17.2 Kenmerken van de CHORDATA
Het phylum van de Chordata omvat dieren met een volledig nieuw bouwplan.
Uitwendig zijn de zeer verschillend maar ze hebben toch 5 fundamentele kenmerken
gemeenschappelijk, ze zijn typisch voor dit phylum.
1. Bezit van een chorda dorsalis = notochorda = notachorda
Dit is een elastische weefselstreng, gelegen in de as van het lichaam en is omgeven door een
schede.
Tussen spijsverteringsstelsel en zenuwstelsel.
Kan aanwezig zijn enkel bij de embryo, maar het kan ook het hele leven blijven.
▪ Lagere Chordaten (Prochordata): ze blijft bestaan.
▪ Hogere Chordaten (Euchordata): wordt in het embryo al vervangen door
wervelkolom.
Dit axiaal skelet verleent steun aan het lichaam en is mesodermaal.
2. Bezit van een buisvormig centraal zenuwstelsel (= neurale buis)
Dorsaal van de darm en de chorda gelegen (= epineurii)
Kan vooraan tot zeer complexe structuren uitgroeien: de hersenen)
3. Bezit van de paar aangelegde kieuwzakjes de in het embryo zijdelings in de farynx ontstaan
Ontstaan uit de versmelting van een eerste uitstulping in de farynx en een corresponderende
instulping aan de buitenkant van het lichaam. Op de plaats waar deze zakjes contact met
elkaar maken ontstaat de kieuwspleet of de farningale spleten.
Ze zijn bij alle Chordata embryonaal aanwezig, enkel bij de aquatische vormen zullen ze een
ademhalingsfunctie krijgen. Bij de volwassen terrestische dieren kunnen zij alle sluiten en
zullen de meeste volledig verdwijnen.
Kieuwen = evolutief voordeel -> vissen kunnen voortbewegen terwijl ze ademen en eten.
4. Het hart ligt ventraal in de coeloomholte
Bloed stroomt van voor naar achter in het dorsaal vat en omgekeerd in het ventraal vat. (bij
de Annelida is dit omgekeerd)
5. In de anus is er een gesegmenteerde staart
Dit heeft te maken met de aquatische levenswijze van de eerste Chordata.
,Naast deze basiskenmerken hebben de Chordaten nog gemeenschappelijke kenmerken:
▪ Triblastisch
▪ Gesegmenteerd
▪ Een doorlopend spijsverteringsstel
▪ Goed ontwikkeld coeloom
18. PROCHORDATA of ongewervelde chordadieren
Ze hebben als skeletstructuur een notochorda die persisteert bij de volwassen en die niet verstevigd
wordt door een wervelkolom. Rondom de notochorda ligt een dikke niet-cellulaire chordaschede.
Het zijn wervelloze zeedieren
19. Vertebrata: algemene kenmerken
19.1 Hoofdkenmerken van de vertebrata
Het hoofdkenmerk van de gewervelde chordadieren (= euchordaten, vertebraten) is de aanwezigheid
van een wervelkolom en een kraakbenige of benige schedel.
In het volwassen stadium wordt de notochorda vervangen door benige wervellichamen die de
wervelkolom vormen. De chorda dorsalis wordt omgeven door een benige wervelkolom en verliest
daardoor zijn functie. Is bij de meeste dus enkel embryonaal aanwezig.
Een overblijfseltje van de notachorda is de nucleus pulposus in de tussenwervelschijven. De nucleus
pulparis werkt als een onder druk staand kussen.
, 19.2 Satellietkenmerken va de vertebrata
19.2.1 HUID
Het tegument (huid) bestaat uit een epidermis
(opperhuid) en een eronder liggende dermis
(lederhuid). Daaronder vormt zich de
hypodermis (subcutaan weefsel). Het deel van
dat bestaat uit de epidermis en de dermis
noemt men de huid ( = cutis).
De epidermis is niet bezenuwd en niet bevloeid
met bloed.
Lokaal kan de huid gewijzigd zijn tot een
membraan (bv bij slijmklieren)
Ze differentieert in verschillend structuren en vormt klieren.
Structuren:
▪ Stekels
▪ Pantser
▪ Schubben
▪ Hoeven
▪ Bek
▪ …
De structuren kunnen van epidermale of dermale oorsprong zijn. Schubben zijn bij vissen
dermaal, bij reptielen zijn ze epidermaal.
Klieren
▪ Zweetklieren
▪ Melkklieren
▪ …
19.2.2 ADEMHALING – HET ADEMHALINGSSTELSEL
19.2.2.1 Principes van de ademhaling
Alle cellen verbruiken zuurstof en produceren CO2. Zuurstof is voortdurend nodig, CO2 moet
voortdurend afgevoerd worden want het is een afvalstof.
Beide moleculen kunnen in bepaalde mate oplossen in water en kunnen door celmembranen
diffunderen.
Directe gasuitwisseling tussen cellen en milieu is mogelijk wanneer de verhouding tussen de
oppervlakte van een organisme en zijn volume groot genoeg zijn.
Als de dieren groter worden, dan wordt deze verhouding kleiner en volstaat diffusie van cel tot cel
niet meer om de diepst gelegen organen op tijd van zuurstof te voorzien. Vanaf da is er een ander
systeem nodig om gastuitwisseling sneller te laten gebeuren.
In de natuur wordt dit bij de meeste dieren opgelost door de cellen binnenin te laten baden in
extracellulaire vloeistof, bloed of lymfe. Deze stof kan vloeistof aanvoeren en CO2 afvoeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chloeschier. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.56. You're not tied to anything after your purchase.