100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie nectar 5 havo hoofstuk 9 erfelijkheid $4.02   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie nectar 5 havo hoofstuk 9 erfelijkheid

 14 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Biologie nectar 5 havo hoofstuk 9 erfelijkheid

Preview 2 out of 10  pages

  • January 22, 2023
  • 10
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Biologie H9 erfelijkheid
§9.1 Jouw waarneembare eigenschappen
De twee chromosomen die samen een paar vormen zijn Homologe chromosomen.
Autosomen zijn de ‘gewone’ chromosomen.
Een menselijk karyogram heeft 22 paar (homologe) autosomen en één paar
geslachtschromosomen (karyotype; 46, XY, of 46, XX). Afwijkingen noem je in het karyotype
apart. Bv 47, XX, + 21. (= syndroom van Down)
Mutaties:
Als er ergens op het SNA één van de nucleotiden (A,T,C of G) mist of als een code voor een
bepaald eiwit niet klopt, is er sprake van een mutatie. Dit kan erfelijk zijn, maar mutaties
kunnen ook tijdens je leven optreden. Het kan dan zijn dat een belangrijk eiwit niet meer
gemaakt kan worden.
Dergelijke informatie voor een bepaalde eigenschap heet een gen. Alle genen samen vormen
je genoom. Van genen bestaan verschillende allelen
Een fenotype ontstaat door een samenspel van allelen en milieu. Aangeboren
eigenschappen zijn al bij de geboorte aanwezig. Een emergente eigenschap is meer dan de
som van de factoren die invloed hebben. (= emergente eigenschappen zijn nieuwe
eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen)
Met tweelingonderzoek bepalen onderzoekers wat de bijdrage is van genotype en milieu
aan het tot stand komen van eigenschappen.
Genotype: informatie in je DNA. De informatie die op het DNA is geschreven met
stikstofbasen in een bepaalde volgorde. A – T / C – G. Een stukje van al deze informatie
noemen we een gen. Gen: Geeft informatie en de opdracht voor het maken van bepaald
eiwit.
Drie miljard basenparen  in totaal drie miljard ‘letters’ (A,T,C en G) die codes vormen.
Toch is er tussen mensen onderling maar 0,1% variatie in het hele genoom.
Genen  variant van een gen = allel (= variatie binnen de genen).
Fenotype: uiterlijke informatie. Alle eiwitten samen zorgen voor het fenotype.
Haplotype: combinatie van allelen op een chromosoom.
Sry-gen: mannelijke ontwikkeling XXY
PTC is de bittere stof die moet binden aan een bepaald ontvanger-eiwit (TAS2R38). De
informatie voor het maken van dit eiwit krijg je van je vader en moeder. Het verschil op het
DNA van CCA naar GCA verklaart de vorming van een compleet ander eiwit dat niet in staat
is bitter als smaak te lokaliseren.
Waar vinden we DNA?
(Organisatieniveaus)

, - Molecuul – de kleinste biologische eenheid
- Organel
- Cel
- Weefsel
- Orgaan
- Orgaanstelsel
- Organisme
- Populatie/soort
- Ecosysteem
- Systeem Aarde


DNA zit in de celkern
DNA = Desoxyribonucleïnezuur = dubbele helix van aan elkaar gekoppelde nucleotiden. 
Er zijn vier verschillende soorten basen:
Adenine – Thymine
Guanine – Cytosine


§9.2 Stamboomonderzoek en §9.3 Overerving in de familie
Dominante allelen komen altijd tot uiting. Recessieve allelen komen alleen tot uiting als je er twee
van hebt.
Individuen met twee dezelfde allelen (dominant of recessief) zijn homozygoot.
Individuen met twee verschillende allelen (dominant en recessief) zijn heterozygoot en drager van
het recessieve allel.

Chromosomen komen in paren voor  genen/allelen dus ook!

Gen: stukje van chromosoom voor bepaalde eigenschap.

Allel: een van de verschillende varianten van een bepaald gen.

X-chromosomaal:
Is een gen X-chromosomaal dan is de eigenschap die hoort bij het recessieve allel (Xa) bij jongens
(XaY) zichtbaar. Bij meisjes is die eigenschap alleen zichtbaar als beide X-chromosomen het
recessieve allel hebben (XaXa).
Bij een X-chromosomaal gen geldt:
- Een moeder die homozygoot recessief is voor de allelen, krijgt alleen zonen met een recessief allel
- De dochters van een vader met een dominant allel, hebben altijd minstens één dominant allel.
Bv: Vader heeft alleen het recessieve allel en is rood-groen kleurenblind. Moeder heeft twee
dominante allelen. Alle zonen krijgen hun X-chromosoom van hun moeder. Zij zijn dus niet rood-
groen kleurenblind. Alle dochters krijgen het dominante allel van hun moeder en het recessieve allel
van hun vader. Zij zijn dus drager.

‘Sterkte’ van een allel:

- Dominant  het allel overheerst.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jetkottink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.02  1x  sold
  • (0)
  Add to cart