AFP periode 3
Les 1 – Opbouw zenuwstelsel
1. vat de basale opbouw van het zenuwstelsel samen;
de algemene functies van zenuwweefsel/textus nervosus:
Meet het interne en externe milieu
- Baroreceptoren, chemoreceptoren, zintuigen
Integreert informatie van de zintuigen
Coördineren gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels.
Psychische activiteiten, reageren, opwekken, verwerken van en reageren op prikkels.
Bestaat uit het centrale (CZS) en perifere (PZS) zenuwstelsel.
CZS PZS
Hersenen en ruggenmerg Omvat het zenuwweefsel buiten het CZS.
Encephalon, medulla spinalis Hersenzenuwen, spinale zenuwen en
grensstreng
Integreert en coördineert de verwerking van Alle communicatie tussen het CZS en de rest
sensorische informatie (informatieverwerking) van het lichaam vindt via het PZS plaats.
Doorgeven van impulsen naar de spieren
Hogere functies; intelligentie, geheugen,
emoties
De hersenen
6 grote gebieden:
1) Het cerebrum (grote hersenen)
2) Diencephalon
3) Middenhersenen / mesencephalon
4) Pons / hersenstam/ truncus cerebri
5) Medulla oblongata (verlengde merg)
6) Cerebellum (kleine hersenen)
1) Zintuigen worden geprikkeld (zintuigen)
- Exteroreceptoren/Somatische zintuigen (registreert gewaarwordingen van de
buitenwereld en onze positie daarin). Reuk, smaak, gehoor, zicht.
- Interoreceptoren/ viscerale zintuigen (registreert gewaarwordingen van inwendige
omstandigheden en de toestand van andere orgaanstelsels).
2) Sensorische informatie die door zintuigen/receptoren worden geregistreerd wordt via het
afferente gedeelte door gegeven (PZS).
3) Informatieverwerking (CZS)
4) CZS zendt motorische impulsen uit door middel van het efferente gedeelte (PZS). Dit wordt
via het PZS uitgezonden naar spieren en klieren (effectoren).
4a. somatische zenuwstelsel stuurt de skeletspieren aan.
4b. autonome zenuwstelsel / visceromotorische systeem zorgt voor de regulatie van glad
spierweefsel, hartspierweefsel, klierwerking, vetweefsel (automatisch).
5) Autonome zenuwstelsel (effectoren)
Sympatisch gedeelte: versnelt de hartslag
Parasympathisch gedeelte: verlaagd de hartslag
,2. legt uit wat een neuron is en deelt deze in naar functie;
De kenmerken van het zenuwweefsel:
Bestaat uit 2 soorten cellen:
Neuronen:
- zijn de basiseenheden van het zenuwstelsel.
- Vervoeren van informatie vanuit inwendig milieu of zintuigen naar de hersenen
(sensibel)
- prikkelgeleiding
- Vervoeren van informatie naar spieren en klieren (motorisch)
- Vervoeren van informatie tussen neuronen
- Bij alle neurale functies communiceren neuronen (onderling én met andere celtypen).
- 3 groepen:
Sensibele/afferente neuronen
o Circa 10 miljoen
o Vormen het afferente gedeelte van het PZS.
o Ontvangen informatie van zintuigcellen die het uitwendige en inwendige
milieu waarnemen en daarna de info naar andere neuronen in het CZS
doorgeven (ruggenmerg en hersenen).
o Info wordt doorgegeven aan een dendriet ven een sensibel
neuron/gespecialiseerde cel in een ander weefsel die met het sensibele
neuron in verbinding staat.
Typen receptoren:
- somatische zintuigen registreren informatie over de buitenwereld of lichaamshouding:
externe receptoren leveren info over de uitwending omgeving; temperatuur,
aanraking, druk, reuk, zicht, evenwicht, gehoor.
Proprioceptoren registreren de positie en beweging van skeletspieren en
gewrichten.
- Viscerale receptoren of interne receptoren registreren activiteiten van het
spijsverterings-, ademhaling, bloedvaten, uitscheiding, en voortplantingsstelsel en de
gewaarwording van verwijding, diepe druk en pijn.
Motorisch neuronen
o Half miljoen neuronen van het efferente gedeelte geleiden impulsen vanuit
het CZS naar andere weefsels, organen of orgaanstelsels.
o De perifere doelcellen waarmee ze in verbinding staan effectoren. Ze
reageren door iets te doen.
o Somatische motorische effectoren van het somatisch zenuwstelsel zijn
verbonden met skeletspieren.
o Visceromotorische neuronen van het autonome zenuwstelsel zijn met alle
effectoren verbonden (hartspier, klieren, glad spierweefsel).
Schakelcellen
o 20 miljard schakelcellen of associatieneuronen bevinden zich in de hersenen
of ruggenmerg.
, o Verbinden andere neuronen
o Doorschakelen van sensorische info en voor de coördinatie van motorische
activiteit.
o Hogere functies; geheugen, plannen, leren
Neuroglia:
- is het steunweefsel (voeding, bescherming) van het zenuwstelsel.
- Bestaat uit reticulum of netwerk waarin de vertakte neurogliacellen zich bevinden.
- Één deel van deze cellen werkt als fagocyten.
- Kleiner dan neuronen, maar veel talrijker (helft van volume zws). De meeste gliacellen
kunnen zich delen (de meeste neuronen niet).
- Zowel in het CZS als PZS maar meer in het CZS. 4 typen neurogliacellen in het CZS;
Astrocyten
o Grootste en meest talrijke
o Geven chemische stoffen af noodzakelijk voor handhaving bloed-
hersenbarrière, die het CZS van de algehele circulatie isoleert.
De chemische stoffen maken de haarvaten van het CZS ondoorlaatbaar
voor belemmerende stoffen.
o Vormen een structureel raamwerk voor neuronen van het CZS.
o Verrichten reparatie in beschadigde zenuwweefsels.
Oligodendrocyten
o Kleinere cellichamen en minder uitlopen dan astrocyten.
o Dunne lange uiteinden zijn rond axonen gewikkeld vliezige schede
rond axon myeline dient als elektrische isolator en verhoogd de
snelheid waarmee een actiepotentiaal zich lang het axon voortplant.
o Elke neuron voorziet een kort gedeelte van het axon van een
mergschede. gemyeliniseerd. Anders ongemyeliniseerd
o Kleine openingen tussen aangrenzende celuitlopers heten insnoeringen
(van Ranvier).
o Myeline rijk aan vetten, doorsnede zien gebieden van het CZS met
gemyeleiniseerde axonen er glanzend wit uit. deze gebieden vormen
de witte stof van het CZS.
o Grijze stof; voornamelijk cellichamen van neuronen aanwezig zijn.
Microgliacellen
o Kleinste, minst talrijke
o Fagocyterende cellen die zijn ontstaan uit witte bloedcellen. Hebben zich
naar het CZS verplaatst toen het zws in ontwikkeling was.
o Verrichten beschermende functies zoals insluiten van celfragmenten en
ziekteverwekkers.
Ependymcellen
o Bekleden het centrale kanaal van het ruggenmerg en de
compartimenten (ventrikels) van de hersenen. Deze holten zijn met
Cerobrospinale vloeistof (CSF) gevuld.
In het perifere zws komen swann-cellen en sattelietcelen voor (kijk AZT aantekeningen).
, De bekleding van epitheelcellen wordt het ependym genoemd. Het ependym kan in sommige delen
CSF vormen, ander eplaatsen helpen trilharen op de ependymcellen bij de circulatie van de vloeistof
in en Synapsen;
- Informatie verplaats zich in de vorm van actiepotentialen langs axonen.
Deze elektrische gebeurtenissen heten impulsen.
- Chemische overdracht
- Uiteinde axon leidt de aankomst van een actiepotentiaal tot de overdracht van
informatie op een ander neuron of cel van een effector.
- Communiceren door zich te binden op de dendriet, cellichaam of langs een axon.
Dit vindt slechts in één richting plaats.
- Neuro-effectorverbindingen; synapsen tussen een neuron en een ander celtype.
- Synaps tussen twee neuronen de impuls passeert de synapsknop presynaptische
neuron postsynaptische neuron.
- Synapsspleet; kleine ruimte die de plasmamembranen van beide neuronen gescheiden
houdt.
- Elke synapsknop bevat synapsblaasjes die bepaalde neurotransmitters bevatten. Na
prikkeling geven de blaasjes hun inhoud af in de synapsspleet. neurotransmitters
diffunderen door de synapsspleet en bindt zich aan receptoren op de postsynaptische
membraan.
Neurotransmitters;
- Neurotransmitters; synapsknop geeft chemische stoffen af voor informatieoverdracht.
- Verschillende soorten:
Acetylcholine/Ach; wordt vrijgemaakt bij cholorinerge synapsen. Cholinerge
synapsen komen veel voor in en buiten het CZS. Gebeurtenissen die plaatsvinden
bij een cholinerge synaps nadat een actiepotentiaal bij het presynaptische
neuron is aangekomen;
1) Aankomt actiepotentiaal bij synapsknop.
Aankomende actiepotentiaal depolariseert de presynaptische membraan
van de synapsknoop.
2) Het vrijmaken van de neurotransmitter.
Depolarisatie van de presynaptische membraan leidt tot het (kort)
opengaan van de calciumkanalen. Calciumionen van buiten de cel gaan
de synapsknoop in veroorzaakt exocytose van de synapsblaasjes
Ach wordt afgegeven kort hierna stopt afgifte Ach doordat het
cytoplasma de calciumionen verwijderd.
3) De binding van Ach en de depolarisatie van de postsynaptische
membraan.
Binding Ach aan natriumkanalen kanalen open, natriumionen komen
binnen depolarisatie van de postsynaptische membraan bereikt
drempelwaarde actiepotentiaal ontstaat.
4) De verwijding van Ach door AChE
Effecten zijn tijdelijk Synapsspleet en postsynaptische membraan
bevatten het enzym acetylcholinesterase AChE verwijdert Ach en
breekt het af tot acetaat en choline.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kristiegommers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.81. You're not tied to anything after your purchase.