Opdracht 1
Zoek de betekenis van de genoemde begrippen in de eerste rij (horizontaal) op
en geef door middel van het zetten van kruisjes aan of de genoemde begrippen
van toepassing zijn op de in de eerste kolom (verticaal geplaatste) begrippen.
Studietip: zet de begrippen in een of meerdere schema’s zodat de verbanden
zichtbaar worden.
Bloot Feitelijke Eenzijdige Meerzijdige Eenzijdige Wederkeri
rechtsf handeling rechtshande rechtshande overeenko ge
eit (ofwel: ling ling mst overeenko
niet mst
rechtshandelin
g)
Schenkin X X
g
Opmaken X
van een (ongericht)
testament
Overlijde X
n
Per X
ongeluk
eigendo
m van
iemand
anders
beschadi
gen
Expres X
eigendom
van
iemand
anders
beschadig
en
Het X X
kopen
van een
fiets
Opdracht 2
Meubelverkoper Leen Bakker biedt op haar website een hoogslaper aan voor €
24,-. Dit was volgens Leen Bakker een foutje van het computersysteem, want de
prijs van de bedden was eigenlijk € 319,-. Duizenden consumenten bestelden
een bed voordat de fout hersteld werd. Zie:
,https://www.volkskrant.nl/tech/foutje-van-leen-bakker-hoogslaper-voor-24-euro-
maar-toen-was-hij-alduizenden-keren-besteld~a4509086/.
Zijn dit geldige koopovereenkomsten op grond waarvan de kopers recht hebben
op levering van de bedden?
a. Welke bepalingen zijn voor deze casus relevant?
Artikelen 3:33, 6:217 3:35 jo. 3:11 BW. De wilsvertrouwensleer.
b. Welke stelling zal Leen Bakker innemen om te betogen dat zij niet gehouden is
de bedden voor € 24,- te leveren?
Dat er sprake is van een technische fout. Als zij verplicht is tot nakoming van
deze overeenkomst, dan gaat Leen Bakker enorm verlies lijden.
c. Wat zouden de kopers daar tegenin kunnen brengen en verwacht je dat dat
verweer succesvol zal zijn?
De koper zou er tegenin kunnen brengen dat zij erop mochten vertrouwen dat
zo’n groot bedrijf geen fouten maakt. Dit verweer zou niet succesvol zijn, want
de kopers hadden beter moeten weten.
d. Geef aan wat het rechtsgevolg is als het verweer van de kopers niet zou
slagen en wat het rechtsgevolg is als het verweer wel zou slagen?
Het rechtsgevolg als het verweer van de kopers niet zou slagen: de koop
wordt ontbonden
Het rechtsgevolg als het verweer van de kopers wel zou slagen: Leen Bakker
is verplicht tot nakoming van de overeenkomst.
Art. 3:35 ‘kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met
deze verklaring overeenstemmende wil.’
Verwijs naar 3:33 Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg
gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
e. Zoek op hoe de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over deze zaak oordeelde.
De rechtbank oordeelt dat het duidelijk is dat er een vergissing in het spel was
aan de zijde van Leen Bakker en klanten hadden dat, gelet op de
omstandigheden, kunnen weten. Daarmee is er feitelijk geen
koopovereenkomst tot stand gekomen, aldus de rechtbank.
HET SCHRIFTELIJK UITWERKEN VAN EEN CASUS
1. Lezen en kwalificeren:
Lees de casus en bepaal voor jezelf welk vraagstuk/leerstuk aan de orde is.
Maak eventueel op een kladblaadje een schematische weergave van de
casus en een notitie van de belangrijkste artikelen en jurisprudentie die
nodig zijn bij het uitwerken van de casus.
2. De relevante wetsbepaling(en) opzoeken:
Pak het wetboek, zoek de relevante bepalingen op en zorg dat je de regels
uit de jurisprudentie paraat hebt (de regels uit de jurisprudentie moet je uit
het hoofd kennen).
3. Uitwerken:
De schriftelijke uitwerking bestaat uit drie onderdelen:
1) Inleiding: je geeft aan welke juridische vraag je gaat beantwoorden of
welk leerstuk aan de orde is.
2) Bespreking van de wettelijke vereisten: leg uit waarom wel/niet aan de
vereisten van de relevante bepaling of bepalingen is voldaan. Je gebruikt
, daarbij de feiten uit de voorliggende casus. Bij sommige bepalingen of
vereisten zal jurisprudentie nodig zijn.
3) Conclusie: trek een
conclusie die aansluit
op je bespreking.
4) Koppel terug naar de
vraag: heb je de
vraag zoals die
gesteld is
beantwoord?
Let op: Vaak is er
discussie mogelijk
over de vraag of al
dan niet aan een
vereiste voldaan is. In dat geval moet een onderbouwd standpunt ingenomen
worden. De conclusie moet vervolgens aansluiten op het standpunt dat is
verdedigd.
Opdracht 3
a. Adam schrijft aan zijn handelspartner Bert: “Je mag de partij graan
waarover wij gisteren spraken van mij kopen voor € 5.000,-“. Bert schrijft terug:
“Ik vind € 5.000,- te veel. Ik bied je € 4.000,-“. Adam pakt na ontvangst van de
brief de telefoon en deelt Bert mee dat hij dat te weinig vindt. Dan zegt Bert dat
hij in dat geval toch met € 5.000,- akkoord gaat. Adam antwoordt dat hij dat nu
niet meer wil en dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Bert meent dat
de overeenkomst tot stand is gekomen toen hij alsnog met het bod van € 5.000,-
akkoord ging. Wie heeft gelijk?
1. 6:217 BW
2. Doordat Bert in eerste instantie het aanbod heeft verworpen, is er geen
aanbod meer te aanvaarden. Hierdoor is er geen overeenkomst tot stand
gekomen Adam heeft gelijk.
3. Op basis van art. 6:217 BW is voor een overeenkomst vereist: een aanbod
en een aanvaarding daarvan. De schriftelijke mededeling van Adam aan
Bert waarin staat: “Je mag de partij graan waarover wij gisteren spraken
van mij kopen voor € 5.000,-“ is een aanbod in de zin van art. 6:217 BW.
Het daaropvolgende tegenaanbod van Bert van € 4000,- is een afwijkende
aanvaarding in de zin van art. 6:225 lid 1 BW. Dit tegenaanbod geldt als
een nieuw aanbod, waarbij het oorspronkelijke aanbod van Adam teniet
gaat. Dit betekent dat Bert Adams’s oorspronkelijke aanbod niet alsnog
kan aanvaarden.
4. Conclusie: Adam heeft gelijk. Er is geen overeenkomst tot stand gekomen
conform art. 6:217 BW jo 6:225 lid 1 BW.
Art. 6:221 lid 2 markeren
, b. Adam schrijft aan zijn handelspartner Bert: “Je mag de partij graan
waarover wij gisteren spraken van mij kopen voor € 5.000,-, maar dit is een
vrijblijvend aanbod“. Bert schrijft een dag na ontvangst van de brief terug: “Ik
ga graag akkoord met je aanbod”. Adam belt Bert drie weken later op met de
mededeling dat hij zijn aanbod herroept. Heeft deze mededeling het gewenste
effect?
1. 6:219 BW lid 2. Hierin staat ‘Bevat het aanbod de mededeling dat het
vrijblijvend wordt gedaan, dan kan de herroeping nog onverwijld na de
aanvaarding geschieden. Dit houdt dus in dat de herroeping nog direct na
de aanvaarding kan. Drie weken later is te lang. Hierdoor heeft de
mededeling niet het gewenste effect en kan Adam zijn aanbod niet
herroepen.
2. Op basis van 6:217 BW is voor een overeenkomst vereist: een aanbod en
een aanvaarding daarvan. De schriftelijke mededeling van Adam aan Bert
waarin staat: “Je mag de partij graan waarover wij gisteren spraken van
mij kopen voor € 5.000,-“ is een vrijblijvend aanbod in de zin van art.
6:217 BW jo 6:219 lid 2 BW. De schriftelijke mededeling van Bert aan
Adam van een dag later is een aanvaarding in de zin van art. 6:217 BW.
3. Doordat Adam’s aanbod een vrijblijvend aanbod betreft, kan Adam in
beginsel na de aanvaarding door Bert zijn aanbod herroepen op grond van
art. 6:219 lid 2 BW. De herroeping moet echter wel onverwijld
geschieden, met andere woorden: zonder vertraging. Drie weken
later is niet onverwijld en dus is er een overeenkomst tot stand
gekomen op grond van art. 6:217 BW.
4. Conclusie: Er is geen beroep op art. 6:219 lid 2 BW mogelijk, want de
herroeping is te laat. Er is rechtsgeldig een overeenkomst tot stand
gekomen op grond van art. 6:217 BW.
6:219 BW ‘vrijblijvend’ markeren
Opdracht 4
Groothandel ‘De Grote Snoeper’ stuurt op maandag 22 oktober 2018 een e-mail
naar snoepverkoper ‘Jamjam’ waarin de groothandel een grote partij snoepjes
aanbiedt voor een ‘vriendenprijs’ van € 750,-. Op woensdag 24 oktober 2018
stuurt Jamjam een brief naar de groothandel met de mededeling dat het aanbod
wordt aanvaard. Die brief bereikt de groothandel op vrijdag 26 oktober 2018.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jb1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.