BETH MORLING RESEARCH METHODS IN PSYCHOLOGY Third Edition
Summary Research Methods in Psychology/ Inleiding Methodenleer (424502-B-5) - Achieved an 8.5 myself!
Glossary for Introduction to Methodology
All for this textbook (23)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Psychologie
Theoretische Introductie in Onderzoeksmethoden (PSBA127)
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
Anoniem180
Reviews received
Content preview
Theoretische introductie in onderzoeksmethoden les 1 14/09/2022
Psychologie is de studie van (voornamelijk) menselijk gedrag. Uitkomst van studies naar dier gedrag
kun je deels vertalen naar menselijk gedrag. Deze studies naar menselijk gedrag gaat niet alleen door
het denken over gedrag. Daarom zijn ze overgestapt op onderzoek, d.w.z. dat ze zijn gaan studeren
op basis van observaties, dit is de empirische onderzoeksmethode. Je gaat niet alleen denken maar
ook kijken (observeren) en dingen waarnemen door je zintuigen te gebruiken.
Empiricism, also referred to as the empirical method or empirical research, involves using evidence
from the senses (sight, hearing, touch) or from instruments that assist the senses (such as
thermometers, timers, photographs, weight scales, and questionnaires) as the basis for conclusions.
Daarnaast speelt eigen ervaring ook een rol. Hier zijn we geïnteresseerd in wat het verschil is tussen
eigen ervaring vs. de wetenschap. Bijvoorbeeld bij het statement: katten aaien maakt blij. Er zijn hier
een aantal dingen die eigen ervaring (over het aaien van katten) beperkt namelijk:
- Er is geen vergelijkingsgroep in eigen ervaring.
- Er is geen voormeting. Met het aaien van de kat, je weet niet hoe die mensen zich voelden
voor het aaien van de kat, je weet niet hoe blij ze normaal gesproken zijn etc.
- Wat is blijheid? Er is geen operationalisatie in eigen ervaring.
- Je hebt geen onderzoeksdesign bij eigen ervaring
Hier kunnen we dus eigenlijk uit stellen dat eigen ervaring niets anders is dan gewoon een mening
(katten aaien word je blij van).
Wetenschap is altijd op haar hoede voor confounds dit zijn alternatieve verklaringen vanwege
ongewenste of ongewilde invloeden die ook een verklaring zouden kunnen zijn voor een uitkomst.
Bijvoorbeeld in de stelling “happiness is spending time outdoors”. In principe zouden er ook andere
verklaringen zijn voor die happiness (tree, clouds, etc.) i.p.v. de happiness. Je moet dus goed uitkijken
voor mogelijke alternatieve verklaringen voor de antwoorden die je vindt.
In real-world situations, there are several possible explanations for an outcome. In research, these
alternative explanations are called confounds. Confounded can also mean confused. Essentially, a
confound occurs when you think one thing caused an outcome but in fact other things changed, too,
so you are confused about what the cause really was.
Wetenschap is probabilistisch. Er zal in de wetenschap nooit gezegd worden, dit zal altijd gebeuren.
Wetenschap geeft alleen maar de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis aan (meestal met
statistiek). Behavioral research is probabilistic, which means that its findings are not expected to
explain all cases all the time. Instead, the conclusions of research are meant to explain a certain
proportion (prefer- ably a high proportion) of the possible cases. In practice, this means scientific
conclusions are based on patterns that emerge only when researchers set up comparison groups and
test many people.
Wetenschappers gebruiken dus de empirische methode en baseren hun conclusies op systematische
observatie.
Theorie-data cyclus theorie-data cyclus is eigenlijk meer een spiraal. Stel
je hebt een theorie, die kan je onderzoeken door bijv. de stelling om te
draaien in een onderzoeksvraag. Dan ga je nadenken over hoe je dat kan
onderzoeken (welke verschillende condities je zou willen gebruiken), dit leidt
dan tot het onderzoeks ontwerp. In de context van dat ontwerp gaan de
onderzoekers de hypotheses opstellen en daarna begint het data
verzamelen. De data geven dan weer feedback naar die spiraal, het support
,je theorie of het is non-supporting data wat dan weer leidt tot vernieuwd onderzoek. Er zijn dus twee
richtingen in dit verhaal. Van theorie naar data (observaties) is deduction en van data (observaties)
naar theorie is induction.
Een theorie is ordening van systematische observaties tot een aantal stellingen die algemene
principes beschrijven over hoe variabelen zich tot elkaar verhouden, die leiden tot specifieke
onderzoekbare vragen.
Onderzoek voorbeeld: does venting anger feed or extinguish the flame? Onderzoek naar in
hoeverre het uiten van woede leidt tot minder of meer woede. 2 theorieën hierover die er zijn:
Catharsis gooi het eruit en je bent de woede kwijt (Freud).
Cognitieve neo-associatie aggressieve gedachten roepen nieuwe agressieve gedachten op.
Er zijn dus twee tegengestelde ideeën over wat er gebeurd als je woede uit. Een goede theorie moet
tot beweringen leiden, moet toetsbaar zijn (getest kunnen worden), en die ‘fout’ kunnen blijken te
zijn. Een theorie bewijst niets. Als je wat beweert kan je zeggen, de data ondersteunen of zijn
consistent met, duiden op. Je kunt kijken naar de zwaarte van de aanwijzing, als dit groot is dan is de
waarschijnlijkheid dat de theorie klopt groter.
Een goede theorie is spaarzaam (parsimonious). Het kan zijn dat je twee verschillende theorieën
hebt om eenzelfde verschijnsel met dezelfde omstandigheden te verklaren. Als je een simpele en een
complexe theorie hebt, dan neem je aan dat de simpelste verklaring klopt.
Good theories are supported by data, falsifiable and have parsimony.
Woede theorie Wat gebeurt er als je woede wel/niet uit? data cyclus onderzoek opzetten
hypotheses formuleren onderzoek doen. Onderzoeksdesign van het woede onderzoek: drie
groepen die allemaal toets moesten doen. Allemaal kregen ze hierop een onvoldoende terug met
persoonlijk aanvallende feedback, hiermee heb je de woede manipulatie uitgevoerd. Een v/d
groepen had gelegenheid om te boxen tegen foto van beoordelaar na de feedback. Andere groep
kreeg foto van gespierd persoon op de box bal afgebeeld. Derde groep (control) mochten een boek
lezen na het terugkrijgen van de feedback. D.m.v. vragenlijst en een spel die de proefpersonen met
de persoon die de feedback gaf die ze als ze wonnen konden terugpakken met lengte en luidheid van
toeter als maat van hoeveelheid woede. Het was zo gemanipuleerd dat de proefpersonen sowieso
wonnen en daarop konden ze dus aan de lengte en luidheid van de toeter de woede meten.
De variabele (= iets wat meerdere waardes heeft) in dit onderzoek is de vorm van uiten en de
emotie er zijn 2 niveaus, boxen tegen boxbal (2 niveaus, foto van persoon die feedback gaf en een
afleidingsconditie met een foto van een gespierd persoon) of rustig gaan zitten lezen.
De constante (= iets wat had kunnen variëren maar constant is gehouden): de omgeving is constant
gehouden in dit onderzoek.
Er zijn twee soorten variabelen in een meting:
- Gemanipuleerd: bijv. hoeveelheid medicijn, wel/geen alcohol, vrolijke/droevige muziek etc.
- Gemeten (hiermee wil je het effect van de gemanipuleerde variabele vaststellen): bijv.
hartslag, bloeddruk, handvoorkeur etc.
Onafhankelijke vs. Afhankelijke variabelen. De gemeten variabelen in een onderzoek zijn de
afhankelijke variabelen (deze hangen in hun waarden af van wat er met de gemanipuleerde
,variabelen is gebeurd). De gemanipuleerde variabelen zijn de onafhankelijke variabelen, deze zijn
onder de controle van de onderzoeker zodat het effect hiervan op de afhankelijke variabele
onderzocht kan worden.
In het woede onderzoek is de afhankelijke variabelen de woede lijst score en de toeter score. Dit zijn
de gemeten variabelen in het onderzoek. De onafhankelijke variabele is de woede, deze wordt
gemanipuleerd.
Theoretische begrippen worden vertaald naar in de praktijk uitvoerbare begrippen. Dit heet
operationaliseren = datgene waar je in geïnteresseerd bent vertalen naar een manipuleerbare (=
onafhankelijke) variabele of meetbare (= afhankelijke) variabele. In dit onderzoek is de conceptuele
variabele de agressie, woede. De operationele definitie van variabele (operationalisatie) is de
vragenlijst en het overt gedrag (geluidsniveau en duur van de toeter).
Een hypothese (veronderstelling, verwachting) is een testbare voorspelling over de relatie tussen 2
of meer variabelen. Het is de veronderstelling/verwachting die een onderzoeker toetst en de
hypothese is logischerwijs afgeleid uit de theorie.
Hypothesen in dit onderzoek zijn:
Bij de catharsis theorie is de hypothese uiten boosheid leidt tot afname boosheid.
Cognitieve neo-associatie uiten boosheid leidt tot toename boosheid.
A claim is an argument someone is trying to make.
Hier zie je dat claims worden gelegd X leidt tot Y OF X leidt niet tot Y. Er zijn 3 soorten claims:
1. Frequentie-claim: kan je onderzoek door bijv. turven. Hoe vaak komt iets voor/zegt iets over
hoeveelheid. Frequency claims describe a particular rate or degree of a single variable.
Claims that mention the percentage of a variable, the number of people who engage in some
activity, or a certain group’s level on a variable can all be called frequency claims. E.g. hoe
vaak worden mensen boos? 21% zegt 2/3 keer per maand, 11% zegt een keer per week etc.
2. Associatie-claim: zegt iets over een verband. An association claim argues that one level of a
variable is likely to be associated with a particular level of another variable. Variables that
are associated are sometimes said to correlate, or covary, meaning that when one variable
changes, the other variable tends to change, too. More simply, they may be said to be
related. Er zijn verschillende soorten samenhang (positief, geen, negatieve). Positief verband
betekent dat de waardes samen stijgen. Samenhang is GEEN oorzaak gevolg relatie.
Negatieve (inverse/omgekeerde) samenhang betekent als de ene stijgt dan daalt de andere
score. Geen samenhang betekent dat er geen verband is tussen bepaalde verschijnselen. Er is
ook toevallige samenhang, dit betekent er een verband lijkt te zijn als je kijkt naar de data
alleen maar dat er totaal geen verband is tussen de twee en dat het meer op toeval berust.
An association claim states a relationship between at least two variables, this relationship
can be tested in a correlational study.
3. Causale claim (deze is gebruikt bij dit onderzoek met woede):
zegt iets over oorzaak en gevolg. In deze claim wordt er gebruik
gemaakt van leidt tot X veroorzaakt Y dan heb je het over
causaliteit. In dit onderzoek zou dat zeggen:
o Catharsis hypothese het agressief uiten van boosheid
leidt tot afname van boosheid.
o Cognitieve neo associatie het agressief uiten van
boosheid leidt tot toename van boosheid.
, Associatie claims en causale claims zijn soms moeilijk van elkaar te onderscheiden. Om van een
associatie claim naar een causale claim te gaan zijn er bepaalde eisen. Causaliteit beoordelen er
zijn drie eisen aan causale relaties:
1. Er moet in elk geval een verband zijn (co-variantie/correlatie)
2. Het een (causal variable) moet (in tijd) voor de ander komen (outcome variable)
temporele precedentie.
3. Er zijn geen alternatieve verklaringen voor het resultaat
Nu zijn we bij het data gedeelte het experiment uitvoeren. De set van observaties laat het
volgende zien: tegen een boksbal meppen terwijl je denkt aan degene die je boos heeft gemaakt
wekt extra agressie en woede op, vergeleken met de fitness- en de controle conditie. Dit betekent
dat de catharsis hypothese/theorie niet werd ondersteund. De cognitieve neo-associatie theorie
wordt in dit onderzoek wel ondersteund.
Goede theorieën worden ondersteund door data.
- Het is belangrijk om meerdere studies te gebruiken om meerdere aspecten van de theorie te
testen. Nu is een boxbal gebruikt maar er zijn ook andere theorieën om woede te uiten.
- Het is belangrijk om de theorie aan te scherpen met data.
- Een theorie die wordt ondersteund door een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan data
is goed een goede theorie.
Er zijn verschillende soorten onderzoek namelijk fundamenteel, translationeel en toegepast. Je hebt
niet alleen maar een soort van deze onderzoek, het is een continuüm. Applied (toegepaste) research
is done with a practical problem in mind; the researchers conduct their work in a particular real-world
context. Basic research, in contrast, is not intended to address a specific, practical problem; the goal
is to enhance the general body of knowledge. Translational research is the use of lessons from basic
research to develop and test applications to health care, psychotherapy, or other forms of treatment
and intervention. Translational research represents a dynamic bridge from basic to applied research.
Wetenschappers…:
- Gebruiken de empirische methode involves using evidence from the senses (sight,
hearing, touch) or from instruments that assist the senses (such as thermometers, timers,
photographs, weight scales, and questionnaires) as the basis for conclusions.
- Testen theorien d.m.v. de theory-data cyclus
- Vragen door (dig deeper: hoe weet je dit? Is dat wel zo?) Ze doen meestal niet een
onderzoek en stoppen dan. Elke studie leidt hun weer naar een nieuwe vraag.
- Kijken naar fundamentele en toegepaste kwesties.
- Publiceren hun werk. Als wetenschappers hun resultaten van het onderzoek willen delen,
dan kunnen ze een paper schrijven en deze indienen bij een wetenschappelijk journal.
- Delen hun bevindingen met de maatschappij meestal d.m.v. een journalist die het onderzoek
oppikt en hier een verhaal over schrijft.
Wetenschappelijk werk… normen van Merton:
- Wordt op en om zichzelf beoordeeld, niet om wie het doet.
- Ontstaat in een gemeenschap van collega’s en is voor de gemeenschap in het algemeen.
- Staat los van allerlei belangen: zakelijk, ideëel, politiek…
- Is in principe sceptisch, ook over zichzelf.
Onderzoek vs. eigen ervaring there are many reasons not to base beliefs solely on personal
experience, but perhaps the most important is that when we do so, we usually don’t take a
comparison group into account. Research, by contrast, asks the critical question: Compared to what?
A comparison group enables us to compare what would happen both with and without the thing we
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anoniem180. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.68. You're not tied to anything after your purchase.