Psychologie: Wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag van mensen, van de mentale processen
die aan dat gedrag ten grondslag liggen en van de factoren die op gedrag van invloed zijn
Sociale psychologie: Sociale psychologie is dat deel van de psychologie dat zich bezighoudt met de wisselwerking
tussen het individu en zijn sociale omgeving.
Sociologie: is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de manier waarop mensen in grotere
verbanden samenleven.
Gedrag: gedrag staat voor waarneembare activiteiten.
Factoren die gedrag beïnvloeden:
▪ Fysieke/lichamelijke factoren: Kinderen van financieel minder draagkrachtige ouders blijven achter in hun
ontwikkeling. Op alle prikkels reageren ze veel langzamer dan andere kinderen van hun leeftijd.
▪ Psychische factoren: sommige mensen zien glas half vol en de andere half leef
- persoonlijkheidseigenschappen, zoals intelligentie
- drijfveren: wat je wel of niet motiveert om te sporten of te niksen
- attitudes: houding ten opzichte van jezelf, anderen en bepaalde onderwerpen
- zelfbeeld: kijk je positief of negatief naar jezelf?
▪ Sociale factoren: Je hebt veel rollen: kind, ouder, collega, enz. Bij al die verschillende rollen vertoon je ander
gedrag. Een rol is gekoppeld aan een positie, de plaats die je inneemt in de organisatie. Als je directeur bent,
verwacht men van jouw ander gedrag dan wanneer je een collega of ondergeschikte bent.
▪ Culturele en spirituele factoren: In onze kindertijd leer je welke gedragsregels belangrijk zijn. Gedrag wordt dus
ook bepaald door culturele factoren. Mensen kunnen in hun gedrag sterk beïnvloed worden door hun
geloofsovertuiging. Veel mensen verrichten handelingen die samenhangen met hun geloof: rituelen, bepaald eten
bereiden, bidden, offeren enzovoort.
▪ Fysische en geografische factoren: Door de verschillen in klimaat en weer hebben ze een ander dagritme, andere
kleding en andere activiteiten. De Eskimo heeft geen siësta. De vrouw in de tropen doet wel een middagdutje.
Psychologische visies:
1e stroming: De psychoanalyse → Freud; onbewuste krachten een sterke invloed hebben, ook in het dagelijks leven
spelen onbewuste (seksuele en agressieve) driften een belangrijke rol.
- Sublimeren: worden seksuele en agressieve lusten omgezet in sociaal gecapteerd gedrag.
2e stroming: Het behaviorisme → Watson; vindt dat de psycholoog waarneembaar gedrag moet bestuderen omdat
dat de enige objectieve manier is om nuttige kennis over mensen te verkrijgen. Hij zegt dat omgevingsfactoren veel
meer bepalend zijn voor gedrag dan erfelijke factoren.
3e stroming: De humanistische psychologie → Maslow & Rogers; ook wel psychologie van de derde weg. Verdere
groei in de volwassenheid mogelijk is en dat je je vrij kunt maken van beperkende invloeden.
- Zelfontplooiing / zelfactualisatie hebben we aan hen te danken
4e stroming: De cognitieve psychologie → richten zich op de binnenkant, de innerlijke processen. Denken, weten,
leren, kennen kennis en inzicht zijn de termen die gebruikt werden.
5e stroming: De positieve psychologie → Seligman & Csíkszentmihályi; bijdrage leveren aan het optimale functioneren
van mensen en groepen. Zij vinden het te eenzijdig gericht op wat er psychisch niet zo goed gaat, ze staan voor
psychologie die de sterke kanten van mensen meer helpt benutten.
, Hoofdstuk 2: Persoonlijkheid
Persoonlijkheid en persoonlijkheidstheorieën:
Persoonlijkheid: Verzameling duurzame eigenschappen die iemand kenmerken. Het bepaalt hoe iemand denkt, voelt
en zich gedraagt.
Gedrag: Gedrag en persoonlijkheid zijn nauw met elkaar verbonden: de persoonlijk van iemand komt tot uiting in zijn
of haar gedrag.
Karakter: Tot aan het begin van de twintigste eeuw dacht men dat alleen lichamelijke, erfelijke factoren bepalend
waren voor iemands karakter. Nu is het woord karakter vrijwel synoniem met persoonlijkheid. Psychologen gebruiken
liever het begrip persoonlijkheid
Psychoanalyse:
Sigmund Freud: is samen te vatten in drie stellingen.
1e de mens is een conflictwezen.
2e de mens is een driftwezen. Ieder mens wil zijn driften bevredigen (hedonisme). Dat leidt makkelijk
tot botsingen met andere mensen en conflicten met jezelf.
3e de mens is psychisch gedetermineerd.
Superego: is te beschouwen als een soort geweten, de verinnerlijkte ouderlijke
geboden en verboden. Bovendien bestaat het uit de idealen die je voor jezelf hebt
Id: vanaf de geboorte heb je een reservoir vol driften of lusten,
Ego: Het ego wordt het centrale, besturende deel van de persoonlijkheid. Het ego
houdt het id onder controle.
Oedipuscomplex: het kind ontwikkelt gevoelens van liefde voor de ouder van het
andere geslacht en reageert met vijandigheid en ambivalentie op de ouder van hetzelfde geslacht.
1. De orale fase → Het kind beleeft de eerste jaren lust of onlust via de mond, via eten, drinken, sabbelen en bijten.
Als alles goed verloopt, leert het kind in deze fase te vertrouwen op de verzorgende volwassene(n), hecht het zich
aan hen en zoekt bij hen veiligheid.
2. De anale fase → Het kind beleeft in de peuterleeftijd plezier aan het plassen en poepen, tenzij daar veel angstige
ervaringen tegenover staan. Als alles goed verloopt, ontwikkelt het kind een eigen wil en een zekere zelfstandigheid.
3. De fallische fase → Tijdens de kleuterleeftijd ontdekt het kind de eigen ge- slachtsorganen en kan daar ook lust
aan beleven. In deze periode speelt ook het oedipuscomplex een belangrijke rol.
Elektracomplex: de sterke seksuele binding beschrijft van een jong meisje aan de vader, terwijl zij vijandigheid en
jaloezie tegenover de moeder voelt.
, Neo-Freudianen
▪ Ontwikkeling gedurende hele leven
▪ Herstel negatieve invloeden mogelijk
▪ Nadruk op culturele factoren
▪ Belang aan onbewuste invloeden
Afweermechanismen: zijn onbewuste, automatische reacties die je beschermen tegen het ervaren van te grote
spanning, pijn of sterke emoties.
Verdringing: Verdringing is de reactie om emotioneel beladen gebeurtenissen of gevaarlijke driften ver weg te
stoppen en te vergeten. Verdringing treedt bijvoorbeeld op bij mishandeling, beroving, seksueel misbruik of verlies van
belangrijke personen.
Projectie: Projectie is het toeschrijven van eigen emoties, driften of behoeften aan anderen. Je denkt dat die anderen
boos, verdrietig, verliefd of wantrouwend zijn, terwijl je dat zelf bent.
Regressie: het terugvallen in kinderlijk of afhankelijk gedrag door emotionele gebeurtenissen. Zo kan het personeel
van een winkel na een roofoverval tijdelijk labieler en minder zelfstandig functioneren.
Overdekking: Het tonen van gedrag dat tegenovergesteld is aan het gedrag dat hoort bij bepaalde impulsen of
behoeften. Bv; Een vrouw met sterk agressieve impulsen kan zich overdreven vriendelijk gedragen tegenover de
anderen. Een jongetje dat bang is, gaat extra stoer doen.
Rationalisatie: Rationalisatie is het wegredeneren van nare emoties. Bv; Iemand die uit angst weg loopt, zegt
bijvoorbeeld dat zij een afspraak vergeten was of het te druk had om te kunnen blijven.
Verplaatsing: Bij verplaatsing verschuif je de sterke emotie die iemand bij je teweegbrengt naar een andere persoon
(of andere personen). Zo kun je de enorme woede die een leidinggevende bij je oproept afreageren op je familie thuis.
Vluchtgedrag: afleiding of een andere prikkel opzoekt in de hoop om ongewenste emoties te kwijt te raken. Bv; veel
televisie gaan kijken, alcohol of drugs gaan gebruiken.
Sublimatie: het omzetten van oerdriften in sociaal of maatschappelijk geaccepteerde vormen.
Het beschrijven van de persoonlijkheid:
The Big Five kent vijf dimensies:
1 extraversie versus introversie
2 vriendelijkheid versus onvriendelijkheid
3 zorgvuldigheid versus nonchalance
4 emotionele stabiliteit versus neuroticisme
5 openheid voor ervaringen versus conventionaliteit
Humanistische psychologie:
▪ Mensen maken zelf keuze (hoop en optimisme)
▪ Behoeften en verlangens, maar mens leeft in harmonie met zichzelf en anderen
▪ Fundamentele behoeften die om bevrediging vragen
▪ Gedrag is veranderlijk en te beïnvloeden
▪ Mens is autonoom, vrij en verantwoordelijk
▪ Streven naar hogere doelen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambersamantha. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.