthebbende op het beperkte recht mag genieten (gebruik maken) van
zijn beperkte recht. (1 t/m 4).

Beperkte zekerheidsrechten  Geeft het recht tot zekerheid in geval van tekortschieten in de
(terug)betaling van een geldsom. (5 t/m 6).

,Sommige beperkte rechten kunnen ook afhankelijke rechten zijn Art. 3:7. Pandrecht en
hypotheekrecht zijn zowel beperkt als afhankelijk. Zij zijn afhankelijk van de vordering waarvoor zij
zijn gevestigd. Erfdienstbaarheid is ook afhankelijk.

Twee manieren voor de verkrijging van goederen Art. 3:80 lid 1:

 Verkrijging onder algemene titel (lid 2).  Opvolging in vermogen van de rechtsvoorganger.
 Verkrijging onder bijzondere titel (lid 3). 

Belangrijkste vorm van verkrijging onder bijzondere titel is overdracht.

Verlies van goederen kan op twee manieren:

1. Absoluut  Teniet gaan van het goed zelf.
2. Relatief  Goed komt in het vermogen van een ander rechtssubject, namelijk de nieuwe
eigenaar of rechthebbende (goed gaat dus onder algemene of bijzondere titel over).

Art. 3:80 lid 4  Verlies van goederen op de in de wet aangegeven wijzen:

- Art. 3:4 jo. 5:14  Als roerende zaak bestanddeel wordt van de hoofdzaak, dan verliest
hij zelfstandigheid.
- Art. 3:81 sub a  Beperkt recht gaat teniet door het tenietgaan van het recht waaruit
het beperkte recht is afgeleid.

Week 2 (vorig jaar):

Bezit is (Art. 3:107) het houden van het goed voor jezelf. Wie een goed houd, wordt vermoed voor
zichzelf te houden (Art. 3:109). Bezitter is meestal eigenaar / rechthebbende, maar kan ook zonder
dat je dat bent, bijvoorbeeld dief.

Houderschap is het houden van een goed voor een ander (Art. 3:108). Houder is nooit eigenaar /
rechthebbende.

Bezit is niet hetzelfde als recht van eigendom. Je houd voor jezelf, maar dat zegt niet meteen of je
ook rechthebbende of eigenaar bent. Hij gedraagt zich wel als eigenaar / rechthebbende,
bijvoorbeeld een dief.

Er zijn drie manieren om bezit te verkrijgen (Art. 3:112):

1. Door inbezitneming, Art. 3:112.
2. Door overdracht, Art. 3:84.
- Roerende zaken  Art. 3:90 jo. 3:114 jo. 3:115.
- Onroerende zaken  Art. 3:89.
- Beperkte rechten  3:98.
3. Door opvolging onder algemene titel, Art. 3:116.

Goed wordt verloren wanneer de bezitter het goed kennelijk prijsgeeft en wanneer een ander het
bezit verkrijgt (Art. 3:117).

Overdracht is belangrijkste wijze van verkrijging van goederen onder bijzondere titel. Art. 3:84 geeft
drie vereisten voor de overdracht:

1. Geldige titel.
2. Geldige levering.
3. Beschikkingsbevoegdheid.

,Aan alle drie de vereisten moet worden voldaan! Voordat we naar dit artikel kijken, moeten we eerst
kijken of een goed overdraagbaar is, Art. 3:83 lid 1. (Afhankelijke rechten zijn niet overdraagbaar!).

Dus overdracht Art. 3:84:

 Geldige titel  De rechtvaardiging van de overdracht (juridische reden).
- Vaak koopovereenkomst.
 Geldige levering  Levering verschilt per categorie goed:
- Registergoederen (onroerende zaken): Art. 3:89. Leveringsvereisten:
 Notariële akte.
 Inschrijving daarvan in de openbare registers.
- Roerende zaken: Leveringsvereisten:
 Bezitsverschaffing: Art. 3:90 jo. 3:144 en 3:115.
- Vorderingsrechten: Art. 3:94
 Beschikkingsbevoegdheid  Rechthebbende heeft beschikkingsbevoegdheid. Beschikken is
vervreemden of bezwaren. Beschikkingsbevoegd zijn:
- Bij zaken de eigenaar.
- Bij beperkte rechten de rechthebbende.
- Bij vorderingsrechten de rechthebbende op de vordering (Schuldeiser).

Je bent niet beschikkingsbevoegd bij een Faillissement (Art. 20 en 23 FW). Faillissement
maakt een vervreemder van rechtswege beschikkingsonbevoegd. Als op de dag van
faillietverklaring nog niet alle leveringshandelingen hebben plaatsgevonden, dan geen
geldige levering.

Art. 3:98  Dus deze drie vereisten ook voor de vestiging van een beperkt recht (Levering wordt
daarbij vestiging genoemd). Tenzij de wet een bijzondere regeling geeft (Lex specialis), zoals Art.
3:260 hypotheekrecht.

Week 3 (vorig jaar):

Levering roerende zaken  Hoofdregel is art. 3:90 lid 1, namelijk bezitsverschaffing. (Dit kan door
zowel de bezitter als de houder. Maar alleen als de houder bevoegd is (dus met toestemming van
bezitter of namens hem).

Bezitsoverdracht is een vorm van Bezitsverschaffing. Bezitsoverdracht kan via:

 Art. 3:114  Feitelijke overgave.
 Art. 3:115  Zonder feitelijke overgave, maar met een tweezijdige verklaring. Drie manieren:
- Sub a: Cp-levering  Vervreemder wordt houder. Ook een bezitter ter kwader trouw kan
dit. Maar een houder kan niet cp-leveren aan de verkrijger!!!!!
- Sub b: Levering brevi manu  Zaak ligt al bij degene die het gaat verkrijgen. Houder
wordt verkrijger.
- Sub c: Levering longa manu  Zaak ligt bij een derde. Derde gaat i.p.v. voor vervreemder
nu voor ontvanger houden.

Let op art. 3:90 lid 2! Bezitsverschaffing door een onbevoegde houder, dan geen bezitsoverdracht.
Maar wellicht wel derdenbescherming voor verkrijger.

Levering vorderingsrechten  Vereisten in Art. 3:94. Kan op twee manieren:

1. Openbare cessie: Lid 1.
- (onderhandse) Akte

, - Mededeling aan schuldenaar.
2. Stille / niet-openbare cessie: Lid 3.
- Authentieke (notariële) akte
- Of bij belastingdienst geregistreerde onderhandse akte zonder mededeling.

Derdenbescherming alleen als iemand beschikkingsonbevoegd was! moet dus wel een geldige titel
en levering zijn!

Derdenbescherming voor roerende zaken  Art. 3:86: Verkrijger wordt tegen
beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder beschermd.

Voorvereisten voor derdenbescherming Art. 3:86 lid 1:

 Roerende zaak.
 Geldige titel.
 Geldige levering. (Geen cp-levering, want dan geldt art. 3:90 lid 2).

Hoofdvereisten Art. 3:86 lid 1:

 Anders dan ‘om niet’  Er moet voor betaald zijn. (Kan toekomstig zijn).
 Goede trouw bij verkrijger  Art. 3:11.

Uitzondering op derdenbescherming in lid 3, namelijk diefstal. In beginsel derdenbescherming op
grond van lid 1, maar bij diefstal lid 3 geen derdenbescherming. Eigenaar kan binnen drie jaar zijn
eigendom opeisen, tenzij aan de vereisten van lid 3 is voldaan. Vereisten Art. 3:86 lid 3:

 Sub a:
- Verkrijger moet natuurlijk persoon zijn, die niet in de uitoefening van een beroep of
bedrijf handelde.
- Er moet verkregen zijn van een vervreemder die van het verhandelen aan publiek van
soortgelijke zaken zijn bedrijf maakt. En in de normale uitoefening van zijn bedrijf
handelde.
- Moet in een daartoe bestemde bedrijfsruimte plaatsvinden (gebouw onroerende zaak).

Aan cultuurgoederen wordt nog meer bescherming gegeven. Zie art. 3:86a en 3:86b.

Derdenbescherming voor onroerende zaken  Art. 3:88.

Voorvereisten voor derdenbescherming Art. 3:88:

 Registergoed of vorderingsrecht.
 Geldige titel.
 Geldige levering.

Hoofdvereisten derdenbescherming Art. 3:88 lid 1:

 Verkrijger moet te goeder trouw zijn (Art. 3:11 jo. Art. 3:23).
 Vervreemder moet beschikkingsonbevoegd zijn vanwege een gebrek in de vorige overdracht
(dus overdracht naar de vervreemder toe. Moet titelgebrek of leveringsgebrek zijn).
(Bijvoorbeeld als de titel is vernietigd).

Indien er sprake is van zowel een leveringsgebrek als beschikkingsonbevoegdheid dan geen
derdenbescherming.

,Hoorcollege 1 (Onderwijsweek 2): Eigendom van roerende zaken, onroerende zaken,
eigendomsvoorbehoud, gemeenschap en mandeligheid:
In Art. 3:80 lid 3 staat dat je ook goederen kan verkrijgen onder bijzondere titel op andere in de wet
aangewezen wijzen. Deze wijze staan in boek 5. Art. 5:4 t/m 5:19 zijn bijzondere vormen van
eigendomsverkrijging van roerende zaken. Voor onroerend is Art. 5:20 en verder. Let op gaat alleen
om zaken!

Eigendomsverkrijging roerende zaken:

 Toe-eigening, Art. 5:4.
- Roerende zaak zonder eigenaar.
- Bezit is prijsgegeven, res nullius Art. 5:18 of inbezitneming art. 3:113 (Zich de feitelijke
macht verschaffen).

 Vinderschap, Art. 5:5 en verder.
- Onbeheerde roerende zaak, geen schat.
- Gaat om de eerlijke vinder, dus te goeder trouw.
- Is verplicht aangifte van de vondst te doen bij de gemeente ambtenaar (wel
uitzonderingen, zie tenzij…).
- Art. 5:10 lid 2  Vindersloon: Onder omstandigheden heeft vinder recht op vindersloon.
- Art. 6 lid 1  Vinder verkrijgt eigendom na één jaar, na aangifte of mededeling. (Dus je
moet wel aan eisen van art. 5 hebben voldaan).

 Schatvinding, Art. 5:13.
- Roerende zaak van waarde.
- Zo lang verborgen geweest dat daardoor de eigenaar niet meer opgespoord kan worden.
- Ontdekker moet aangifte doen van zijn vondst bij de gemeente.
- Schat komt in gelijke delen toe aan ontdekker en eigenaar van roerende of onroerende
zaak waarin schat is gevonden.
- Let op: Veel schatten vallen onder archeologische vondst en komen toe aan de staat of
gemeente.

 Vruchttrekking, Art. 5:17.
- Vruchten worden door afscheiding een zelfstandige zaak (Art. 3:9 lid 4).
- Eigenaar van de zaak wordt in beginsel ook eigenaar van de afgescheiden vruchten (Art.
5:! Lid 3).
- Maar uitzondering is Art. 5:17. Vruchtgebruiker wordt eigenaar van de vruchten.



Nog meer bijzondere vormen van eigendomsverkrijging van roerende zaken:

 Natrekking:

Natrekking = Voorheen waren het individuele zaken, maar nu wordt het één zaak (Bv ketting bij fiets
aanbrengen).

Art. 5:3  Eigenaar van een zaak is ook eigenaar van haar bestanddelen. Tenzij wet anders bepaald.

Art. 5:14  Natrekking roerende zaken.

,Algemene vereisten:

o Twee of meer roerende zaken.
o Toebehorend aan verschillende eigenaren.
o Zaak wordt bestanddeel van andere (hoofd)zaak.

- Beginnen bij lid 3  Wat is als hoofdzaak aan te merken?:
 Hoofdzaak is de zaak die de andere zaak in waarde overtreft (Waarde-criterium).
 Arrest Glencore / Nationale Borg-Maatschappij: Bij vermenging van
gelijksoortige zaken is dit het enige criterium.
 Of hoofdzaak is de zaak die volgens verkeersopvattingen hoofdzaak is.  jo. Art.
3:4 en arrest Dépex / Bergel. Ook schadecriterium bekijken van Art. 3:4 lid 2. In
Arrest Dépex / Bergel worden twee criteria gegeven om te toetsen of er naar
verkeersopvatting sprake is van een hoofdzaak en een bestanddeel
(Afstemmingscriterium en onvoltooidheidcriterium). In het arrest Prorail /
Stichting Rijswijk wordt hiervoor nog een criterium gegeven
(bestemmingscriterium).

De gevolgen van wat er in lid 3 is bepaald staan in lid 1 en lid 2:

- Lid 1  Als er wel een hoofdzaak is aan te wijzen dat wordt de eigenaar van de
hoofdzaak ook eigenaar van het bestandsdeel.
- Lid 2  Als er geen hoofzaak is aan te wijzen dan is er een nieuwe zaak ontstaan. Oude
zaken zijn dan bestanddelen van nieuwe zaak. Eigenaren van de oude-zaken worden
mede-eigenaren van de nieuwe zaak (aandeel evenredig aan de waarde van de zaak).

(Er moet geen nieuwe identiteit komen bij nieuwe zaak, want dan zaaksvorming!!!!).

 Vermenging:

Vermenging = Bepaalde vloeistoffen of gassen worden vermengd met elkaar.

Algemene vereisten:

o Twee roerende zaken.
o Toebehorend aan verschillende eigenaars.
o Door vermenging tot één zaak vermengd.

Art. 5:14 is van overeenkomstige toepassing.

 Zaaksvorming:

Zaaksvorming = Uit een of meer roerende zaken wordt een nieuwe zaak gevormd, met een nieuwe
identiteit en een doordacht productieproces.

Zaaksvorming, Art. 5:16. Wie wordt eigenaar van de nieuwe zaak?

- Lid 1 Hoofdregel  Degene die uit een of meer roerende zaken een nieuwe zaak vormt
verkrijgt de eigenaar van de oorspronkelijke zaken het eigendom. Waren en
verschillende eigenaars dan is Art. 5:14 van overeenkomstige toepassing.
- Lid 2 Uitzondering  Degene die voor zichzelf een zaak vormt of (via
derde/opdrachtnemer) doet vormen uit een of meer hem niet toebehorende roerende

, zaken, wordt eigenaar van de nieuwe zaak. Tenzij de kosten van de vorming dit wegens
hun geringe omvang niet rechtvaardigen.
 Wanneer sprake is van ‘vormen’ of ‘doen vormen’ staat in het Arrest breda / St
Antonius).

Of er sprake is van een nieuwe roerende zaak hangt af van verkeersomstandigheden  Arrest
Kuikenbroerderij en Arrest Love Love.

 Oneigenlijke vermenging:

Oneigenlijke vermenging = Roerende zaken veranderen fysiek gezien niet, maar komen in een
omgeving terecht waarin zij niet meer individualiseerbaar zijn (Bv opslagruimte). Zaken blijven
afzonderlijke zaken, maar wie precies de eigenaar van welke zaak is kan niet meer worden bewezen.
Is ontwikkeld in de jurisprudentie.

Hierbij is bewijsnood voor de echte eigenaar. Hij moet bewijzen dat het van hem is. Dit is vaak
onmogelijk. De eigenaar blijft dan eigenaar maar de revindicatie (Art. 5:2) strand. De ander geld als
eigenaar. Je verliest dan je eigendom op grond van oneigenlijke vermenging. Arrest Teixeira de
Mattos gebruiken. Jo. Art. 3:109 en 3:119 + 5:2.



We gaan nu over tot eigendom van onroerende zaken:



 Verkrijging van eigendom bij roerende zaken:

Natrekking speelt een rol bij Art. 5:3 jo. 5:20 jo. 3:4.

 Natrekking bij onroerende zaken:

Art. 5:20 gaat over de natrekking van eigendom bij onroerende zaken. In dit artikel staat wat
eigendom van de grond allemaal omvat. We hebben twee soorten natrekking:

- Verticale natrekking  Wat in de grond zit is eigenaar van degene die eigenaar is van de
grond. (Dus ook als deel van jouw huis op zijn grond staat). Eigenaar grond omvat ook
eigendom van duurzaam verenigde gebouwen en werken. Maar uitzondering als het
bestanddeel is van ander gebouw of werk Art. 5:20 lid 1 sub e.
- Horizontale natrekking  zie verticaal. Einde is horizontaal.

Hoofdregel is verticale natrekking bij onroerende zaken, maar er zijn uitzonderingen. Uitzondering is
horizontale natrekking van een gebouw.


 Natrekking bij onroerende zaken: Gebouwen en werken:

We gaan hier wat verder in op Art. 5:20 lid 1 sub e. Om te kijken of iets duurzaam met de grond
verenigd is gebruiken we het Portacabin arrest.

Eigendomsvoorbehoud:

Art. 3:92 jo. 3:91 jo. 3:90. Eigendomsvoorbehoud is bijvoorbeeld dat er wordt afgesproken dat de
verkoper eigenaar blijft zolang er niet betaald is. In beginsel is er wel een overdracht tot stand

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudjuhhh21. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66475 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.21
  • (0)
  Add to cart