100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 5 regeling en waarneming van biologie voor jou $5.34
Add to cart

Summary

Samenvatting hoofdstuk 5 regeling en waarneming van biologie voor jou

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Dit is de samenvatting van hoofdstuk 5 over regeling en waarneming uit het boek biologie voor jou.

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • Hoofdstuk 5
  • January 21, 2023
  • 8
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Bio samenvatting H5
Paragraaf 1
Een dynamisch evenwicht is een evenwicht dat verandert maar altijd terugkeert naar
het normale niveau. Het in stand houden hiervan is homeostase. Homeostatische
regelkringen zorgen ervoor dat de omstandigheden in een organisme constant
blijven. Een regelkring bestaat uit een sensor, controlecentrum en effector.
In het lichaam zijn de zintuigcellen de sensoren, de hormoonklieren en neuronen
(zenuwcellen) de controlecentra en de weefsels en organen de effectoren.

Als bij meer resultaat het proces wordt geremd, is het een negatieve terugkoppeling.
Als bij meer resultaat het proces wordt versterkt, is het een positieve terugkoppeling.

Paragraaf 2
Voor homeostase is communicatie tussen cellen nodig. Dit gebeurt door
signaalmoleculen die zich binden aan receptoren op / in andere cellen: doelwitcellen.
De binding kan een reactie laten verlopen of stoppen.

De signaalmoleculen van hormoonklieren zijn hormonen. De klieren hebben geen
afvoerbuis waardoor ze endocrien zijn. Ze geven het af aan het bloed. Dit is secretie.
Klieren met een afvoerbuis zijn exocriene klieren en de afgifte heet excretie.

Hormonenwerken alleen in doelwitorganen. Die hebben namelijk hormoonreceptoren
voor dat hormoon. De mate van reactie wordt bepaald door de hormoonconcentratie
(of hormoonspiegel) van het bloed. Een hormoon kan meerdere processen regelen
en werken lang doordat ze lang in het bloed en doelwitweefsel blijven.

Sommige hormonen beïnvloeden door genregulatie. In het cytoplasma
worden ze gebonden aan een receptoreiwit en ontstaat er een hormoon-
receptorcomplex. Dit zorgt voor transcriptie van DNA. Vervolgens wordt er
van het mRNA via translatie een eiwit van gemaakt, dat kan dienen als
enzym, hormoon of receptoreiwit.

Andere hormonen binden aan een receptoreiwit op het celmembraan waarbij
aan de binnenkant een signaalmolecuul wordt gevormd: de second messenger.
Die geeft het signaal door aan bijv. een enzym. Dit enzym kan dan weer een
signaal doorgeven of een reactie starten. Hormonen die de cel in gaan,
reageren ook door second messengers. Door het doorgeven, kunnen er veel
signaalmoleculen geactiveerd of gemaakt worden en het signaal versterken. Als
een signaal via meerdere schakels in de cel wordt doorgegeven, is het een
signaalcascade.

De hypofyse ligt onder je hersenen met erboven de hypothalamus. De hypofyse
bestaat uit: de hypofysevoorkwab (adenohypofyse) en de hypofyseachterkwab
(neurohypofyse). Er worden verschillende hormonen gemaakt.
De verbinding tussen het zenuwstelsel en de hypofyse gaat via neuronen in de
hypothalamus. De neuronen produceren neurohormonen (neurosecretie) die
via uitlopers naar de hypofyse gaan. Als reactie op de waarneming door
zintuigen geeft de neurohypofyse dit hormoon af aan het bloed.

, Neuronen in de hypothalamus beïnvloeden ook cellen in de adenohypofyse
door de afgifte van 2 soorten neurohormonen: Inhibiting hormonen (geen
hormoon maken) en Releasing hormonen (RH) (stimuleert afgifte).
RH wordt afgegeven aan het hypofyse-poortaderstelsel. Het gaat dan via
bloed naar de adenohypofyse. Daar stimuleren ze de afgifte van hypofysehormonen.

De adenohypofyse maakt ook andere hormonen zoals:
- FSH en LH  beïnvloed de ovaria en testes
- groeihormoon (GH)  regelt de groei van beenderen en ontwikkeling
- Prolactine  vergroot de melkklieren vergroot en stimuleert de melkproductie

Oxytocine uit de neurohypofyse stimuleert de weeën en na de geboorte zorgt het
voor de melksecretie en de band tussen moeder, kind en partners.
Antidiuretisch hormoon (ADH) regelt de resorptie van water in de nieren uit urine
waardoor de osmotische waarde van het bloed constant blijft.

De schildklier ligt voor het strottenhoofd. Het produceert thyroxine dat de verbranding
van glucose stimuleert en bij kinderen ook de eiwitsynthese waardoor de groei en
ontwikkeling wordt bevordert. TSH uit de hypofyse stimuleert de vorming van
schildklierweefsel, de opname van jood en de productie en secretie van thyroxine.
Thyroxine remt weer het TSH. Bij veel thyroxine, neemt de stofwisseling toe. Bij
weinig, af. Te weinig thyroxine kan komen door te weinig jood in het voedsel.

Spijsverteringshormonen worden gemaakt door de alvleesklier en maag- en
darmwanden. Gastrine stimuleert de maagsapproductie. Secretine stimuleert de
productie van gal waardoor de pH stijgt.

De alvleesklier heeft een exocriene functie: hij produceert en geeft spijsverteringssap
af. In de alvleesklier liggen de eindlandjes van Langerhans: endocriene groepjes
cellen. Hierin liggen α-cellen die glucagon maken en β-cellen die insuline maken.
Beide zorgen ervoor dat de bloedsuikerspiegel (glucoseconcentratie) constant blijft.

In je darmkanaal worden koolhydraten verteerd tot glucose
en dat wordt opgenomen waardoor de suikerspiegel stijgt.
De β-cellen gaan dan meer insuline produceren waardoor
er meer glucosetransporteiwitten in het celmembraan
ontstaan en de cellen meer glucose opnemen. In de lever
en spieren wordt het omgezet in glycogeen en opgeslagen
waardoor de glucose-concentratie daalt. Insuline
stimuleert ook de omzetting van glucose in vetten en
eiwitten.
Als je bloedsuikerspiegel daalt, produceren α-cellen glucagon waardoor glycogeen
wordt omgezet in glucose en afgegeven wordt aan het bloed.

Als de nieren niet genoeg zuurstof krijgen, maken ze epo. Dit stimuleert de productie
van rode bloedcellen. Als het weer normaal is, wordt dit geremd. De bijnieren liggen
op de nieren. Ze bestaan uit bijnierschors en bijniermerg. Het schors kan adrenaline
produceren wat dissimilatie bevordert. Glycogeen wordt dan in glucose omzet.
Organen die niet belangrijk zijn, wordt geremd bijv. vertering. Het lichaam wordt alert

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayestibos. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.34
  • (0)
Add to cart
Added