Samenvatting strafrechtelijke aansprakelijkheid Tilburg University
111 views 7 purchases
Course
Strafrechtelijke aansprakelijkheid (670083B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Book
Materieel strafrecht
Samenvatting strafrechtelijke aansprakelijkheid Tilburg University. Inclusief leerdoelen en jurisprudentie. Met deze samenvatting is een ruime voldoende gehaald in de eerste kans voor het tentamen.
Samenvatting strafrechtelijke aansprakelijkheid Tilburg University Rechtsgeleerdheid
Week 1
Leerdoelen:
- Aangeven wat strafrechtelijke aansprakelijkheid in het algemeen behelst;
- De leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid in grote lijnen in verband
brengen met het wettelijk beslismodel van de artikelen 348-352 Sv.
Het strafbare feit
De strafrechter kan slechts aansprakelijk stellen op basis van wetgeving die daadwerkelijk
van kracht was ten tijde van het plegen van het feit.
In art. 1 lid 1 Sr wordt over een ‘strafbepaling’ gesproken. Daarmee wordt in ieder geval
gedoeld op een delictsomschrijving en op een sanctienorm.
In de delictsomschrijving wordt beschreven welk gedrag onder subjectieve (opzet, schuld of
niet bepaald) en objectieve omstandigheden (zoals wederrechtelijkheid, causaliteit en vooral
specifieke bijzonderheden van de strafbaarstelling in kwestie) tot strafrechtelijke
aansprakelijkheid kan leiden. Deze vereisten uit de delictsomschrijving zijn bestanddelen.
Misdrijven = ernstiger strafbare feiten (vooral die waarbij vrijheidsstraf in beeld kan komen).
Overtredingen = minder ernstige feiten (waarbij normaal gesproken een geringe
vermogensstraf op het spel staat).
Krenkingsdelict = als strafrechtelijk gereageerd wordt op de daadwerkelijke schending of
krenking van een rechtsgoed. Bijvoorbeeld bij strafbare feiten als diefstal, mishandeling of
verkrachting. Het kwaad is geschied, het leed is veroorzaakt en daarop richt zich de
vergeldende strafrechtelijke sanctie.
Gevaarzettingsdelict = hierbij wordt de bedreiging van een rechtsgoed, het gevaar voor een
krenking, strafbaar gesteld. Preventie komt op de voorgrond te staan.
Abstract gevaarzettingsdelict = een gedraging wordt strafbaar gesteld die in algemene, niet
nader in de delictsomschrijving gespecificeerde zin gevaar kan opleveren.
Concreet gevaarzettingsdelict = wordt in de delictsomschrijving vereist dat daadwerkelijk
gevaar is ontstaan.
Formele delicten = waarbij voor strafbaarheid een bepaalde handeling voldoende is.
Materiële delicten = waarbij meer een bepaald gevolg centraal staat.
Commissie delict = strafbare feiten die door handelen worden begaan.
Omissie delict = de strafbaarstelling van nalaten.
,Eigenlijke (zuivere) omissie delicten = uit de wettelijke omschrijving van de gedraging blijkt
dat het om een omissiedelict gaat. De delictsomschrijving maakt dan bovendien duidelijk wie
er niet mag nalaten, tot wie het omissiedelict zich richt.
Oneigenlijke (onzuivere) omissie delicten = gaat het naar de wettelijke omschrijving om een
commissiedelict dat toch ook door een nalaten kan worden begaan.
Doleuze delicten = een opzetvereiste is in de delictsomschrijving te vinden.
Culpoze delicten = een vorm van schuld is in de delictsomschrijving te vinden.
Pro parte doleus, pro parte culpoos delict = opzet en schuld kunnen ook beide in een
delictsomschrijving zijn verwerkt.
Hoofdregel is dat bij misdrijven opzet of schuld als bestanddeel wordt vereist.
Gekwalificeerde delicten = zijn met zwaardere straffen bedreigd dan de grondvorm van die
delicten, omdat het strafbare feit is gepleegd onder bijzondere omstandigheden (zoals met
voorbedachte raad), of omdat ernstige gevolgen zijn ingetreden.
Wettelijke verzwaringsgronden = kunnen worden onderscheiden in die van objectieve of
subjectieve aard. Bij objectieve gronden staat het feit voorop. Subjectieve
verzwaringsgronden houden verband met de persoon van de dader (functie of
hoedanigheid).
Klachtdelicten = een aparte categorie vormen de klachtdelicten met als bijzondere
voorwaarden voor vervolgbaarheid dat door een klachtgerechtigde rechtsgeldig een aangifte
met verzoek tot vervolging is gedaan.
Absoluut klachtdelict = het feit kan niet worden vervolg zonder rechtsgeldige klacht.
Relatief klachtdelict = alleen een bepaalde verdachte kan niet worden vervolgd zonder een
tegen hem gerichte klacht.
Lex specialis (art. 55 lid 2 Sr)
‘’Indien voor een feit dat in een algemene strafbepaling valt, een bijzondere strafbepaling
bestaat, komt deze alleen in aanmerking’’.
Er is een verband met het legaliteitsbeginsel uit art. 1 lid 1 Sr, vooral met het daaruit
voortvloeiende Bestimmtheitsgebot: de meest toepasselijke, geëigende strafbepaling moet
worden toegepast.
Logische specialis = er is in de eerste plaats sprake van een specialiteitsverhouding indien
de eventuele specialis alle bestanddelen van de generalis bevat plus nog één of meer
andere. Door die toegevoegde bestanddelen krijgt de specialis zijn eigen specifieke, meer
beperkte karakter. Dit is de logische specialis.
,Geprivilegieerde logische specialis = de bijzondere strafbepaling heeft een (aanzienlijk) lager
strafmaximum dan de algemene.
Systematische specialiteit = een specialiteitsverhouding die niet op grond van een letterlijke
vergelijking van de delictsomschrijving moet worden aangenomen, maar op basis van een
wettelijk stelsel en de bedoeling van de wetgever.
Wettelijk beslismodel
Formele vragen, artikel 348 Sv:
1. Is de dagvaarding geldig (is de dagvaarding rechtsgeldig betekend en voldoet de
tenlastelegging aan artikel 261 Sv? Zo ja vrijspraak);
2. Is de rechter bevoegd? (absolute en relatieve competentie rechter);
3. Is het OM ontvankelijk? (als aan de eisen van ontvankelijkheid is voldaan, dan is
het OM ontvankelijk in zijn vervolging. Is dat niet het geval? niet-ontvankelijkheid
van het OM is einduitspraak; *
4. Zijn er redenen dat de vervolging dient te worden geschorst? (schorsing
eindigt zaak, einduitspraak).
Materiële vragen, artikel 350 Sv:
1. Kan het tenlastegelegde feit worden bewezen? (als aan alle relevante onderdelen
van de tenlastelegging bewezen kunnen worden, dan bewezenverklaring van de
tenlastelegging. Niet alles bewezen vrijspraak is einduitspraak); *
2. Levert de bewezenverklaring een strafbaar feit op? (past het bewezenverklaarde
binnen een delictsomschrijving? Zo ja, dan levert het bewezenverklaarde een
strafbaar feit op. Zo nee dan is het bewezenverklaarde niet strafbaar en volgt
ontslag van alle rechtsvervolging (o.v.a.r.); *
3. Is de verdachte strafbaar? (is het bewezenverklaarde en gekwalificeerde feit
wederrechtelijk en verwijtbaar? Is er een straf- schulduitsluitingsgrond? Is de
verdachte strafbaar, dan strafbaar. Is de verdachte niet strafbaar, dan volgt o.v.a.r.
als einduitspraak); *
4. Welke straf of maatregel wordt opgelegd?
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Hoe kan iemand strafbaar worden gesteld voor het strafbare feit?
1. Menselijke gedraging;
2. Passend binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving;
3. Wederrechtelijkheid;
4. Verwijtbaarheid.
, Week 2
Leerdoelen:
- Uitleggen wat het legaliteitsbeginsel, het overgangsrecht van art. 1 lid 2 Sr en de
nationale rechtsmacht inhouden;
- Relevante rechtsbronnen toepassen op die onderwerpen;
- Theoretische vraagstukken oplossen die betrekking hebben op de hiervoor vermelde
onderwerpen;
- De verworven kennis toepassen op casusposities en correct verbinden aan het
wettelijk beslismodel van de vragen uit art. 348 Sv-350 Sv;
- Materieelrechtelijke vraagstukken die betrekking hebben op de hiervoor vermelde
materieelrechtelijke onderwerpen analyseren;
- De betreffende beschrijvingen, toepassingen en analyses in de vorm van een helder
en gestructureerd betoog weergeven.
Het legaliteitsbeginsel
‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling’,
artikel 1 lid 1 Sr.
Zowel de strafbaarstelling als de op te leggen straffen moeten ten tijde van het plegen van
een feit in de wet zijn opgenomen.
Niemand mag worden bestraft indien hij niet wist of niet kon weten dat zijn gedrag verboden
was.
Rechtstaatsgedachte: iedere machtsuitoefening door of namens de overheid behoort te zijn
gebaseerd op tijdig uitgevaardigde rechtsregels van goede kwaliteit.
De rechtszekerheid kan als overkoepelend belang worden aangemerkt: een natuurlijke of
een rechtspersoon moet kunnen voorzien of de overheid in strafrechtelijke zin op zijn
mogelijke gedrag zal reageren en welke reacties daarbij denkbaar zijn.
Verbod van terugwerkende kracht
Zowel voor de wetgever als voor de strafrechter is het verbod van terugwerkende kracht van
strafwetgeving een fundamentele consequentie van het legaliteitsbeginsel.
Het verbod van terugwerkende kracht vloeit voort uit het legaliteitsbeginsel: de
rechtszekerheid, de preventie en het schuldgezichtspunt impliceren dat strafwetgeving geen
terugwerkende kracht mag hebben, voor zover dat in het nadeel van de verdachte is.
Veranderingen die ten gunste van de verdachte werken, kunnen wel met terugwerkende
kracht worden ingevoerd, artikel 1 lid 2 Sr.
Het overgangsrecht
Vaak doet de strafrechter uitspraak geruime tijd nadat het feit is begaan. Dan kan het recht
inmiddels zijn veranderd.
Vanuit het gezichtspunt van de rechtszekerheid van de verdachte, is toepassing van het
nieuwe recht, voor zover dat voor hem gunstiger is, toelaatbaar (= het lex mitior-beginsel).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anouklooijmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.16. You're not tied to anything after your purchase.