Dit is een samenvatting van de hoofdstukken 5 en 6 (Reacties en energie en Chemische industrie). Dit is een samenvatting voor het leerjaar 3 VWO uit het boek chemie overal. Alle paragrafen uit de hoofdstukken worden behandeld. Als je deze samenvatting goed leert, en ook de afsluitende opdrachten va...
Thanks for reviewing my recap Bernietarsha09!
Seller
Follow
vanderburgnathan
Reviews received
Content preview
5.1
Verbranding
Verbrandingsreacties zijn reacties met vuurverschijnselen, maar ook
calorieën verbranden bij een sport of bij het verbranden van waterstof
komt een harde knal. Er zijn 3 voorwaarden voor het verlopen van een
verbrandingsreactie:
● Er moet een brandbare stof zijn
● Er moet voldoende zuurstof zijn
● De ontbrandingstemperatuur moet bereikt zijn
(Corrosie van metalen is eigenlijk ook een verbrandingsreactie
maar dan heel erg langzaam)
De meeste verbrandingsreacties zijn exotherm, je hoeft daarbij
niks toe te voegen, het gaat vanzelf, zoals een vuurtje.
Om branden te bestrijden wordt vaak water gebruikt, dat verlaagt
de temperatuur en de verdamping van water komt waterstof en dat
verdrijft zuurstof. Maar soms is water gebruiken niet handig zoals
bij een frituurbrand want dan kan er een steekvlam komen. Om te
blussen moet je dan bijvoorbeeld de deksel op de pan doen of een
blusdeken gebruiken. Een andere optie om brand te verspreiden is
de brandstof wegnemen, bij een bosbrand doen je dat door
brandgangen te maken zonder bomen, dus geen brandstof. Het is
dan dus belangrijk dat een van de drie voorwaarden voor een
verbrandingsreactie er niet is.
Bij een brandstof is altijd zuurstof nodig, de brandstof reageert met
zuurstof en vormt dan een verbinding. Een oxide is een verbinding
, die uit twee atoomsoorten bestaat, het zuurstofatoom en de
atoomsoort van het element dat is verbrand.
Je noemt zo’n oxide ook een soort anders, je gebruikt hier namelijk
voorvoegsels bij:
● 1=mono
● 2=di
● 3=tri
● 4=tetra
● 5=penta
● 6=hexa
● 7=hepta
● 8=octa
● 9=nona
● 10=deca
Een voorbeeld is CO2, dit noem je dan koolstof + oxide =
koolstofoxide. Maar dit klopt nog niet, want er zijn 2
zuurstofatomen. Daarom zet je voor de oxide nog di, dan wordt het
koolstofdioxide. Je zet niet voor koolstof nog mono neer, dat komt
omdat als er bij het eerste element van een niet-metaal soort er
maar één voorkomt mag je het voorvoegsel niet gebruiken. Dat is
de regel(je zegt namelijk ook bij SO2 zwaveldioxide). Nog een
voorbeeld is CO dat wordt dan koolstof + oxide, maar ook mono
dus koolstofmono-oxide. P2O5 wordt difosforpentaoxide. (Je doet
dan eigenlijk eerst een soort van het atoomnummer schrijven en
dan pas de naam)
Als er bij een oxide een metaal met zuurstof is, dus een
metaaloxide, dan noteer je die zonder voorvoegsels(dat heeft te
maken met hoe ze met elkaar zijn verbonden en de lading
hiervan), maar wel met romeinse cijfers. Zoals Cu2O, dit wordt
koper(I)oxide en wordt CuO →koper(II)oxide. Of Al2O3 wordt
aluminiumoxide(Ik weet niet hoe hier de romeinse cijfers zijn), dus
gewoon zonder voorvoegsels.
De romeinse cijfers werken zo: zuurstof wil het liefst zoveel
mogelijk elektronen. Dus als je koper met oxide doet: CuO, noem
je dit koper(II)oxide. En Cu2O noem je koper(I)oxide. Dit komt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanderburgnathan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.