Vorming= Het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
Identiteit= Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt
en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid
van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
Persoonlijke identiteit= Het beeld dat iemand van zichzelf heeft en uitdraagt naar anderen;
het zelfbeeld.
Sommige eigenschappen heb je meegekregen vanaf je geboorte, ze zijn aangeboren.
Aangeboren kenmerken noemen we nature. Nature= Eigenschappen die door biologische of
erfelijke factoren bepaald worden.
Nurture= Eigenschappen die door opvoeding en omgevingsfactoren bepaald worden.
Nature= Eigenschappen die door biologische of erfelijke factoren bepaald worden.
Sociale identiteit =Het deel van iemands zelfbeeld dat is afgeleid van zijn kennis over de
groep(en) waar hij deel van uitmaakt.
Het verschil is dat bij je sociale identiteit jij je tot die groep vindt behoren en daar een
beeld bij hebt, en dat bij collectieve identiteit de samenleving er een beeld bij heeft.
Collectieve identiteit= De aanduiding voor wat mensen ten aanzien van een groep als
kenmerkend en blijvend beschouwen.
De collectieve identiteit is daarom al snel een stereotype.
Stereotypen= Vaststaande beelden, generalisaties en veronderstellingen over een groep
mensen.
Zo`n stereotype kan ook meteen leiden tot vooroordelen.
Vooroordelen= Meningen over karaktereigenschappen en gedrag van een groep mensen,
niet gebaseerd op feiten.
Referentiekader= Het geheel aan kennis, ervaringen, opvattingen, normen, waarden en
vooroordelen van waaruit iemand denkt of handelt.
bijvoorbeeld: Jij vindt dingen stom omdat je vrienden die dingen stom vinden. Jij vindt iets
lekker omdat je dat nu eenmaal hebt leren eten van jongs af aan. Oftewel, heel vaak passen
we ons aan de groep waar wij bij horen, en waar we bij willen horen aan.
, socialisatie= Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en
de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen
Het proces waarbij je aanleert hoe je je moet gedragen, noemen we socialisatie. Socialisatie
is dus het proces van overdracht en verwerving van de cultuur.
cultuur= Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en
normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Vormen van cultuur: je hebt materieel en dus tastbaar of te zien en horen. Zo zijn
cultuurkenmerken als kleding, symbolen, bepaalde activiteiten, eten en drinken een
voorbeeld van materieel cultuur.
Je hebt ook de immateriële aspecten van cultuur: de opvattingen, normen en waarden.
Waarde= Een principe of uitgangspunt dat mensen belangrijk vinden in hun leven.
Norm= Een gedragsregel die gebaseerd is op een bepaalde waarde.
Opvattingen= Een systeem van bij elkaar behorende waarden.
Macht= Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
je kunt culturen indelen in 6 dimensies
De eerste dimensie van Hofstede, machtsafstand= je hebt grote en kleine machtsafstand
dit verschilt per land in nederland is het kleine machtsafstand Bijv. er is kleinere
machtsafstand tussen docenten en leerlingen in china is dit bijv. anders
De tweede dimensie van Hofstede, individualistisch tegenover collectivistisch= In
een individuele cultuur vindt men de rechten van het individu belangrijker dan het belang van
de groep. In een collectivistische cultuur mag je geen andere mening hebben, je past je
maar aan. Het voortbestaan van de groep is belangrijker.
De derde dimensie van Hofstede, masculien tegenover feminien= behandelt
samenlevingen/culturen waar verschillen tussen mannen en vrouwen centraal staan. Zijn er
duidelijke verschillen, dan is de samenleving masculien, overlappen de rolverdelingen, dan
is de samenleving meer feminien.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeftakroeze. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.14. You're not tied to anything after your purchase.