Bio samenvatting H6
Paragraaf 2
Ethologie is de studie van het gedrag. Onder gedrag verstaan we alle waarneembare activiteiten
die een mens of dier vertoont. Ze zoeken naar verklaringen voor gedrag. Gedrag is vaak gericht
op het handhaven of verbeteren van de toestand van het dier.
Door effectieve reacties op prikkels, vergroot een dier zijn overlevingskansen en
voortplantingssucces.
Gedrag is opgebouwd uit handelingen (gedragselementen), die tot stand komen door spieren en
klieren. Het dier reageert hierbij meestal op prikkels. Dit zijn invloeden uit het milieu. In
zintuigcellen ontstaan door prikkels impulsen die door neuronen worden geleidt en verwerkt. De
reactie op prikkels is de respons.
Een etholoog kan niet inwendig zien wat er gebeurt in een dier. Daarom noemen we het
inwendige van een dier de black box.
De etholoog verzamelt gegeven over de prikkels die het dier verschaft (input) en over het gedrag
(output). Hiermee maakt hij conclusies met behulp van kennis over het zintuigenstelsel,
zenuwstelsel en hormoonstelsel.
Bij de bestudering van gedrag maakt een etholoog een nauwkeurige beschrijving van elk type
handeling. De beschrijving moet objectief zijn dus alleen de waargenomen feiten en geen
meningen of interpretaties.
Een objectieve beschrijving van de verschillende typen handelingen die bij een dier voor kunnen
komen, heet een ethogram. Je houdt hier bij hoe vaak en hoelang een dier elke handeling uitvoert
en geef je weer in een protocol. Dit is een lijst van waargenomen handelingen van een dier.
Hiermee kan je kijken hoe vaak, hoelang en of er een vaste volgorde van handelingen is.
Handelingen met een gemeenschappelijk doel vormen samen een gedragssysteem (bijv.
voedingsgedrag). De handelingen volgen hierbij vaak in vaste volgorde. Als het effect van de ene
handeling leidt tot een volgende handeling, is het een handelingsketen.
De balts is een vorm van voortplantingsgedrag en een voorbeeld van sociaal gedrag.
Het gedragssysteem voorplanting bestaat bij de stekelbaars uit 4 groepen handelingen,
subsystemen. De mate waarin een subsysteem wordt geactiveerd, hangt af van de fase in de
voortplantingscyclus.
Paragraaf 3
Als impulsen via motorische neuronen aankomen bij een spier, kunnen ze een contractie
(samentrekking) van de spier veroorzaken. Hierdoor ontstaat een beweging. Spieren spelen ook
een rol bij de lichaamshouding en bij de warmteproductie van het lichaam.
Bij mensen komen 3 typen spierweefsel voor:
- Glad spierweefsel: dit bestaat uit langwerpige spiercellen, met
elk een celkern. Dit komt voor in de huid en in de wand van
buisvormige of holle organen.
Er is innervatie door het autonome zenuwstelsel en hormonen. De contractie verloopt traag
maar de spier raakt niet snel vermoeid.
- Dwarsgestreept spierweefsel: dit bestaat uit spiervezels die elk zijn ontstaan door
versmelting van spiercellen. Het bevat veel celkernen. Er is een dwarse streping te zien bij
de spiervezels.
Deze zitten vast aan het skelet (skeletspieren) of aan de huid (huidspieren).
Er is innervatie door het animale zenuwstelsel. De contractie verloopt snel maar de
spiervezels raken snel vermoeid.
, - Hartspierweefsel: heeft ook dwarse streeping. De spiercellen vormen vertakte ketens. Er is
innervatie door het autonome zenuwstelsel. Het raakt niet snel vermoeid.
Een skeletspier is omgeven door bindweefsel: de spierschede.
Aan het uiteinde gaat het bindweefsel over in het bindweefsel
van pezen. In pezen komen veel collagene (niet-elastische)
vezels voor die verder gaan tot in het beenvlies om beenderen.
Een skeletspier bestaat uit een aantal spierbundels, elk
omgeven door een laag bindweefsel. Een spierbundel bestaat
uit een aantal spiervezels. Op de spiervezels bevinden zich
motorische eindplaatjes waar impulsen overgebracht worden
op de spiervezels. De vertakkingen van een motorisch neuron kunnen naar eindplaatjes op
verschillende spiervezels lopen. Alle spiervezels die via motorische eindplaatjes in verbinding
staan met een motorisch neuron, vormen samen een motorische eenheid.
De meeste spiervezels hebben maar 1 eindplaatje. De contractie van een motorische eenheid
verloopt volgens het alles-of-nietsprincipe. In alle motorische eindplaatjes tegelijkertijd komt onder
invloed van impulsen de neurotransmitter acetylcholine vrij uit de synaptische blaasjes. Als gevolg
hiervan trekken alle spiervezels zich samen. De contractie is altijd maximaal.
Naar elke spier loopt een aantal motorische neuronen. Deze geleiden hun impulsen niet
gelijktijdig. Terwijl de ene eenheden zich samentrekken, ontspannen anderen juist. Hierdoor
worden de spieren minder snel moe. De krachtigheid van de contractie van een spier is afhankelijk
van het aantal motorische eenheden dat zich tegelijk samentrekt.
In een spiervezel zijn ook myofibrillen (spierfibrillen) zichtbaar. Hiertussen bevinden zich
mitochrondien en glycogeenkorrels. Elke myofibril bestaat uit een aantal eiwitdraden: filamenten.
De dunne filamenten bestaan uit het eiwit actine en de dikke bestaan uit het eiwit myosine. Deze
liggen in een regelmatig patroon gerangschikt in sarcomeren. Hierdoor zie je lichte en donkere
banden.
De myosine filamenten zijn opgebouwd uit myosinemoleculen.
In een ontspannen spier overlappen de actine- en
myosinefilamenten in de sarcomeren weinig.
Als impulsen aankomen bij een spiervezel, verandert de permeabiliteit van het celmembraan van
de spiervezel. Ca2+-ionen laten myofibrillen in en binden aan eiwitten op de actinefilamten.
Hierdoor komen op de actinefilamenten bindingsplaatsen vrij waaraan myosine kan binden.
De kop van de myosine bind aan ATP, strekken zich
en binden aan een actine-bindingsplaats onder
splitsing van ATP in ADP en P. Als ADP en P loslaten,
springt het myosine terug in de geknakte vorm en trekt
het actine mee waardoor de uiteinden van de
sarcomeer naar elkaar toe bewegen. Hierdoor wordt
de spiervezel korter. De lichte banden worden dan
smal. Als de bindingen tussen de myosine en actine
worden verbroken, ontspannen de vezels weer.
Als een skeletspier samentrekt, vindt er in de spiervezels dissimilatie plaats. Hierbij wordt de ATP
gevormd die nodig is bij de contractie van myofibrillen. In de spiervezels is beperkte zuurstof en
glucose die snel op is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayestibos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.