100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 'Inleiding tot de Voornaamste Moderne Literaturen (A001800A)' $9.23   Add to cart

Summary

Samenvatting 'Inleiding tot de Voornaamste Moderne Literaturen (A001800A)'

 24 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting: voornaamste moderne literaturen gebruik gemaakt van de powerpoints en de syllabus

Preview 4 out of 39  pages

  • January 22, 2023
  • 39
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
INLEIDING TOT DE VOORNAAMSTE MODERNE
LITERATUREN

1. Middeleeuwen (5de – 15de eeuw)
Inleiding: relevantie van de middeleeuwse literatuur
Periodisering: vroeg – hoog – laat
- Vroege ME: periode van verval
(na de inval v/d Germaanse volkeren i/h Romeinse Rijk tot de bloeiperiode v/d feodaliteit)
o Weinig culturele productie
 Latijnse teksten (filosof of religieus)
 Oraalverhaalkunst in volkstaal
ste
o 1 teken v/e nieuwe culturele conditie: Karolingische Renaissance (ca.
800/heropflakkering v/d waarden v/d KO – Karel de Grote)


- Hoge ME: nieuw élan v/d Westerse cultuur
(gevolgen kruistochten, verstedelijking, uitbouw v/h feodale sociale bestel, ontstaan universiteiten)
o Vanaf 12de eeuw: bloeiperiode v/h literaire leven ( nieuwe genres, nieuwe thema’s, alles in de
volkstaal)
o Stedelijke, burgerlijke cultuur aanwezig

- Late ME: inleiding v/d Renaissance
(“Het herfsttij der Middeleeuwen – Huizinga, sterke invloed middeleeuwse eenheidscultuur)
o Dante als culminatiepunt v/d middeleeuwse cultuur
o Italië: manifestatie v/e nieuwe mentaliteit -> Renaissance

Cultuurhistorische context
- Middeleeuwse eenheidscultuur (de “goddelijke” orde op religieus, wetenschappelijk en sociaal vlak)
- Eenheidscultuur w opgebouwd vanaf 9 de eeuw (Karel de Grote) (verval einde Late ME) (nieuw
onderwijs: aristocraten kregen les van monniken -> educatie = religieus)
- Habitus (Panofsky en Bourdieu): vanzelfsprekende kennis en gedrag

1.1. Vroeg-Middeleeuwse literatuur (5de – 10de eeuw)
1.1.1. Cultuurhistorische context
1.1.2. Oudgermaanse literatuur (700 – 1250)
Kenmerken v/d Oudgermaanse verhaalcultuur:
- Datering: mondeling overgeleverd tussen 700 – 1250 (daarna ‘moderne’ heldenverhalen)
- Belang: goed beeld v/d Germaanse cultuur tijdens vroege ME (heldenverhalen wijken af v/d ME
eenheidscultuur, illustreert de niet-christelijke Germaanse cultuur)
- Overdrachtsvorm: orale literatuur voorgedragen door militaire dichters ( skopen: West-Europe;
skalden: Scandinavië)
- Stilistische kenmerken: verhalen op rijm; eenvoudig, functioneel rijm en later: schriftelijke
versies (verfijndere stijl)
- Thematische kenmerken: heldenverhalen met vast narratief schema; legitimatie v/h gezag
v/d vorst; christelijke elementen; complex geheel van verhaallijnen en allusies op
stammentwisten en ruzies

, Schriftelijke documenten uit de Oudgermaanse literatuur:
(enkele documenten werden bewaard door interventie van monniken)
- Beowulf-epos:
o Verhaalstof uit de tijd v/d volksverhuizingen, aangepast in de 6 de/8ste eeuw,
opgetekend in 10de eeuw
o Cultuursfeer v/d Angelen en Saksen werd bewaard, maar aangevuld met christelijk
motieven
o Stilistische kenmerken: verfijnde poëtische techniek; geschreven in allitererende
accentverzen; aristocratisch en elegisch van toon
(het verhaal van Beowulf: B vecht tegen Grendel -> B wint, Grendel’s moeder komt en vecht tegen B -> B wint, B is
koning, B ontmoet Wiglaf; B vecht tegen een draak voor een schat -> B wint maar sterft, Wiglaf wordt koning)

- Hildebrandlied:
o Heldendicht uit de tijd v/d volksverhuizingen (Oud-Duits, 8 ste eeuw)
o Fragmentarisch overblijfselen (oudste manuscript)
o Stilistische kenmerk: stafrijm op basis van accentverzen
(over een gevecht tussen vader en zoon)

- Nibelungenlied:
o 31 fragmenten bewaard, 9-tal zijn volledig
o Ilias van de Germaanse volkeren: verenigt vergeten Germaanse mythes en legendes
over historische personages in een nationalistisch getint gedicht
o Thematisch: tragische heldendood, conflict tussen goed&kwaad/licht&duisternis,
vergelding van onrecht/trouw en verraad
(zoals Homeros voor de Oudgermaanse literatuur; Richard Wagner: ring uit de Noorse Völsungensage -> Lord of
the Rings)

- Oudscandinavische literatuur:
(rijkste verzameling, laatste overlevende v/d germaanse cultuur)
o Mondeling over geleverd (800-1250; bloeiperiode: 800-1100)
o Voornaamste bron van kennis over Germaanse cultuur en literatuur
o Verschillende genres: liederen, poëzie en proza
 Eddaliederen: 29 liederen over helden en goden (eenvoudige vorm stijl,
alliteratievers, kenning)
 Skaldenpoëzie: beïnvloedde thematiek v/d preromantische literatuur
(stilistisch nog verfijnder dan eddaliederen, duidelijk metrisch schema)
 Saga’s: prozavorm uit Ijsland; koning/familie/Fornaldarsaga’s

1.1.3. Karolingische Renaissance
Literatuur v/d Karolingische Renaissance:
- Chansons de geste:
o Vertaling: liederen over heldendaden (heldenepos)
o Centrale figuren: Karel de Grote en diens omgeving
o Karolingische thematiek leeft voort na 9de eeuw
(Chansons de Roland: oudste schriftelijke versie (11de eeuw), strijd tegen Saracenen door KDG en baronnen, feodale
geest (trouw aan de heer) strijdlust of heldenmoed + geloof)


Kenmerken v/d chansons de geste:
- Overdrachtsvorm:
o Verspreiding via mondelinge overlevering
o Verhalen worden gezongen door jongleurs (beroepsdichters)

, o Publiek: ‘gewone volk’

- Thematische kenmerken:
o Lofliederen bevestigen de feodale geest
o Heldenliederen cultiveren strijdlust en heldenmoed, christelijke inslag v/d
heldendaden
o Lof- en heldenliederen: duidelijke ideologische functie
 Verheerlijken van de heersende klasse
 Bestendigen v/d bestaande maatschappelijke orde
 Uitdragen van christendom

- Stilistische kenmerken:
o Verzen: decasylabben die variëren in lengte

1.2. Hoog-Middeleeuwse literatuur (11de – 13de eeuw)
1.2.1. Cultuurhistorische context
Algemene schets:
- De bloei v/d Middeleeuwse eenheidscultuur:
o 3 belangrijke fenomenen:
 Macht v/d clerus: promotie spirituele en sociale idealen
 Bloei v/d aristocratische cultuur: ontstaan “hoofsheid” in gedrag/denken
 Opkomst v/d stadscultuur: nieuwe sociale groep (4de stand, eerste vormen van
burgerlijke cultuur)
- Bloei v/d aristocratische cultuur
(belangrijkste ontwikkeling in Europese samenleving: toenemend belang v/d ridderklasse en aristocratische
gedragscode, bloeiperiode 2de helft 12de eeuw)
o Ridders: vrije aristocraten in dienst van koning die lenen verwierven en in ruil trouw
en politieke onderdaningheid verzekerden
o Gevolg kruistochten: ridderideaal neemt vaste vorm aan
o Taak aristocratie: een sociaal en spiritueel-christelijke ideaal
o Inspiratiebron hofcultuur: Zuid-Frankrijk

- Opkomst stadscultuur: groeit in 12de/13de eeuw
o Ontstaan heterogene sociale wereld
o Afwijkend v/d middeleeuwse cultuur (meer aandacht voor alledaagse levenen minder verheven
ervaringen)


1.2.2. Aristocratische literatuur
(belangrijkste deel v/d literatuur in de Hoge Middeleeuwen, andere vormen van literatuur wegen niet zo zwaar op de
ontwikkeling v/d moderne literaturen)
Kenmerken:
- Betekenis hoofse literatuur:
o Vorstelijk hof belangrijke culturele institutie -> “broodheer” (hof als centrum)
o Literaire thematiek: verbonden met waardepatroon (ridderroman en liefdeslyriek:
christelijke riddersideaal en de deugden van trouw, bescherming van zwakkeren en heldenmoed)
o Courtoisie: (hoofse liefdesideaal) (vrouw = ideaal) (hoofse liefdesideaal als katalysator)
 Erfenissysteem uit de feodale samenleving
 Vernieuwde aandacht voor de literatuur uit KO en invloed verfijnde
Arabische cultuur
- Overdrachtsvorm: troubadours (Bernard de Ventadour) (emotionele verfijning: melancholie)
o Componisten van minneliederen of vertellers van ridderromans

, o Gebruikt voor dichters uit Zuid-Frankrijk
o Kwamen uit alle sociale groepen (aristocraten, hovelingen, vrouwen)
- Thematische kenmerken: (verbonden met het waardepatroon v/d aristocratie)
o Draagt christelijke idealen uit: trouw, bescherming aan zwakkeren, heldenmoed
o Hoofse liefdesideaal: vrouw wordt niet voorgesteld in ondergeschikte positie
o De alledaagse praktijk: vrouw is nog steeds in een ondergeschikte positie
o Cultus v/d vrouw in de hoofse cultuur:
 Religieus/mystiek: onderwerping en trouw
 Politiek: moed en trouw
 Affectief: onderwerping en emotionele verfijning

De hoofse ridderroman (11de – 13de eeuw):
(oorsprong: Noordfranse en Angelsaksische literaire vorm die sterke invloed onderging van de Zuidfranse ‘troubadours’)
- Thematiek:
o Nadruk op beschrijving van avontuurlijke heldendaden
- Klassieke ridderroman:
o Helden uit KO (ontstond in Frankrijk, Roman d’Aeneas, Eneide (1185))
- Britse ridderroman:
o Decor is vaak Keltisch of Oudgermaans
o Koning Arthur en de ridders v/d Ronde Tafel: Lancelot, Iwein, Parcifal)
(Chrétien de Troyes (1135 – 1183), epische cyclus van Arthurromans “Sir Gawain and the Green Knight”)
- Oosterse ridderroman:
o Vloeit voort uit de culturele invloed uit het Midden-Oosten; sterke nadruk op hoofse
liefde

Troubardourslyriek of hoofse minnelyriek:
- Gedicht in de volkstaal en geldt als wegbereider v/d renaissanceliteratuur

Dierenverhalen:
(vindt men namelijk vooral in Frankrijk en Vlaanderen, inspiratie in de fabels uit de Oudheid
- Thematiek: meestal satirisch: de menselijke ondeugden worden allegorisch geprojecteerd op
dierlijke eigenschappen
- Komt terug in de hoofse kringen en bevestigen aristocratische gedragscode en feodale
machtshiërarchie
- Van den Vos Reynarde (ca. 1257 – 1271)

1.2.3. Burgerlijke literatuur
Vagantenlyriek (late 11de, 12de en 13de eeuw)
(overwegend in het Latijns geschreven, maar ook in de volkstaal) (vaganten zijn anoniem of onder een pseudoniem)
- Vaganten: marginale kunstenaars (rondtrekkende scholasten, studenten, uitgetreden geestelijken) ,
combineren een grote culturele bagage met een hedonistische levensstijl
- Genres: drink – en dansliederen of goliardenlyriek, hekeldichten (tegen adel en clerus),
natuurpoëzie, liefdesliederen, klaagliederen

Burgerlijk kortproza (12de – 14de eeuw)
- Boerden: korte verhalen die een komisch effect beogen, verwant met het volkse
theatergenre v/d kluchten, satire op clerus en burgerij, erotische thematiek: huwelijksleven,
overspel,…
- Fabliaux: formeel: volgt een lyrisch schema, inhoud: erotische en sensuele connotaties zijn
subtieler aangebracht, inspireerde Boccaccio

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahabdelmawgoud. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.23
  • (0)
  Add to cart