100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie Nectar samenvatting Hoofdstuk 11 regeling intern milieu VWO 5 $6.93
Add to cart

Summary

Biologie Nectar samenvatting Hoofdstuk 11 regeling intern milieu VWO 5

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit is een samenvatting geschreven met behulp van vwo 4 leerboek Nectar. Hierin worden onderwerpen samengevat over regeling intern milieu, onder andere nieren, longen, wet van Fick, eiwitstofwisseling lever, vetstofwisseling lever, koolhydraatstofwisseling lever, positieve/negatieve terugkoppeling...

[Show more]

Preview 2 out of 7  pages

  • January 21, 2023
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 11 regeling intern milieu
11.1
- Fysiologische waarde = de norm van bijvoorbeeld 37 graden in lichaamstemperatuur.
- Regelkring = voorkomt grote afwijkingen van de norm, de waarde blijft tussen een
boven- en een ondergrens. Bestaat uit receptoren, is een zintuig dat een waarde in
het lichaam meet (bijv. temp.), en effectoren, een klier of spier, aangestuurd door
een regelcentrum in het centraal zenuwstelsel. (Kan afwijking corrigeren bijv.
koelen/opwarmen)
Regelmechanismen waaraan de norm is gekoppeld, proberen samen een waarde
rond de ingestelde norm te houden.
- Homeostase = het in stand houden van een dynamisch evenwicht rond een bepaalde
norm.
- Temperatuurcentrum (Binas 87B) = regelcentrum van de temperatuurregeling,
bewaakt de norm van de lichaamstemperatuur en stuurt zo nodig de effectoren aan,
zoals bijvoorbeeld zweetklieren en haarvaten in de huid.
- Negatieve terugkoppeling = proces dat de afwijking van de norm tegengaat, zoals het
zweten bij te warm worden van de huid.
- Kerntemperatuur = temp. In het centrale deel van je lichaam waar de vitale organen
liggen (hart, longen, lever en hersenen). Is ongeveer 37 graden en varieert heel
weinig -> dit draagt bij aan een goede werking van de processen in de vitale organen.
Lage temp zorgt voor trage reactiesnelheid, enzymen werken trager, afweersysteem
werkt minder goed en de vitale organen raken verstoord.
Hoge temp zorgt voor beschadiging van eiwitten.
- Hypothalamus bevat receptoren die de kerntemp registreren, en bevat de norm en
regelcentrum vd kerntemp. (binas 88C en 87B)
Bevat ook het regelcentrum voor het internmilieu.
- Schiltemperatuur = temp. In buitenste lagen lichaam, varieert met de temp. Van de
omgeving. Receptoren vd schiltemp. Liggen in de huid en skeletspieren -> zijn aparte
koude- en warmtereceptoren. Is meestal lager dan de kerntemp.
- Onderkoeling = daling kerntemp tot onder de 36 graden.
Gevolg: rillen, klappertanden, kringspieren in slagadertjes naar huid en spieren
vernauwen -> minder bloed naar de schil meer in de kern. Extra spieractiviteit kan
helpen om het warmer te krijgen.
- Koorts = stijging kerntemp tot boven 38 graden.
Gevolg: verschijnselen die eigenlijk horen bij een te lage temp zoals rillen van de kou
en bleek zien -> hierdoor stijgt de temp alleen maar meer.
Is meestal een reactie op een infectie, hoge lichaamstemp stimuleert dan de
productie en afgifte van afweerstoffen.
- Cytokine = eiwit dat uitgescheiden wordt door bepaalde witte bloedcellen, o.a. bij
ontsteking. Werkt als boodschapperstof bij cel communicatie en verhoogt bij een
ontsteking de norm van de kerntemp.
- Intern milieu = delen van het lichaam, die geen direct contact hebben met de
buitenwereld. Bestaat uit cellen (cytoplasma), bloed, weefselvloeistof en lymfe.
- Gluconeogenese = maken van nieuwe glucose uit aminozuren en vetten.
11.1 stukje over interne milieu nog een keer doorlezen.

, 11.2
Lever (Binas 82C, 84A):
 Lever past concentraties van bijv. glucose, zouten en aminozuren aan voordat ze
verder gaan. (Haalt de concentratie omlaag)
 Lever regelt de osmotische waarde (haalt hem omlaag)
 Vinden processen plaats zoals: koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling, afbraak van
giftige stoffen en opslag van onder andere ijzer.
 Belangrijke verwarmingsbron (40 graden), komt doordat bij veel processen warmte
vrijkomt.
 Is verdeeld in leverlobjes -> groepen cellen met elk een eigen aftakking van de
leverslagader en poortader. Zijn functionele eenheden van de lever.
 Sinusoïden = zijn speciale bloedruimtes in de leverlobjes. Hierin komt bloed uit de
leverslagader en poortader samen.
 Galkanalen in de lever zorgen voor het doorvoeren van het door de levercellen
geproduceerde gal uit de leverlobjes naar de galbuis, en vervolgens naar de
twaalfvingerige darm en galblaas.

 Poortader = voert bloed aan vanuit alvleesklier, milt, maag en darmkanaal. Bevat
verteringsproducten.
Koolhydraatstofwisseling in lever
 Insuline = hormoon uit de alvleesklier. Stimuleert opname van glucose in cellen in de
spieren en lever (vetcellen), en stimuleert de omzetting van glucose in glycogeen.
(Hierdoor daalt de glucoseconcentratie in het bloed nadat de bloedsuikerspiegel te
hoog was door te veel koolhydraten)
 Glycogenese = polysacharide glycogeen.
 Glucagon = hormoon uit de alvleesklier. Stimuleert in de lever de omzetting van
glycogeen in glucose, en de afgifte van glucose aan het bloed.
(Hierdoor stijgt de glucoseconcentratie in het bloed nadat de bloedsuikerspiegel te
laag was)
 Gluconeogenese = het maken van nieuwe glucose uit aminozuren en vetten. Gebeurt
wanneer de glucosevoorraden in het bloed en glycogeenvoorraden in de lever
uitgeput raken.
Vetstofwisseling in lever
 Vetzuren = dienen als brandstof en bouwstof (voor bijv. celmembranen). Kunnen niet
allemaal gebruikt worden, leven bouwt ze dan om van verzadigt naar onverzadigd of
andersom.
 Essentiële vetzuren = kan de lever niet maken -> krijg je via je voedsel binnen
 Cholesterol = vetachtige stof. Is nodig voor stabiliteit van celmembranen en is een
grondstof voor hormonen als oestrogeen en testosteron. Klein deel komt uit je
voeding de rest maken je (lever)cellen.
 Lipoproteïnen = vetachtige stoffen als cholesterol, voorzien van een hydrofiele laag.
Vetten zijn zelf hydrofoob en niet oplosbaar in het bloedplasma, door een hydrofiele
laag van eiwitten eromheen te doen kan het vervoerd worden in het bloedplasma.
Eiwitstofwisseling in lever
 Essentiële aminozuren = kun je alleen met je voedsel binnenkrijgen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larissavandergrijn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.93
  • (0)
Add to cart
Added