Hersenzenuwen Criteria uitvoer & inzicht
I. Nervus olfactorius Anamnestisch, testen op indicatie Meest voorkomende oorzaak
Reuk 1. controle neusdoorgankelijkheid reukverlies (anosmie): rinitis/covid.
Loopt vanuit de neus door de (voor toets alleen anamnestisch) Na een trauma capitis kan
lamina cribrosa van het etmoïd reukverlies optreden door
naar de bulbus olfactorius. De 2. Reuk testen: (voor toets alleen beschadiging van de zenuwen ter
tractus olfactorius loopt ver- anamnestisch) ‘’Kan u goed ruiken? Is plaatse van de lamina cribrosa.
volgens over de schedelbasis, uw geur de afgelopen maanden
langs het chiasma opticum, veranderd?’’
onder meer naar de cortex. Ter
hoogte van het chiasma vindt
een gedeeltelijke kruising van
vezels plaats.
Het onderzoek van n. I betreft
het onderzoek van de reuk.
II. Nervus opticus Visus: (voor toets alleen Voor een goede uitvoering van het
Visus anamnestisch): Is uw zicht de onderzoek van het visuele systeem
Gezichtsvelden afgelopen maanden veranderd? dienen de brekende media (cornea,
Pupillen/pupilreacties Gezichtsvelden voorkamerwater, lens, glasvocht)
Confrontatiemethode volgens intact te zijn en moet de visus
Op indicatie Donders: optimaal gecorrigeerd zijn.
Gezichtsvelden - recht tegenover patiënt zitten Bij minder uitgesproken
(knieën) tegen elkaar. aandoeningen van de n. opticus kan
- allebei op zelfde hoogte zitten. de visus nog normaal zijn, maar is
- Afstand tussen hoofd vs en patiënt is het zien van kleuren gestoord.
ongeveer 1m. Een slechte visus aan één kant wordt
> Bij een liggende patiënt kan de vaak niet meegedeeld door de
onderzoeker het beste achter het patiënt.
hoofdeinde gaan staan. Gezichtsveldstoornissen: vaak door
* 1. Onderzoeker beweegt beide patiënten niet opgemerkt, maar
handen zover naar buiten dat ze nog soms klachten in het verkeer.
net waarneembaar zijn.
- Er wordt met beide handen een
Isocoor: Gelijkheid van vorm omtrekkende beweging rond de
en grootte begrenzingen van het gezichtsveld
consensuele pupilreflex: gemaakt.
vernauwing van de pupil bij - Maak hierbij afwisselend
verlichting van de andere pupil bewegingen met de vinger van één
(die zich ook vernauwt: dit is van beide of beide handen tegelijk.
een normale reactie van een - Vraag aan de patiënt om aan te
pupil. geven van welke hand de vingers
bewegen.
Het onderzoek van n. II omvat 2. Vervolgens met handen diagonaal
de visus, gezichtsvelden, van temporaal boven en nasaal onder
fundoscopie en de pupilreactie naar het midden van het gezichtsveld,
op licht. alternerend bewegend met zijn
vingers.
n II en III spelen een rol bij de 3. Daarna handen bewegen van
pupilreflex temporaal onder en nasaal boven
Onderzoek van pupilreflex: let naar het midden van het gezichtsveld.
,op de directe en consensuele 4. De horizontale en verticale lijnen
reactie op licht. worden op dezelfde wijze onderzocht.
* Een afwijking wordt aangegeven op
een tekening waarbij de
gezichtsvelden worden aangegeven
zoals de patiënt ze ziet.
* De procedure wordt herhaald met
andere oog. Vaak worden aan het
eind vd test linker- en
rechtergezichtsveld met beide handen
tegelijk getest om een visuele
inattentie c.q. neglect aan te tonen.
Pupilreacties:
Grootte: isocorie/anisocorie
Op licht: direct/consensueel
Pupilreflex (n. II en III)
1. voor het testen van pupilreflex
eerst de pupillen beiderzijds De onderzoeker let op grootte en
vorm van de pupillen (isocorie).
inspecteren op grootte en vorm.
Pupilreflex: Let op de pupilreacties
2. Laat de patiënt naar een vast op licht en convergentie. Constrictie
punt in de verte kijken om van de pupil waarop het licht valt
vernauwing van convergentie te duidt op een intacte directe reactie
voorkomen (dicht doen ogen) op licht; constrictie van de andere
3. Met één hand tussen de ogen (niet-belichte) pupil duidt op een
van de patiënt, laat van lateraal intacte consensuele (indirecte)
licht vallen op de pupil van één reactie.
oog. Indien bij directe belichting van het
Patiënt mag niet naar het licht aangedane oog: de pupillen
beiderzijds niet vernauwen maar bij
kijken en de lichtbron moet
belichting van het contralaterale oog
voldoende sterk zijn. wel, spreekt men over een afferent
4. Let er bij deze handeling op dat pupildefect -> De n. opticus
het licht ook passief niet op het functioneert dan niet goed. Bij een
centrale gezichtsveld valt maar op laesie van de n. oculomotorius zal bij
het perifere. Onderzoekskamer is directe belichting de wijde pupil ook
bij voorkeur half verduisterd. niet vernauwen, maar er is dan wel
* Constrictie van de pupil waarop een vernauwing van de
het licht valt duidt op intacte contralaterale pupil.
directe reactie op licht.
Constrictie van de andere
onbelichte pupil duidt op een
intacte consensuele (indirecte)
reactie.
III/IV/VI Oogvolgbewegingen Oogvolgbewegingen (n. III, IV en VI) Oogvolgbewegingen:
III N. Oculomotorius 1. Hou met je vinger de kin vast of Let op: symmetrisch, nystagmus,
IV N. Trochlearis vraag hoofd stil te houden. dubbel zien
V N. Abducens 2. Beweeg je vinger soepel op 30-60 De bewegingen die de 6 oogspie-ren
cm van de ogen in een H-vorm. (Maak het oog laten maken, zijn afhankelijk
In alle richtingen + nystagmus een grote H-vorm) van de beginstand van het oog. Bij
De gezichtshoek mag nooit meer uitval van een van de oogzenuwen
, Convergentie: beide ogen worden dan 45 °( aders risico op (paralytisch scheelzien) is er een
richten zich neuswaards om instelnystag-mus) scheelzienhoek die toeneemt bij
dichtbij te kunnen kijken 3. Vraag patiënt de opgestoken vinger kijken in de werkingsrichting van de
met de ogen te volgens zonder het aangedane oogspier. De patiënt
De nervus II en III spelen ook hoofd te bewegen heeft last van dubbelbeelden
een rol bij de pupilreflex. 4. Let bij de volgbeweging of de (diplopie). Bij concomiterend
oogbewegingen geconjugeerd scheelzien (alle andere primaire en
verlopen (zie ook n. VIII). secundaire vormen van strabisme)
5. De patiënt dient aan te geven of de blijft de scheelzienhoek constant bij
vinger ergens dubbel wordt gezien. het kijken in alle richtingen.
Vraag of de cliënt de vingers ergens
dubbel heeft gezien. Een afhangend bovenooglid (ptosis)
6. Bij dubbelzien dekt de patiënt een kan het gevolg zijn van uitval van de
oog af en vertelt welk beeld verdwijnt sympathische vezels van de nervus
(vals beeld). III (m. tarsalis superior); men ziet
dan ipsilateraal een wijde pupil. Een
meer uitgesproken ptosis kan het
gevolg zijn van uitval van de
motorische vezels van n. III (m.
levator palpebrae). In dat geval zijn
er ook andere oogspieren
aangedaan. Een dubbelzijdige ptosis
kan voorkomen bij sommige
spierziekten.
V. N. Tricheminus Sensibiliteit De sensibiliteit in het gezicht kan
Sensibiliteit gelaat & kracht 1. Informeer de patiënt dat je zijn verminderd zijn door een laesie van
kauwspieren gezicht aan gaat raken de perifere nervus V, een laesie in de
2. Raak alle takken van de trigeminus hersenstam of een laesie
Sensibiliteit: 3 takken (boven, midden, onder) aan supranucleair. Is de laesie
Kracht kauwspieren (veegbeweging) gelokaliseerd in de perifere zenuw,
3. Vergelijk links en rechts dan is de sensibiliteit uitgevallen en
tegelijkertijd is er motorische uitval. De tragus,
4. Vraag of het gevoel aan beide een deel van de oorschelp en de
kanten gelijk is kaakhoek worden niet door de n.
trigeminus geïnnerveerd, maar door
de cervicale wortel C 2. Dit gebied
blijft dus gespaard bij aandoeningen
Spiertonus kauwmusculatuur (m. van de n. V.
masseter) Bij ernstige zwakte van de
1.Laat patiënt de kaken stevig op kauwmusculatuur kan de mond
elkaar zetten openhangen.
2. Palpeer aan beide zijden de m. De masseterreflex is alleen van
masseter en bepaal de tonus klinisch belang bij versterkte
aanwezigheid. Dit is onder meer het
geval bij een laesie boven het niveau
van de pons (corticobulbaire baan)
en bij dubbelzijdige
VII. Nervus facialis Onderzoek motoriek gelaat: Een geringe asymmetrie van het
Motoriek gelaat -gezichtsmusculatuur; gelaat komt vaak voor bij gezonde
Motorische vezels die de -functie m. stapedius (demping mensen. Sommige patiënten met
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cynthia_bruin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.69. You're not tied to anything after your purchase.