- Waarover gaat dit eigenlijk? Kunnen we een stad definiëren? Wat is verstedelijking? En wat
is de geschiedenis van de stedenbouw? Dit zijn allemaal vragen die centraal staan.
- Deze les kort heen en weer discussiëren over wat een stad zou kunnen zijn. Volgende les
begint de “leerstof”.
- Dia 2: 6 nederzettingen die heel anders zijn maar dat we toch een stad kunnen noemen.
Proces van verstedelijking is niet zonder problemen. Je krijgt bijvoorbeeld dingen zoals
“Delhi”, chronische verkeersopstoppingen met waar je geen adem kan halen, aarde kan die
massa niet aan.
- In Houston krijg je het tegenovergestelde van Delhi, heel veel leegte met hoge gebouwen
waar vele mensen wonen.
- Wat is wel een stad? Wat is niet een stad, wat is een dorp? Waar maken wij het
onderscheid?
- Criteria: “inwonersaantal? Is dat een criterium?”—nee (geen Criterium want voor mensen
die bv in Houston wonen is Gent een klein dorpje) Als we kijken naar aantal mensen per
vierkante meter kunnen we wel praten over een stad (als je de bevolkingsdichtheid meet)
- Voorzieningen is ook een belangrijk puntje (winkels, scholen, openbaar vervoer,
ziekenhuizen…) Je hebt een kritische massa nodig om die infrastructuur te betalen.
- Werkgelegenheid (criteria, ja en nee) Waarom zouden mensen dan uit de stad moeten gaan
voor te werken, omwille van de auto. Heeft het leef en ruimtepatroon zeer hard veranderd.
- Cultuur, kan je spreken van “een Brusselaar” In bijvoorbeeld een klein dorpje, ga je de
mensen herkennen, je hebt een homogeniteit. Het gaat over diversiteit. Hoe groter de stad,
hoe meer diversiteit je hebt. Zelfs als in de jaren 50-60 zag je exotische achternamen, de
diversiteit leefde toen ookal.
- We komen tot een aantal criteria maar we zijn nog niet zeker, het blijft wazig om een stad te
benoemen. Er ontbreekt een totaaldefenitie. Als je het opzoekt online, focust die site altijd
maar op 1 ding.
- Dus we gaan kijken naar de wetenschap. Die wetenschappers zijn Mumford en Worth en
worden beschouwd als de grootvaders van het stedenbouwkundig denken. Ze gaan Kijken
van een totaal anders achtergrond naar de stad.
- Mumford “what is a City” Noemt 5 kenmerken op. Die bekijken we kort. (examenvraag,
toepassen deze kenmerken)
- Geographic plexus: Stad ligt ergens, en met een rede. Er is altijd een geografische rede
achter. Brussel ligt aan de Zenne bijvoorbeeld. Dit is de rede van de meeste steden. Steden
zonder water zag je bijna niet. Je hebt nog een bijkomende reden waarom hier en niet verder
aan de Zenne. Het was omdat dit (Brussel) het eindpunt was waar je met een boot kon
varen. Het werd een opslagplaats en overgang plaats. Elke stad heeft een geografische reden
waarom die ontstaat.
- Economic organization: Mensen leven in de stad om een aantal redenen. Bijvoorbeeld
economische onafhankelijkheid. We zitten allemaal in een soort economische band met
elkaar, we betalen voor elkaars dienst.
- Institutional Process: Mensen organiseren zich. (rolverdeling bijvoorbeeld in de les (student
leerkracht)) Organisatie de we overeenkomen, we aanvaarden bijvoorbeeld dat er politie is
die ons dingen opleggen en dingen toelaten die mee evolueren met de tijd. Het evolueert
elke dag verder.
,- Theater of social action: Mensen gaan ook allerlei relaties met elkaar aan in die stad. Dit
gebeurd allemaal in de stad. Pleinen en parken hebben hier een rol in. Stad vormt ons sociaal
leven en hoe wij gaan doen.
- Fosters art: fysieke verschijning van de stad maakt het mogelijk… (zie filmpje)
- Louis Wirth: kijkt wetenschappelijk naar de bevolking. Het is permanent. Want kijk
bijvoorbeeld naar Werchter, het zou een stad kunnen zijn maar het is er maar 3 dagen.
We zitten hier in de jaren 30 en hier wordt het stilaan duidelijk dat als je kijkt naar de wereld
en je kijkt naar 2 soort nederzettingen (stedelijk en platteland) en je ziet dat het stedelijke
over begint te nemen over het plattenland. Toch leven er meer mensen buiten de stad, we
zien dat de wereld verstedelijkt. We zijn van steeds meer dingen afhankelijk van anderen.
(we gaan niet meer zelf groenten maken, of zelf melk maken) We zijn heel afhankelijk van
elkaar.
- Gevolg is een voorbeeld van Mumbai (India) Mensen leven in een heel dramatisch geheel,
want die kunnen het niet betalen om on de stad te wonen.
- Sinds 2005 wonen er meer mensen in steden dan op het platteland. Steeds meer mensen
komen in die afhankelijke situatie. Dit is niet zozeer een positieve evolutie.
- Vlaanderen net het tegenovergestelde gebeurd, het verdelingspatroon van de stad is
uitgebreid uit heel Vlaanderen. Steden krimpen en mensen blijven op het platteland wonen,
maar we geraken overal binnen de 10 minuten met bijvoorbeeld de auto.
- We gaan kijken tussen de bebouwde omgeving en de politieke, sociale, technische…
aspecten van haar inrichting.
- Perspectieven op de stedenbouw in onze cursus.
- Morfologische invalshoek – we zoeken patronen in het ontstaan van de kerk (dambord
patroon bijvoorbeeld en dan zoeken vanwaar dat komt)
- Socio-culturele invalshoek
- Stedenbouw als discipline (ppt)
- Waarom zouden we de geschiedenis van de stedenbouw bestuderen? Wat is de relevantie
hiervan.
Gordon Childe, een Australische archeoloog met ‘the urban Revolution’ Het grond idee van
dit essay, (de stad heeft een belangrijke rol in de evolutie van de mens) we zouden er anders
bijlopen als de stad nooit zou bestaan.
1 Geschiedenis evolueert niet lineair Geschiedenis gebeurd in sprongen (het kribbelt een
beetje de geschiedenis en dan gebeurd er iets heel erg waardoor alles veranderd – we gaan
dit zien na Corona en vastgoedcrisis, dit is een belangrijk kantelpunt)
2 Materialisme, economie, landbouw is wat de mens drijft.
- Child doet poging om evoluties ‘paradigm shifts’ te gaan opdelen.
1) Neolithische evolutie = nomadische jagerscultuur naar een sedentaire, agrarische
bestaansvorm (een bizon gevangen nemen i.p.v. te doden en de eten). Zelfvoorzienend
worden
2) Grosso modo ‘3500-1500BC’ worden deze nederzettingen “steden”. Wat maakt dat er
reden is om te praten over steden en niet primitieve nederzettingen meer. Hij spreekt
zich uit over de mensen in de stad, bijvoorbeeld diversiteit. Je krijgt mensen bij elkaar die
niets met elkaar te maken hebben. Mensen gaan om economische redenen samen
werken.
, 3) Industriele revolutie: grootschalige transformaties die de maatschappij helemaal over
boord gooien.
- De stedelijke revolutie (dia 12) Child legt de nadruk op mensen die niks met elkaar te maken
hebben waardoor er nood zijn aan regels. We zien ook dat die eerste steden handel met
elkaar gaan drijven.
- Eerste echte stad die we beschouwen is Ur. De basisvorm is quasi onveranderd gebleven tot
de 19e eeuw. We gaan altijd bij water gaan vestigen, we zien een heel stevige omwalling rond
de stad (defensie). Er is ook een centrale burcht of kerk of tempel ofzo, een gebouw met een
speciale betekenis. Vaak het enige gebouw dat duurzaam gemaakt is. Rest is door de
bewoner zelf waarschijnlijk gemaakt. We zien dit altijd terugkomen tot de 19e eeuw. De
blauwdruk in de 19E eeuw gaat pas veranderen door bijvoorbeeld de
- Industriële revolutie: de stoommachine is een heel belangrijk fundament geweest voor die
evolutie, je maakte energie. Voor de stoommachine er was bepaald de geografie waar je je
gaat zetten (waar water of wind is) Je kan door de stoommachine kiezen waar je je fabriek
zet. Je plant ze in de stad, je hebt er veel klanten en veel mensen die er tewerk stellen. Op 10
tallen jaren zien we dat er in de steden alle openruimte ingenomen wordt door fabrieken. Al
die mensen zien dat gebeuren, gaan naar de stad verhuizen en in de fabriek gaan werken, dit
leidt tot een extreem snelle plattelandsvlucht. Ze gaan naar de steden in de hoop voor een
beter leven.
Industriële revolutie heeft veel nadelen voor de stad: op dit moment worden de 4 natuurlijke
elementen weggehaald. Je moet nu focussen op andere dingen (voeding, militair, vervoer,
energie) Vanaf dit moment spreken we van een ander soort steden.
- Explosieve verstedelijking (1900 alleen maar Amerika en West-Europa meer dan 2 miljoen
inwoners) Zie dit veranderen in jaren 60 en 2000. We zien duidelijk dat de toekomst in Azië
ligt.
- Wat stellen we vast in de 21ste eeuw? We stellen een omgekeerd proces vast. Mensen gaan
steeds meer buiten de stad zich gaan vestigen. Dit komt door de auto en door financiële
onafhankelijkheid. (Vlaanderen bijvoorbeeld lintbebouwing) openruimte wordt hierdoor
zoals het ware onzichtbaar. Versnippering van de open ruimte. Dit is weldegelijk een
probleem voor het ecosysteem. Zeer arme biodiversiteit.
- Ontstedelijking en sub urbanisering si een Trent die zich nu voordoet. In China en in
bijvoorbeeld Afrika zien we dit heel hard gebeuren.
- Kijk naar Detroit dia 17. Veel mensen komen naar Detroit en mensen gaan sub urbaan wonen
en in 2000 is er een crisis in de auto. Dit zorgt dat de gebouwen als het ware gaan
verdwijnen. Alle mensen worden ontslagen, kunnen hun huis niet meer betalen en moeten
het aan de bank geven, het is nu goedkoper voor de bank om het gebouw af te breken en te
wachten om er iets op de te bouwen om er zo meer uit te halen.
- We krijgen in Vlaanderen, beetje in Nederland een soort netwerkstad. Het leefpatroon van
de mens gaat zich uitbreiden tot allemaal verschillenden steden. Heel de klutser van de
steden is onze bewegingsruimte. Door goed verbonden steden die dicht bij elkaar liggen,
krijg je het idee van die netwerkstad. We kunnen nu zeggen dat we in een 4e revolutie zitten.
Een post industriële revolutie die te paar gaat met de netwerkstad.
Les 2 architectuur in context B
, Art Nouveau en de weg naar abstractie
Inleiding
in dit hoofdstuk bespreken we een aantal tegenreacties op het historiserende,
academische karakter van de architectuur einde 19 e eeuw. Centraal daarbij staat het
zoeken naar alternatieve inspiratiebronnen en referentiekaders voor het
architectuurontwerp. De eerste tegenbeweging was de Art nouveau (met onder
andere Horta en Van de Velde), die zich richtte op de natuur: vormen en
structuurprincipes uit de natuur (bomen, planten, …) werden tot voorbeeld voor de
architectuur. Dit ging verder dan een louter esthetisch principe, maar maakte deel uit
van een bredere, filosofische beweging (het vitalisme) die de natuur als een levend
organisme beschouwde, en de levenskrachten daaruit in objecten en gebouwen
wilde doortrekken. Het doel was om zo een ‘organische’ en harmonische
leefomgeving voor de mens te creëren; een gebouw werd zo een totaalkunstwerk.
Het werk van Horta maakt echter duidelijk dat deze ambitie erg duur en daardoor
ook erg elitair was. Kunstenaars als Van de Velde stelden daarom ook al snel de
vraag of ook niet de gewone man recht had op zo’n kwaliteitsvolle leefomgeving. Het
belang van de Art nouveau bleef dan ook relatief; in historisch opzicht speelde het
vooral een rol als wake up call. Als tegenreactie begonnen verschillende architecten
(net als veel componisten en kunstenaars in die tijd) te zoeken naar de essentie: hoe
sterk kon een formeel element uitgepuurd worden voor het onherkenbaar werd?
Deze zoektocht naar abstractie, nl. het niet langer kopiëren maar zoeken naar de
(herkenbare) essentie van een referentie, stond centraal in het werk van Mackintosh
en Gaudi. Een tweede belangrijke leidraad werd die van de functionaliteit en de
duurzaamheid: in het werk van Otto Wagner of Adolf Loos staat dan ook de vraag
centraal hoe een architecturale esthetiek kon worden afgeleid uit een creatieve
interpretatie van het opgegeven programma en het spelen met de
materiaaleigenschappen. Beide principes zouden een centraal element worden van
de moderne architectuur.
Eigen notities
- Eerste stap naar hedendaagse architectuur
- Hoofdstuk geeft direct een kritische ondertoon naar de les. “Formele
vernieuwing” – formeel geeft negatieve ondertoon. Het betekend ook
oppervlakkig, het is maar de vorm. Nieuwe beweging/ stijl. Maar de vraag is
hoe vernieuwend die stroom is? Is het een eerste stap naar die moderne
architectuur?
- Wat is eigenlijk abstractie? Simpelweg de essentie, het zoeken naar de
essentie. Wat blijft er over als je al het overbodige weghaalt. En dit is de
motor van het begin van het verhaal.
- Art nouveau gaat als eerst een tegenreactie maken tegen het verleden. Wilt
een soort alternatieve architectuur. Interessant omwille van de eerste reactie.
“Hoe waardevol is de reactie?” Het vernieuwende zit eigenlijk al in de naam.
- Het gaat nauwelijks over een periode van 10 jaar maar de invloed van de Art
Nouveau heeft nog steeds veel invloed hier. Het maakt iets los en de effecten
blijven duren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentBrusselarchitectuur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.93. You're not tied to anything after your purchase.