Hs-8 (goldstein) alledaags geheugen en geheugenfouten
Het autobiogra sch geheugen is eerder al gede nieerd als het geheugen voor speci eke
ervaringen uit het leven, dat zowel episodische als semantische componenten bevat. Twee andere
kenmerken van het autobiogra sch geheugen zijn (1) dat het multidimensionaal is en (2) dat we
sommige gebeurtenissen beter onthouden dan andere.
Autobiogra sche herinneren zijn multidimensionaal, omdat ze ruimtelijke, emotionele en
sensorische componenten bevatten. Daarnaast bevatten ze elementen van zelfre ectie en visuele
beelden en ze zijn vaak meer gedetailleerd en levendig. Visuele stimuli speelt een belangrijke rol
bij het autobiogra sch geheugen. Patiënten met schade aan de visuele gebieden in de cortex
waren herinneringen van hun autobiogra sch geheugen kwijt, waaronder herinneringen niet
gebaseerd op visuele informatie. Daarnaast lokken autobiogra sche herinneringen vaak ook meer
intense emoties uit, waardoor de amygdala wordt geactiveerd.
Persoonlijke mijlpunten steken er vaak uit en worden goed onthouden, zoals afstuderen of een
bruiloft. Ook sterk emotionele gebeurtenissen zoals een auto-ongeluk blijven vaak goed in het
geheugen. Gebeurtenissen die signi cant belangrijk worden in iemands leven worden ook goed
onthouden, zoals voor de eerste keer uit eten met iemand waarmee je uiteindelijk een lange relatie
krijgt. Mensen die ouder zijn dan 40 herinneren zich vaak het beste gebeurtenissen uit de
adolescentie en uit de jonge kindertijd. Dit heet ook wel de reminiscence bump
(herinneringsbult). Voor dit fenomeen zijn er drie mogelijke hypotheses:
1. De zelfbeeld hypothese (self-image hypothesis) stelt dat gebeurtenissen die voorkomen
wanneer iemands zelfbeeld of levensidentiteit wordt gevormd beter worden onthouden. Als
mensen zichzelf moesten identi ceren aan de hand van ‘ik ben…’ stellingen, dan was het punt
dat dit een onderdeel van hen werd meestal op de leeftijd van 25. Dit punt valt in de
tijdspanne van de reminiscence bump.
2. De cognitieve hypothese stelt dat periodes van snelle veranderingen gevolgd door stabiliteit
zorgt voor een sterkere encodering van herinneringen. De vaak vele veranderingen in de
adolescentie worden gevolgd door stabiliteit in de volwassenheid.
3. De culturele levensscript hypothese maakt onderscheid tussen de levensgeschiedenis van
een persoon (bestaande uit alle gebeurtenissen uit iemands leven) en het culturele
levensscript: de culturele verwachte gebeurtenissen die voorkomen in een bepaalde tijd van
het leven. Dit zijn gebeurtenissen zoals verliefd worden (16 jaar), afstuderen (22 jaar), trouwen
(27 jaar) en kinderen krijgen (28 jaar). De meest genoemde gebeurtenissen vinden plaats voor
de reminiscence bump. Volgens de culturele levensscript hypothese zijn gebeurtenissen die
plaats hebben gevonden volgens het culturele levensscript makkelijker op te halen.
De meest memorabele herinneringen zijn de herinneringen die belangrijk zijn voor een persoon en
die, in de meeste gevallen, geassocieerd zijn met emoties. Emoties zijn vaak geassocieerd met
‘speciale’ gebeurtenissen, zoals het beginnen of eindigen van een relatie. De amygdala is een
belangrijke structuur die hierbij een rol speelt. Emotie, bevestigd door verhoogde activiteit in de
amygdala, verbetert de activiteit die gerelateerd is aan het ophalen van herinneringen in de
hippocampus. Daarnaast lijken emoties bepaalde mechanismes in de amygdala aan te sporen die
ervoor zorgen dat we gebeurtenissen met emoties beter onthouden. Verder zorgen
stresshormonen, zoals cortisol, die worden vrijgelaten na emotionele ervaringen dat de
consolidatie van herinneringen wordt versterkt. Onder sommige omstandigheden zorgen emoties
juist voor een slechter geheugen, zoals het a eiden van de aandacht naar belangrijkere objecten,
waardoor de andere objecten minder goed worden onthouden.
Flash-bulb herinneringen zijn herinneringen die zeer levendig en langdurig zijn, zoals de
herinnering aan waar iemand precies was tijdens de aanslagen van 9/11. Deze herinneringen
refereren vooral naar de omstandigheden tijdens het gebeurde, en niet de gebeurtenis zelf. Flash-
bulb herinneringen lijken soms wel met een camera gemaakt en die niet weg lijken te gaan. Ze
worden gevormd onder zeer hoge emotionele omstandigheden en blijven langdurige levendige en
gedetailleerde herinneringen. Het vergelijken van latere herinneringen met herinneringen meteen
na een gebeurtenis heet herhaald ophalen (repeated recall). Onderzoek met deze procedure laat
zien dat ash-bulb herinneringen zeker niet hetzelfde zijn als foto’s, omdat ze vaak over tijd
veranderen en details missen. In de realiteit schijnt er weinig verschil te zijn tussen ash-bulb
herinneringen en alledaagse herinneringen, maar mensen denken zelf wel dat hun ash-bulb
fl fi fi fi fifi fi fi fl fi fi fl flflfi
,herinneringen sterker en accurater zijn. Volgens onderzoekers versterken emoties het subjectieve
gevoel van herinneren, zoals de levendigheid van de herinnering, en zorgen ze tegelijkertijd voor
een vermindering van het geheugen voor de details van een scene. Twee andere factoren die
kunnen bijdragen aan het beter onthouden van ash-bulb herinneringen zijn herhaling en
berichtgeving in de media. Volgens de narratieve repetitie hypothese herinneren we sterk
emotionele gebeurtenissen, zoals 9/11, beter, omdat we deze gebeurtenissen herhalen nadat het
gebeurd is (zoals op tv en in gedachten). Daarnaast kunnen mensen, gebaseerd op foto’s en
nieuwsberichten, hun eigen mentale lm creëren, terwijl ze dit eigenlijk helemaal niet op tv hadden
gezien. Dit is een voorbeeld van bron misattributie.
De kenmerken van het geheugen re ecteren de constructieve natuur van geheugen: wat
mensen rapporteren als herinneringen zijn gevormd op basis van wat er echt is gebeurd en
andere factoren, zoals iemands kennis, ervaringen en verwachtingen. Eén van de eerste
onderzoeken die dit constructieve aspect voorstelde, was het “War of the Ghosts” experiment. In
dit experiment moesten deelnemers een verhaal lezen en vervolgens het verhaal zo accuraat
mogelijk navertellen. Vervolgens werd de techniek van herhaalde reproductie gebruikt waarbij de
deelnemers na steeds langere intervallen het verhaal moeten navertellen. Naarmate het interval
langer duurde, werden de navertelde verhalen korter en werd het steeds minder accuraat.
Belangrijker, de reproducties werden re ecties van de eigen cultuur van de deelnemer. De
deelnemers gebruikten het originele verhaal en kennis van soortgelijke verhalen uit hun eigen
cultuur om het verhaal na te vertellen. Het idee dat herinneringen bestaan uit details van
verschillende bronnen omvat onder andere het fenomeen source monitoring.
Source monitoring is het proces van bepalen waar onze herinneringen, kennis en overtuigingen
vandaan komen. De daadwerkelijke bron van een herinnering kan erg belangrijk zijn, zoals bij een
ooggetuigenverslag. Als je de foute bron aanwijst, dan maak je een source monitoring fout of
een source misattributie. Hetzelfde gebeurt bij het denken dat iemand iets tegen je had gezegd,
maar dat het iemand anders bleek te zijn. Een andere vorm van een source monitoring fout is
cryptoamnesie. Hierbij pleegt iemand onbewust plagiaat, zoals het gebruiken van een
‘zelfbedachte’ melodie terwijl deze eigenlijk al bestaat in een ander lied.
Bij pragmatische inferentie verwacht een persoon hoe een bepaalde zin verloopt, terwijl het niet
per se zo geïmpliceerd wordt door de zin. Deze inferenties zijn gebaseerd op kennis die verkregen
is door ervaring. Zo werd in een experiment de zin “De nieuwe baby was wakker de hele nacht”
verandert in “De nieuwe baby huilde de hele nacht” door deelnemers. Het lege stuk zin werd door
de deelnemers anders ingevuld en niet correct onthouden.
Een schema is iemands kennis over een bepaald aspect van de omgeving, zoals over een
supermarkt. Informatie in schema’s kunnen fungeren als een gids voor het maken van inferenties
over wat we herinneren. Schema’s kunnen ook leiden tot fouten en deze fouten nemen toe over
een langere periode. Het von Restor e ect stelt dat het geheugen juist goed is voor
onverwachte of onderscheidende objecten of situaties. Een script is onze verwachting van een
bepaalde volgorde van acties die meestal gebeuren in een bepaalde situatie, zoals bij een
bioscoop. Het DRM paradigma is ontstaan uit een experiment waarbij deelnemers woorden
moesten lezen en vervolgens moesten opschrijven welke woorden ze hadden onthouden. Vaak
zaten hier woorden bij die niet in de originele woordenlijst zaten, maar die wel leken of te maken
hadden met de woorden. Zo’n fout woord heet ook wel een critical lure.
Het misinformatie e ect is het e ect waarbij er misleidende informatie gepresenteerd wordt
nadat een persoon een situatie heeft gezien, waardoor de beschrijving van de situatie verandert.
De misleidende informatie wordt omschreven als misleidende post-event informatie of MPI.
Een verklaring voor het MPI e ect is retroactieve interferentie waarbij meer recent geleerde
informatie interfereert met oude informatie. Een andere verklaring is dat de persoon een source
monitoring fout maakt en denkt dat de informatie komt van de situatie, en niet van de misleidende
bron.
Een ooggetuigenis is een getuigenis van een persoon die aanwezig was bij de misdaad en
waarin diegene vertelt wat hij of zij heeft gezien hiervan. De acceptatie van een ooggetuigenis is
gebaseerd op twee dingen: 1. De ooggetuige heeft goed kunnen zien wat er is gebeurd 2. De
ff ff ff flfif flff fl
, ooggetuige was in staat om zijn observaties te vertalen in een accurate beschrijving van het
gebeurde en een accurate identi catie van de dader(s). Er zijn veel situaties, helaas, waarin fouten
van ooggetuigen hebben geresulteerd in de veroordeling van onschuldige mensen. Zo is er veel
bewijs dat identi caties moeilijk te maken zijn, zelfs in experimenten waarin deelnemers is verteld
veel aandacht te besteden aan wat er gebeurd. Het wapen focus e ect verwijst naar de
observatie dat de aanwezigheid van een wapen ervoor zorgt dat ooggetuigen minder details van
de plaats delict kunnen herinneren, waaronder het gezicht van de misdadiger. Een verklaring
hiervoor kan zijn dat een wapen een verbazend en ongewoon object is, waardoor de aandacht er
naar toe wordt getrokken als onderdeel van de orienting response. Angst speelt hier
waarschijnlijk ook een rol bij.
Misidenti caties kunnen ook voor komen doordat iemand er bekend uitziet, waardoor een source
monitoring fout (of source misattributie) optreedt. Suggestiviteit kan ook zorgen voor
misidenti catie van een misdadiger. Wanneer er vervolgens bevestigende feedback wordt
gegeven, stijgt de zelfverzekerdheid dat de juiste keuze is gemaakt. Dit heet het postidenti catie
feedback e ect. Dit e ect kan een serieus probleem veroorzaken, omdat jury’s sterk worden
beïnvloedt door de hoeveelheid zelfvertrouwen van de ooggetuigen in hun getuigenissen. Twee
situaties waarvoor cognitieve psychologen oplossingen hebben bedacht om fouten te voorkomen,
zijn line-up procedures en interview procedures. Line-ups zijn berucht voor het maken van
verkeerde identi caties.
Een cognitief interview is gebaseerd op de theorie die bekend is over het ophalen van
herinneringen. In het interview is het de bedoeling dat de ooggetuige het meest aan het woord is
met een minimum aan onderbrekingen. Er worden technieken gebruikt waarbij de ooggetuige in
gedachten teruggaat naar de plaats delict en waarbij emoties worden gerecreëerd, visualisaties
worden gemaakt en mentale beelden van hoe de plaats delict er uit kan zien vanuit andere
perspectieven. Een belangrijk kenmerk van het cognitief interview is dat suggestie sterk wordt
verminderd. Een nadeel is dat het interview langer duurt dan een standaard interview.
Hs-12.3 (kalat) Informatie opslaan in het zenuwstelsel
De onderzoeker Hebb stelde dat als een axon van de ene cel de andere cel succesvol stimuleert
door te vuren, dat dit vuren nog succesvoller wordt in de toekomst. In één of beide cellen vindt
een groeiproces of verandering plaats, waardoor de vaardigheid om te vuren naar de andere cel
wordt verbeterd. Een veel genoemde quote is: “Cells that re together wire together”. Dit proces
is onder andere gerelateerd aan klassieke conditionering:
Axon A stimuleert cel B een beetje en axon C stimuleert cel B heel sterk. Als A en C samen vuren
naar cel B, dan zorgt dit gecombineerde e ect voor een actiepotentiaal. Axon A is hier de
geconditioneerde stimulus en axon C is hier de ongeconditioneerde stimulus. Doordat de activiteit
van axon A en C wordt gecombineerd, zorgt dit voor een hoger e ect in de toekomst van axon A
op cel B. Oftewel, axon A stimuleert cel B nu sterker bij een volgende keer. Een Hebbiaanse
synaps is een synaps die zijn e ectiviteit kan verhogen als resultaat van activiteit in
presynaptische en postsynaptische neuronen. In zo’n synaps wordt de activiteit van een zwakkere
axon gecombineerd met de activiteit van een sterkere axon waardoor een actiepotentiaal wordt
veroorzaakt. Hierdoor wordt de reactie van de zwakkere axon versterkt. Veel onderzoek is gedaan
op Aplysia. Dit is een ongewerveld diertje dat weinig neuronen heeft die groot en makkelijk te
bestuderen zijn en alle neuronen zijn in iedere Aplysia identiek aan elkaar. Hierdoor kan onderzoek
makkelijk gerepliceerd worden.
Habituatie is een vermindering in reactie op een herhaalde stimulus die niet wordt vergezeld met
veranderingen in andere stimuli. Na herhaalde presentaties van bijvoorbeeld een hard geluid
reageer je er veel minder op, zeker als deze presentaties regelmatig en in voorspellende
intervallen worden vertoond. De verminderde reactie kan niet worden toegeschreven aan moeheid
van de spieren of veranderingen in het sensorische neuron. Habituatie is afhankelijk van een
verandering in de synaps tussen het sensorisch en het motorisch neuron. Sensitisatie is het
fenomeen waarbij blootstelling aan intense stimuli zorgt voor een tijdelijke periode waarin je
gevoeliger bent voor andere milde stimuli. Dit komt doordat een interneuron bij sterke stimulatie
serotonine vrijlaat. Serotonine blokkeert de kaliumkanalen, waardoor de cel langzamer teruggaat
naar het rustpotentiaal na een actiepotentiaal. Als gevolg hiervan blijft de presynaptische neuron
fi ff fifi ff fffi ff fi ff ff fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyborgers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.