Vraag 1
Wanneer is er in de optiek van de auteurs van het studieboek sprake van een staat?
a. Er is sprake van een staat als er sprake is van een gemeenschap van
mensen(bevolking). Daarnaast is er een grondgebied nodig, vaak is dit
aaneengesloten. Tenslotte moet er effectief gezag uitgeoefend worden, met
voorrang boven andere organisaties (rechtsgemeenschap).
Erkenning van andere staten is niet per se nodig.
Kunnen onderstaande entiteiten in het licht van de in het boek gehanteerde
kenmerken worden beschouwd als een staat?
- Rusland
- Europese Unie
b. Rusland kan worden beschouwd als een staat, het voldoet aan alle drie eisen.
Er is een bevolking, territorium en effectief gezag.
De Europese Unie is geen staat, omdat er geen effectief gezag is. Dus er mist
één van de drie eisen.
Vraag 2
Welk kenmerk van de staat herkent u in het handelen van de burgemeesters
Aboutaleb en Remkes?
a. Rechtsgemeenschap herken je in het handelen van de burgemeesters
Aboutaleb en Remkes.
De mogelijkheid om met toepassing van dwang gemeenschapsnormen te
handhaven: geweldsmonopolie.
Organisator Willem Engel is het overduidelijk niet eens met het verbod van de
demonstratie. Hij roept zijn aanhangers op om toch te demonstreren, ondanks het
verbod. Stel dat hij zijn heil had gezocht bij de rechter. Welke in Nederland geldende
regelgeving zou hij kunnen aandragen bij de rechter? Maak gebruik van uw
wettenbundel.
b. Art. 9 Gw
Vrijheid van vergadering en betoging
Artikel 9
1.
Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders
verantwoordelijkheid volgens de wet.
2.
De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het
verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Art. 11 EVRM Freedom of assembly and association
Gaat ook over het recht op vereniging.
,Vraag 3
a. Hoofdstuk 6 Gw, dit gaat over rechtspraak. Art. 114 Gw bijv.
b. Hoofdstuk 1 Gw. (art. 23 Gw)
c. Hoofdstuk 7 Gw, (art. 125 lid 2 Gw en art. 131 Gw)
d. Hoofdstuk 3 Gw (art. 53, art 4)
e. Art. 90 Gw
f. Hoofdstuk 8 (art. 137 Gw)
Vraag 4
Geef in een schema weer hoe het Koninkrijk der Nederlanden eruit ziet. Uit welk
artikel in het Statuut volgt deze structuur?
a. Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint
Maarten (schema op papier). Art. 1 Statuut is het in terug te vinden.
Hoe blijkt uit het Statuut de verhouding tussen het Statuut van het Koninkrijk en de
Grondwet? Noem de relevante Statuutbepaling.
b. Volgens art. 5 lid 2 Statuut neemt de Grondwet de bepalingen van het
Statuut in acht. (Statuut staat hoger)
Vraag 5
Hoe herkent u het idee van ‘checks and balances’ in de leer van de 'trias politica'
van Montesquieu?
a. Trias politica van Montesquieu geeft eigenlijk simpel gezegd een
machtenscheiding aan. Elk orgaan heeft een eigen functie en is onafhankelijk
van de andere organen. Zo kan je op ‘checks and balances’ komen en het
, toepassen ervan. De drie machten kunnen elkaar controleren. Er is namelijk
een wetgevende macht (het parlement), een uitvoerende macht (koning en
ministers) en de rechterlijke macht (rechter).
Antwoord:
Montesquieu introduceert machtenscheiding: elk orgaan beschikt over een te
onderscheiden functie en is onafhankelijk van de andere organen (B&dR, p.8-9). Dit is
een manier om tot ‘checks and balances’ te komen: om evenwicht en onderlinge controle
tussen de organen te bereiken wordt het gezag verdeeld / machten gescheiden.
Montesquieu onderscheidt drie functies: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en
de rechterlijke macht. Het parlement maakt de wetten, de koning voert ze uit en de rechter
controleert of de uitvoerende macht de wetten in acht neemt.
Lees art. 81 Grondwet. Is deze bepaling verenigbaar met de doelstelling van de
leer van de trias politica?
b. Art. 81
De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal
gezamenlijk.
Eigenlijk niet. Er is geen strikte, volsterkte machtenscheiding. Zowel de
regering (koning en ministers) als het parlement (1e en 2e kamer) zijn
betrokken bij de wetgevende macht. Op deze manier kan er misbruik van
macht worden gemaakt en de doelstelling van de leer van de trias politica is
juist dit te voorkomen.
Antwoord: De essentie van het idee van Montesquieu is de spreiding van
machten. Omdat 81 Gw de wetgevende macht in Nederland spreidt, is 81 Gw
verenigbaar met de essentie van de leer van de trias politica.
Vraag 6
Wat zijn de vier kenmerken van de rechtsstaat? Licht kort toe.
a. 1. Grondrechten (grondrechten worden gerespecteerd en minderheden
worden zo beschermd)
2. Legaliteitsbeginsel (zorgt voor rechtszekerheid, alles is vastgelegd)
3. Trias politica (er moet gecontroleerd worden op wat er wordt gedaan door
een orgaan)
4. Een onafhankelijke rechterlijke macht (rule of law)
Welke grondrechten zijn noodzakelijk om te kunnen spreken van een democratische
rechtsstaat? Leg uit waarom en geef aan waar deze grondrechten zijn vastgelegd in
de Grondwet.
b. Al het bovenstaande en een democratiebeginsel
(art 4,7,8,9 GW)
Kiesrecht (actief en passief)
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van vergadering en betoging
Vrijheid van vereniging
, Aantekeningen werkgroep 1
Een staat is iets dynamisch. Het kan veranderen met de tijd.
Wettenbundel
• Alleen schrijven op tabje
o Jt.
o Art. ….
• Markeren mag wel in wettenbundel
Art. 2 Wom is een organieke wet
• Wet die uitvoering geeft aan de grondwet
Onderwijs hoort bij hoofdstuk 1 van GW, omdat het gaat om de vrijheid van
gelovige onderwijsvormen]
De Nederlandse Grondwet is een ‘rigid constitution’
• Er zijn twee goedkeuringen nodig en 2/3 meerderheid
Voor 2010 Koninkrijk
• Nl
• Nl Antillen
o BES
o Curacao
o Sint-Maarten
• Aruba
Na 2010 Koninkrijk
• Nl
o Waddeneilanden
o BES
• Aruba
• Curaçao
• Sint-Maarten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jb1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.64. You're not tied to anything after your purchase.