Vennootschapsbelasting
Subjectieve belastingplicht
Vennootschapsbelasting is een directe belasting, de lichamen van wie de belasting wordt geheven
betalen/dragen de belasting over de winst zelf af. De belasting wordt geheven over een heel jaar en is
een tijdvakbelasting. Na het doen van de aangifte legt de belastingdienst een aanslag op, waarna de
belasting betaald wordt.
Wie is deze belasting verschuldigd (subjectieve belastingplicht)?
à Lichamen/entiteiten genoemd in art. 2 jo. 3 Vpb.
Binnenlandse belastingplicht
Gevestigd in Nederland, zie art. 4 AWR jo. 2-5 Vpb.
Allereerst hangt de vestigingsplaats af van de feiten en omstandigheden, vooral waar de feitelijke
leiding is gevestigd. Daarnaast is er een fictie dat een lichaam opgericht naar Nederlands recht, wordt
geacht in Nederland te zijn gevestigd en is derhalve binnenlands belastingplichtig.
Zo is in art. 17-3b Vpb een bepaling opgenomen dat alsnog belasting wordt geheven, als een
buitenlandse rechtsvorm een aanmerkelijk belang houdt in een Nederlandse rechtsvorm, dan worden
de voordelen hieruit belast met Nederlandse Vpb. Dit geldt in principe alleen voor buitenlandse
rechtsvormen. Maar geldt ook voor naar Nederlands recht opgerichte rechtsvorm die feitelijk in het
buitenland is gevestigd, die een aanmerkelijk belang houdt in een Nederlandse rechtsvorm, deze krijgt
ook met Art. 17-3b Vpb te maken, aangezien art. 2-5 Vpb niet geldt.
De feitelijke leiding van een lichaam hangt af van waaruit worden de bestuursbesluiten gemaakt.
De formeel bevoegde bestuurders zijn bepalend.
à Het formeel bevoegde bestuur kan ook slechts een formaliteit zijn. Eigenlijk is er een andere
beleidsbepaler die leiding geeft aan het lichaam. De bevoegde bestuurder handelt eigenlijk alleen
op aanwijzing van die andere beleidsbepaler. De plaats van die ander is dan bepalend.
Art. 4 AWR wordt grotendeels alleen getoetst op het moment dat lichamen naar vreemd recht zijn
opgericht.
Dubbele vestigingsplaats
Op grond van de Nederlandse wet wordt de entiteit geacht in Nederland te zijn gevestigd. Terwijl op
grond van buitenlands recht de entiteit wordt geacht te zijn gevestigd in het buitenland. Op dat
moment geldt er een verdrag waarbij meestal wordt gesteld dat de plaats van vestiging wordt getoetst
aan hetgeen bepaald in HR 19-01-2018.
à Plaats kernbeslissingen, eindverantwoordelijkheid en waaruit instructies worden gegeven.
Conclusie: de rechtsvorm is bepalend, maar soms is vereist dat een onderneming wordt gedreven.
Lichamen met binnenlandse belastingplicht
NV en BV, Art. 2-1a Vpb. Er wordt pas belasting geheven op het moment dat de vennootschap
notarieel is opgericht.
à Naar Nederlands recht opgericht = altijd binnenlands belastingplichtig
Art. 2-6 Vpb, een lichaam wordt geacht hun onderneming te drijven met hun gehele vermogen -->
er is geen privévermogen, er wordt één onderneming gedreven. Binnen één vennootschap kan
dus niet én een snoepwinkel zijn én een schoenenwinkel. Daarnaast kan een activiteit niet zo
‘simpel’ als in de 1B worden gestaakt, daarvoor moet de vennootschap beëindigd worden. Het
begrip bedrijfsmiddel is ook uitgebreid voor de Vpb, ieder actief waarmee duurzaam opbrengsten
mee worden gegenereerd.
à De subjectieve belastingplicht eindigt als er is vereffend en duidelijk is welke liquidatie-uitkering
de aandeelhouders krijgen.
Open commanditaire vennootschap (cv) en andere vennootschappen met een geheel of
gedeeltelijk in aandelen verdeeld kapitaal, art. 2-1a Vpb. Jo. 2-3c AWR.
à Het commanditaire deel is belast met VPB.
Coöperaties, OWM's en woningcorporaties, art. 2-1b, c en d Vpb. Belast met Vpb.
Fondsen voor gemene rekening, art. 2-1f Vpb.
x Beleggingsfondsen, voor gemene rekening beleggen.
, Verenigingen en stichtingen, art. 2-1e Vpb.
à Indien en voor zover zij een onderneming drijven, art. 4 jo. 6 Vpb. Een organisatie van kapitaal
en arbeid, deelneming aan het economisch verkeer en er is een winstoogmerk.
Buitenlandse belastingplicht
Niet in Nederland gevestigd, art. 3 Vpb. Deze lichamen zijn vaak ook naar vreemd recht opgericht,
aangezien lichamen die naar Nederlands recht zijn opgericht op grond van art. 2-5 Vpb altijd
worden geacht in Nederland te zijn gevestigd. Als voorwaarde geldt dat zij Nederlands inkomen
genieten.
Lichamen met buitenlandse belastingplicht
Verenigingen en andere rechtspersonen, art. 3 3-1a Vpb. De vergelijking wordt gemaakt tussen
Nederlands recht en het buitenlandse recht.
Open CV en andere niet-rechtspersonen/vennootschappen met een geheel of gedeeltelijk in
aandelen verdeeld kapitaal, art. 3-1b Vpb.
Doelvermogens, art 3-1c Vpb.
Vaste inrichtingen op de BES-eilanden van lichamen gevestigd op Aruba, Curaçao of
Sint-Maarten, art. 3-1d jo. 17-3c Vpb.
Emigratie en eindafrekening, art. 15c Vpb
Er is sprake van zetelverplaatsing, het lichaam wordt niet meer geacht van Nederland inwoner te zijn.
De feitelijke leiding is niet meer in Nederland. à Dit voor de toepassing van de Wet VPB, een verdrag,
de BRK of de BRN.
In art. 15c Vpb is een vervreemdingsfictie opgenomen voor vermogensbestanddelen die niet meer in
Nederland kunnen worden belast. à Er moet onmiddellijk voorafgaand aan de zetelverplaatsing
worden afgerekend over de vermogensbestanddelen waarover Nederland haar heffing verliest.
Naar Nederlands recht opgerichte lichamen
à Vertrek naar verdrags-, BRK- of BRN land dan moet ondanks binnenlandse belastingplicht (art. 2-5
Vpb) toch worden afgerekend. Hiervoor is wel uitstel van betaling mogelijk, art. 25b Inv. (EU of EER
land)
à Naar een ander land emigreren levert geen afrekening op, art. 2-5 Vpb werkt volledig.
Naar vreemd recht opgerichte lichamen
à Altijd afrekenen, uitstel van betaling mogelijk bij vertrek naar EU- of EER-land, art. 25b Inv.
In overige gevallen is ook afrekening mogelijk, art. 15d Vpb
à Als een vrijstelling of niet-belastingplicht geldt, verdwijner in het kader van een juridische fusie of
zuivere splitsing of omzetting (art. 28a Vpb)
Objectieve belastingplicht (winst)
De VPB wordt geheven over belastbare bedrag, art. 7 Vpb
Winst- aftrekbare winst = belastbare winst
Belastbare winst – te verrekenen verliezen = belastbare bedrag
à De winst van een boekjaar wordt uiteindelijk belast, maar hoeft niet het kalenderjaar te zijn.
Het winstbegrip VPB is ontleed aan de Wet 1B, art. 8 Vpb
Opbrengst – kosten ondernemershandelingen m.u.v. kapitaalskortingen en onttrekkingen.
Het kapitaalverkeer met de aandeelhouder wordt dus niet in de winst betrokken.
à Kapitaal: vergoeding zoals dividend is niet aftrekbaar.
,à Schulden: vergoeding zoals rentree is in beginsel wel aftrekbaar, ongeacht de status van de
crediteur.
Kapitaal Vpb
Kapitaal is dat deel van het vermogen waarmee een vennootschap is gefinancierd.
Fiscaal gezien zijn er twee soorten:
Formeel kapitaal, er wordt bij het civiele recht aangesloten, nominaal kapitaal en agio.
Informeel kapitaal
Geen storting op aandelen
Bevoordeling (storting) door aandeelhouder, waarbij de aandeelhouder zich als zodanig heeft
gedragen dat niet zo zou zijn gehandeld met een willekeurige derde.
Bewustheid bevoordeling aandeelhouder en vennootschap, als er een duidelijk verschil is
tussen tegenprestatie en de waarde economisch verkeer is bewustheid aanwezig.
Inbreng in vermogenssfeer (bv. Pand) of kosten/baten- sfeer (bv. lening zonder zakelijke
rente)
à Vaststellen op moment van bevoordeling
à Geen informeel kapitaal bij een mismatch, art. 8ba-8bd Vpb.
o Informeel kapitaal vermogenssfeer
= geld of goederen
à vb. verkoop machine van aandeelhouder aan bv
machine 200
Aan bank 50
Aan info kapitaal 150
à Gevolg is dat wel over volle 200 mag worden afgeschreven.
o Informeel kapitaal kosten/batensfeer
= het niet bedingen van rente/huur
à vb. Moeder/dochter BV, renteloze lening
rente 50 bevoordeelde
Aan infokapitaal 50 vennootschap
deelneming 50 aandeelhouder
Aan rente 50
à Vergelijkbaar met aandeelhouder/BV, art. 3.92 jo. 3.94 IB
o Informeel kapitaal kosten/batensfeer
= niet bedingen van loon door dga of te weinig loon
loonkosten 75
Aan infokapitaal 75
à art. 8 jo. 10-1g Vpb
à art. 4-1d jo. 12a LB
Kwalificatie van geldverstrekkingen
Hoofdregel: voor de (fiscale) kwalificatie van een geldverstrekking als kapitaal of lening is de civiele
vorm van de geldverstrekking beslissend, formeel kapitaal.
Kapitaal is risicodragend vermogen, vermogen is aansprakelijk voor de schulden van de
vennootschap. Hetgeen civielrechtelijk als kapitaal wordt bestempeld, met een korte looptijd vertoont
wel overeenkomsten met een lening, maar blijft fiscaal kapitaal, want aansprakelijk voor de schulden
van de vennootschap.
Lening: een geldverstrekking met een terugbetalingsverplichting
à de onzakelijke voorwaarden doen niet ter zake.
, In 3 gevallen wordt de civiel rechtelijke lening fiscaal aangemerkt als kapitaalverstrekking/hybride
lening;
Schijnlening
Het oogmerk van partijen is niet een lening te verstrekken, maar een kapitaalverstrekking tot stand
brengen. Qua vorm lijkt het wel op een lening, maar terugbetaling is niet overeengekomen. Gaat om
die wil/oogmerk van partijen.
Bodemlozeput lening
Het verstrekken van een lening onder zodanige omstandigheden dat aan de uit de lening
voortvloeiende vordering, naar reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, dat voor het geheel of
gedeeltelijk geen waarde toekomt. Omdat niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald, zodat het
uitgeleende bedrag – voor zover niet kan worden terugbetaald – het vermogen van de crediteur (voor
zover dat het niet bestaat uit aandelen in de debiteur) blijvend heeft verlaten. à in gelieerde relaties.
à Het beoordelingsmoment is wanneer de lening wordt verstrekt of wanneer de leningsvoorwaarden
worden ten nadele van de crediteur worden aangepast.
Deelnemersschapslening
Op basis van de voorwaarden van de lening wordt beoordeeld of sprake is van een
deelnemersschapslening. Aan de volgende drie vereisten moet zijn voldaan (cumulatief):
1. Vrijwel geheel winstafhankelijke rente
2. Achtergestelde lening
3. Afgesloten voor onbepaalde tijd of langer dan 50 jaar
à Gaat dus niet om de omstandigheden, maar om de voorwaarden van de lening.
à Aandeelhoudersrelatie is niet noodzakelijk.
Onzakelijke lening, een lening die tussen gelieerde partijen is verstrekt en tussen derden niet zou zijn
verstrekt. Bij de onzakelijke lening is geen reële rente bedongen, derden willen zo de lening niet
afsluiten, geen alternatieve rente. Een afwaarderingsverlies is niet aftrekbaar.
à Basis uit 25 november 2011-arresten
Onzakelijk debiteuren risico (ODR) = onzakelijke lening
Een lening die is verstrekt onder onzakelijke voorwaarden.
1. In principe tussen gelieerde partijen
2. Een lening zonder zakelijke rente
3. Waarvoor geen niet-winstafhankelijke rente te vinden is die zakelijk is, (geen derde zal niet tegen
een vaste rente willen),
4. Indien aan alle drie is voldaan is de lening, behoudens bijzondere omstandigheden, onzakelijk.
Gevolgen:
Lening is volledig onzakelijk (5)
Debiteurenrisico niet aftrekbaar (het verlies) (6)
Vervangende rente vastgesteld volgens de borgstellingsanalogie (7)
Toetsmoment op moment verstrekken of op het moment dat de crediteur onzakelijk handelt.
(8)
à Bewijslast ligt bij de partij die de onzakelijke lening stelt, meestal de inspecteur. Bij een bijzondere
omstandigheid de partij die de omstandigheid stelt, meestal de belastingplichtige.
1. Gelieerde partijen
Gelieerdheid van debiteur en crediteur
- Omlaag, in het belang van de dochter.
- Omhoog, in het belang van de moeder.
- Opzij, in het belang van de aandeelhouder.
à Leidt bij de verstrekker van de lening tot een onzakelijk afwaarderingsverlies.
* Zie voor 2 bijzondere voorbeelden de sheets van week 1.
Niet of wel gelieerde verhoudingen
Er is een lening verstrekt aan een derde door een lichaam: het
debiteurenrisico wordt door de crediteur aanvaard om het belang van haar
aandeelhouder te dienen (NTFR 2015/1038, BNB 2015/141)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller masjapatrick. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.70. You're not tied to anything after your purchase.